De eerste keer dat ik brokkelkaas proefde herinner ik me nog heel goed hoewel het om en nabij 50 jaar geleden moet zijn. Het was bij de Familie Bronnenberg, die een VIVO-winkel dreven in de Haageijk te onzent. Er lagen altijd wagenwielen van kazen in die winkel. Vader Bronnenberg was ook koster aan de Sint Janskerk en hing in mijn herinnering een Rooms-Bourgondische levensstijl aan; goed van eten, goed van drinken…
Ik was bevriend met enkele van de kinderen Bronnenberg en kwam regelmatig bij hen over de vloer. De aanleiding waarom ik een stukje kaas kreeg staat me niet meer bij, maar op enig moment brokkelde Pa Bronnenberg wat van zijn overrijpe kaas en stak het mij toe. Ik vond het verschrikkelijk lekker en de oude heer had daar zichtbaar plezier in. Ik kreeg zowaar een stukje mee voor mijn ouders. Het moet uiteindelijk een verdomd klein partje zijn geweest wat er voor thuis overbleef, want onderweg naar huis liep ik voortdurend van de kaas te snoepen. Ik kon er niet afblijven. Waarschijnlijk is daar, ergens tussen de Haageijk en de Virmundtstraat mijn levenslange liefde voor kaas geboren…
Na al die jaren heeft mijn smaak voor kazen zich wel uitgekristalliseerd. Het liefst heb ik ze op enige leeftijd en bij voorkeur zijn ze van rauwe melk gemaakt. Voor Bergkazen doe ik een moord (Comté, Tomme de Savoie, Montasio), maar een Munster van de boerderij of uit een artisinaal atellier laat ik ook niet staan. En dan zijn er de blauwschimmels: de Roqueforts, de Stiltons, de Gorgonzola’s. En niet de vergeten de Brie de Meaux en de Brie de Melun. En al die honderden andere kazen van hoge kwaliteit. Want dat is uiteindelijk het kriterium, dat ze met zorg en niet op grote schaal zijn gemaakt. En wel van de beste grondstoffen…
De Helmondse zaterdagmarkt is sinds enkele jaren een kaasfamilie rijker. Ze komen van ergens tussen Maas en Waal. De kwaliteit van hun spulletjes is goed en in een aantal gevallen bovenmatig. Hun Comté is exquise, iedere inwoner van de Franche-Comté zou er trots op wezen. Het assortiment is niet groot, maar dat hoeft bij kwaliteit geen probleem te zijn. We kopen er wekelijks een stukje Kruidenkaas voor de moeder van Kruimel, Ellen betrekt er de belegen boerenkaas voor op het brood. En ik mag er nu en dan een stukje van die drie jarige oude kaas meenemen, Boerenkaas wel te verstaan. Gemaakt en gerijpt op een van die melkveebedrijven tussen de Grote Rivieren.
Die kaas van de foto: je ziet de witte rijpingskristallen en het indrogen rond de korst. Het is niet erg, het hoort erbij. De smaak is pittig, notig en rijp, een tikkeltje zuivelzoet. Ondanks de lange indroging is de kaas niet zout.
Wanneer je de kaas aansnijdt brokkelen er meteen stukjes vanaf. Dit is geen kaas voor op brood, dit eet je na een maaltijd, je spoelt het weg met je laatste slok Bordeaux.
© paul
In Roosendaal was er ook een Vivomannetje. Die gaf alleen zo af en toe een Koetjesreep. Vele malen minder lekker dan brokkelkaas 🙂