Zonovergoten en koud, dat waren de omstandigheden op Tweede Kerstdag. Het diner van de vorige avond was een succes geweest, we zouden aan het eind van de volgende ochtend nog even mee opruimen. De Jongste Bediende had de klus echter al geklaard, niet in de laatste plaats dankzij het voorwerk van Marleen. Dus rommelden we wat, maakten daarna nog een wandelingetje en sloten ons verder op in ons huisje. Tegen de avond wilde Ellen hazenrug maken, gewoon voor ons tweeën. Het vlees lag geduldig te wachten. Toen we het dan eindelijk uit de koelkast haalden om een beetje op temperatuur te laten geraken, wachtte ons een onaangename verrassing. Het vlees rook niet al te best. En toen het vlees écht op temperatuur kwam verspreidde het een ronduit smerig odeur. Het vlees was bedorven. Hoe was het mogelijk, we hadden het vlees nog maar enkele dagen in huis?
Een vriezer vol lekkere dingen, dat hadden we nog wel, maar het was te laat om nog iets te ontdooien. Ik had me al neergelegd bij een broodmaaltijd, maar Ellen kwam met het idee van de kaasfondu. Die lag als kant-en-klaar-maaltijd al enige tijd te wachten. Een kleine verpakking was het, dus een en ander diende nog aangevuld te worden met wat er verder in huis was, wilde je er een komplete maaltijd van maken. Ach lezer, het smaakte hoor, daar niet van. En de wijn was prima, de koffie en bonbons ook. Maar we hadden ons iets anders voorgesteld van die maaltijd, van die Tweede Kerstdag, dat moge duidelijk zijn.
We brachten de rest van de avond door met een boek en een lauwe film. Ach, eigenlijk was die wel leuk.
© paul