We spraken af voor zeven uur in de avond, bij ons in het achterhuis aan de keukentafel. Nagenoeg iedereen was er. Met veertien zouden we compleet zijn, maar Maartje moest werken en Walter had andere dingen te doen (douchen?).
De ordetekens werden opgespeld, de atributen bevestigd en de visitekaartjes verdeeld. Het idee is dat iedereen een eigen Ministerie vertegenwoordigd, indachtig de megalomane hersenspinsels van de Keizer van Monera. Zo is er een Ministerie van “Nacht en Ontij”, een Ministerie van “Verkeerd en Wat-er-Staat”, een Ministerie van “Mik & Speule”, en het Ministerie van een “Appel en een Ei”. Ellen is van het Ministerie van Eten en Drinken, maar dat was ze al. De kostuums zijn losjes geïnspireerd op de traditionele dracht uit Mongolië (Buiten-Mongolië wel te verstaan!)
Veertien Ministeries, het is niet niks. Ik zal ze je op gepaste tijd nog allemaal voorstellen. Morgen na de plaatselijke optocht wordt de statiefoto gemaakt. Op het bordes van het Gemeentehuis. We zullen hem dan zo spoedig mogelijk publiceren.
En terwijl iedereen nu sjouwt van “Dientje” naar “De Engelenburgt”, vise versa, zit ik hier dit stukje op het toetsenbord te rammelen. Ik ben er vanavond niet bij. Ik blaf nog als een verkouden Dobermann, ik heb koppijn, ik geloof het wel. En ik ben niet de enige. De Jongste Bediende heeft al twee avonden verstek moeten laten gaan, hij is te beroerd om met zijn blaaskapel mee te blazen, heeft geen amazure. Wel kwam hij even langs om iedereen gedag te zeggen, maar hij vluchtte daarna snel terug naar zijn sponde. De Jongste Bediende kijkt vanuit zijn bed The Guns of Navarone en hoopt er morgen weer gewoon bij te zijn.
Intussen druppelen de eerste feestgangers alweer binnen. Ze komen hun jas ophalen, een taxi bellen, of gewoon vertellen dat het erg leuk was. Ik sluit dit artikel, en ook het Ministerie.
Groet, Paul.