01-06-2014. De etappe liep van Navarette naar Azofra, 24 kilometer.
Regelmatig was er sprake van een Geheime Brief die de wandelaars bij zich droegen. Zo nu en dan werd er tussen neus en lippen een opmerking over gemaakt in de berichtgeving die ik ontving, heel en-passant. De ene keer deed men het voorkomen alsof het iets onbelangrijks was, een andere keer suggereerde men dat ik wel wist waar het over ging. Een enkele keer echter werd er zoveel nadruk gelegd op de zaak dat ik wel moest denken dat het een document van levensbelang betrof. Als het Ans en Jans bedoeling was om spanning op te bouwen, dan deden ze dat verdomd knap.
(Jullie hebben nog een goede 600 kilometer te gaan, je hebt al keuvelend alle tijd van de wereld om een goed scenario te schrijven. Het schijnt dat de filmwereld zit te springen om spannende verhalen. Je verdient de kosten van de reis terug en houdt er nog een ruime gage aan over om het Thuisfront te voorzien van uitgelezen spijzen en dranken, alsmede een keur aan souvenirs. Leuke thuiskomer toch?)
Ik kon er niet zo heel veel mee, met die halve en vage toespelingen, ik besloot dan ook de lezer onkundig te laten. Maar deze dag was het dan toch zover, de brief werd geopend, ik moest erover schrijven.
De brief was al maanden geleden op een of andere wijze in de rugzak van Jan geraakt. Hij was afkomstig van de Geertsen uit de Wilhelminastraat, Francien, Sophie, Piet, Jos…
Elke dag, hoe goed ook verlopen, doet er zich wel een moment voor dat het moeilijk wordt op het pelgrimspad. En ik doel dan niet op iets van fysieke aard, want dat is slechts vervelend. Nee, er gebeurt iets tussen de oren waardoor het gemoed dient te worden gerust gesteld, getroost, geknuffeld misschien…
Zo gebeurde het ook deze ochtend. Aan de rand van een wijnakker stopten de reizigers. De brief werd tevoorschijn gehaald, plechtig verbrak men de zegels en liet de inhoud tot zich doordringen. En we konden weer verder schrijft Ans…
Dit was het dus?! Geen wereldbedreigende intriges, geen getormenteerde familieverwikkelingen, geen smeuïge bekentenissen of foute plaatjes?
Wat een zwak filmscript!
Nou ja, verder ging het wel goed met de wandelaars. Ze hadden die nacht prima geslapen, al lagen ze op een zaal met een stel andere pelgrims, waaronder een aantal fietsers. We zien ze niet vaak schrijft Ans. Het moeten er een heleboel zijn, maar ze nemen andere routes, de wandelpaden zijn doorgaans niet geschikt voor de fiets…
Afzonderlijk van elkaar werden Ans en Jan gelijktijdig wakker, de innerlijke wekkers waren de laatste weken steeds meer op elkaar afgestemd geraakt. De reizigers stonden dan maar op, het was 06.30 uur.
Men dronk een kop koffie en weg waren de wandelaars. Ontbijt en fourage voor de dag werden later ingeslagen. De route ging vooral over paden en paadjes, vaak ontbrak het aan bestrating. Het was geen zware tocht, de hoogteverschillen bleken gering.
Op het hoogste punt van de etappe stond ooit een klooster, Alto de San Anton genaamd. Het klooster was in vroegere tijden een toevluchtsoord voor de pelgrims naar Santiago de Compostella. Het wemelde in deze eenzame oorden van de struikrovers en na het vallen van de avond was het buitenshuis niet pluis. Er restten nu nog slechts wat stenen als verwijzing naar het monnikenhuis. Het klooster wass verdwenen, zo ook de struikrovers…
Een mooi pad voerde de wandelaars door de Riojavelden. Het ziet er heel anders uit dan we gewend zijn schrijft Ans, de wijnstokken staan gewoon los, zonder bedrading of andere ondersteuning. Het was de traditionele manier van druiven kweken in die contreien, de inheemse druivensoorten leenden zich voor deze techniek. De Rioja-streek leverdre goede tafelwijnen af, maar ook uitstekende bewaarwijnen. Om de concurrentie aan te gaan met de Bordeauxwijnen werd er tegenwoordig in Rioja Cabernet-Sauvignon bij de traditionele druiven gevoegd. De stokken van die druif dienden wél ondersteund te worden (kijk er maar naar uit…).
Ook trokken de wandelaars deze dag over de Poyo de Roldan. Aan de voet van deze heuvel stond het kasteel van de reus Ferragut. Die tiran schandaliseerde de omgeving en had de gewoonte overwonnen vijanden op te sluiten in zijn burgt. De held Roldan (Roeland, vazal van Karel de Grote) wierp vanaf de heuvel een rotsblok naar beneden en verpletterde daarmee de toegangspoort van het kasteel. Hij overwon de reus en talloze gevangen wisten ten gevolge van deze actie aan de dood te ontsnappen. Het zou gebeurd zijn rond het jaar 800, maar de legende leefde voort tot in onze eeuw.
Aangezien Ans en Jan de gewoonte hebben er de pas in te houden, steken ze door de dag genomen nogal wat pelgrims voorbij. Toen ze dan weer een jongeman passeerden sprak deze hen aan: Olla, waren jullie gisteren een boekje verloren? Ik vond het in de kerk, ik heb het afgeleverd in de herberg… Van dat soort ontmoetingen lezer, van dat soort ontmoetingen…
Om 14.00 uur trokken de wandelaars Azofra binnen. Ze boekten bij de Gemeente-herberg, een prettig gebouw dat 60 pelgrims kon herbergen. Bij uitzondering nu eens geen stapelbedden, maar kamertjes. Elke ruimte met twee bedden. De maaltijd werd door de reizigers zelf verzorgd en klokslag 22.00 uur ging de lamp uit. De wandelaars hadden nog 580 kilometer voor de boeg.
© paul
Klik bij Catagories (in de rechter kolom), of onder dit artikel op reis naar Santiago voor alle artikelen. En voor het overzichtskaartje van Sas: klik op de link hieronder.<iframe src=”https://mapsengine.google.com/map/embed?mid=zdjs6EO5tq8A.klZPafK3sUQo” width=”640″ height=”480″></iframe>