20-06-2014. De Etappe ging van Fonferia naar Samos, 20 kilometer.
Ik weet niet goed waar ik moet beginnen lezer. Het einde van de pelgrimage zit eraan te komen. Ans en Jan hebben een reisschema gemaakt om te zorgen dat ze op een afgesproken tijd in Santiago zijn. Dat is belangrijk omdat er hulptroepen onderweg zijn vanuit Gemert. Hulptroepen (Marjan en Theo) die garant staan voor de repatriëring van de pelgrims.
En aangezien Ans en Jan de voorgaande maanden voortdurend lange marsen maakten, meer kilometers dus dan noodzakelijk was voor het tijdsschema, hebben ze nu tijd over. De etappes worden dus korter en de wandelaars zijn nagenoeg elke dag vroeg in de middag op hun plaats van bestemming.
Zeeën van tijd hebben ze; ze gaan te laat naar bed, ze frequenteren de Spaanse Horecaf, doen wat cultuur op en pappen aan met elke reiziger op het Pelgrimspad. Ik gun het hen van harte, dat ongebreideld genieten. Mede daarom ging men toch op pad.
De onvermijdelijk euforie die de pelgrim oploopt op het laatste stuk van de Camino lijkt ook Ans en Jan in zijn greep te nemen. De verslagen die ik binnen krijg worden warriger, de dagen beginnen door elkaar te lopen, er passeren pelgrims de revue waarvan we nog nooit gehoord hebben, terwijl Ans en Jan het doen voorkomen alsof wij al tijden geleden vriendschap met hen sloten.
Ach, het is allemaal niet erg, behalve dan dat ik mijn eigen warrige geest tot het uiterste moet inspannen om er nog chocolade van te maken.
Zo verteld Ans over de avondmaaltijd van de vorige dag (en als Ans erover schrijft dan is het belangrijk, dus moet ik erover berichten).
Het was een pelgrimsmaal, genoten in de Herberg waar men logeerde, samen met een hele hoop andere pelgrims. Stoofvlees kregen de reizigers voorgeschoteld, met verse doperwten, paddenstoelen en die geweldige aardappeltjes uit de streek. Een punt amandeltaart als toespijs. Maar waar het vooral om ging was die goed gevulde soep aan het begin van de maaltijd. Bonen zaten erin, en aardappelen. Verder peulen, wortel en ui. En een lokaal ingrediënt, Berza genaamd. Ans accentueert die Berza, ze vond het bijzonder en smakelijk.
Enfin, die Berza kenden wij vroeger ook. Hij heette dan Mergkool en werd aangebouwd als veevoer, bij ons in Brabant, op de zandgronden van Limburg en in Gelderland. In de jaren vijftig van de vorige eeuw teulde men nog een goede 900 hectare, in 1976 was het areaal gereduceerd tot één enkel hectare.
Berza wordt nog veel gegeten in Portugal en in delen van Spanje. Die Berza vond jij lekker Ans, misschien moesten we dan een bondje sluiten. Berza is een volle neef van de Cavolo Nero, de Italiaanse zwarte kool. De smaak en de structuur van het blad zijn dermate hetzelfde dat je ze bij een blinde proeverij niet kunt onderscheiden. De Jongste Bediende bouwde een paar jaar geleden die kool voor Ellen aan. Kijk jij die man bij terugkomst een beetje lief aan en het zou zomaar kunnen gebeuren dat we volgend jaar met z’n allen weer achter een bord Berza/Cavolo Nero zitten. Enfin, laat ik maar aan het verslag beginnen.
Ans en Jan hadden zich voorgenomen om uit te slapen, ze konden het zich permitteren. Echter na maanden van vroeg opstaan bleek het onmogelijk om plotsklaps dat ritme te veranderen. Allebei waren ze om zes uur wakker en met moeite bleven ze nog een half uur liggen, toen hadden ze er genoeg van en stonden op.
Die nacht sliepen er een goede 70 pelgrims in de herberg. De meesten waren al op pad, maar Ans en Jan hadden alle tijd van de wereld, ze hoefden slechts 20 kilometer deze dag. Wil uit Friesland liep de afgelopen dagen op met de wandelaars, maar ze ging het nu rustiger aan doen, ze zou de reizigers slechts de eerste 10 kilometer begeleiden.
Na een rustig ontbijt begaven Ans en Jan zich op pad. Mist hing in het dal en de bewolking hing laag, maar de omstandigheden om te wandelen waren prima. Het eerste deel van de etappe trok door groene heuvelen en langs mooie oude dorpjes. De open mestvaalten brachten herinneringen aan het oude dorp in Brabant in gedachten, het rook naar vroeger, naar Ome Antoon en Tante Drieka…
Na 10 kilometer namen Ans en Jan dan afscheid van hun reisgenote van de voorbije dagen. Dag Wil, tot ziens! En getweeën trokken ze verder. Naar de kloosterherberg van Samos ging de tocht, en om het elkaar niet te moeilijk te maken kozen de wandelaars een alternatieve route. Het lag in de lijn der verwachtingen dat de tocht aardig vlak zou wezen, maar dat pakte anders uit. Het was een aaneenschakeling van klimmen en dalen. Uiteindelijk maakte het niet zoveel uit, de wandelaars hadden voldoende hellende kilometers in de benen. Ook deze tocht ging ze gemakkelijk af en het landschap toonde zich weer van de schoonste zijde.
Albergue de los Padres Benedictinos, zo heette de kloosterherberg, er was plek voor 70 pelgrims. Zelf koken behoorde niet tot de mogelijkheden, dus werd het avondmaal genoten in de Bar tegenover het klooster. Gislène uit Perpignan was tafelgenoot.
De broodnodige cultuur voor deze dag werd opgesnoven in een middeleeuwse kapel in de buurt van het klooster, onder leiding van een gids van het toeristenbureau. En daarna spoedden de reizigers zich weer terug naar de Bar tegenover het klooster, waar ze verder een aangename avond doorbrachten met Alex uit Zürich en een Mevrouw uit België.
© paul
Klik bij Catagories (in de rechter kolom), of onder dit artikel op reis naar Santiago voor alle artikelen. En voor het overzichtskaartje van Sas: klik op de link hieronder.<iframe src=”https://mapsengine.google.com/map/embed?mid=zdjs6EO5tq8A.klZPafK3sUQo” width=”640″ height=”480″></iframe>