30-03-2014. De etappe liep van Hoegaarden naar Éghezée, ??? kilometer.
Terwijl de familie Geerts zich opmaakte voor het jaarlijks familiefeest, thuis in de Oudestraat, betraden de wandelaars dan voor het eerst de Camina de Santiago, het échte Pelgrimspad naar Compostella. Vriend Jan bracht hen van de slaapplaats naar de juiste plek en schoot nog snel een foto.
Het pad volgt het voormalig spoorwegtraject van Leuven naar Namen. Over de oude spoorbaan is een fiets- en wandelpad aangelegd. Een lange rechte weg, maar in het geheel niet saai, verzekeren Ans en Jan. Veel fietsers op deze lentezondag. Sommigen stappen af en maken een praatje, wensen behouden vaart. De Schelp maakt veel vrienden schrijft Ans…
Ergens onderweg werd vers water ingeslagen, bij de bedoening van een Oud Vrouwtje. In sappig zuiders Vlaams prevelde het Wijfje dat er wel een slaapplaats was voor die Vent, maar aan vrouwen kon ze niet beginnen. In nog sappiger Oost-Brabants liet Ans fijntjes weten dat ze de pot op kon…
Op enige plaats kruist het pelgrimspad de oude Romeinse Heerbaan die al tweeduizend jaar loopt van Keulen naar Bavay. Aan die weg ligt een grafheuvel, de Tumulus van Hottomont, in archeologische kringen wereldberoemd. De wandelaars zagen hem vanuit de verte. Volgens de legende zou er een Romeins-Germaanse generaal begraven liggen. Otto is zijn naam. Ans vroeg me via de digitale weg of ik wilde uitzoeken hoe het precies zat met die generaal met de Duitse naam. Ik ben er nog niet uit Ans, en ook Vriend Hijn, die aanmerkelijk beter is ingevoerd in de materie, kon geen uitsluitsel geven. Het komt nog Ans, het komt nog… Later…
Enfin, na die mooie tocht brak dan het-gedoe-van-alle-dag weer aan: slaapplaats zoeken, inwendige mens versterken… De plaats van bestemming, Éghezée, had evenwel niks te bieden. Een inwoner van het dorp wees de wandelaars erop dat een stukje verder, in Longchamps een pastoor te vinden was die zich bekommerde om pelgrims. Was daar ook wat te eten?.. Jazeker, volop… Dus sjokten de wandelaars de volgende drie kilometer naar het dorpje Longchamps.
In Longchamps bleek in het geheel geen pastoor meer voorradig, de parochie zat al jaren zonder. Zo luidde althans de mening van een van de gasten in het plaatselijk café. Het zat er overigens goed vol, in dat etablissement. En gezien de staat van de conversatie had men hem al aardig geraakt op deze milde zondagmiddag. Op de achtergrond schetterde de t.v.: de voorjaarsklassieker Gent-Wevelgem werd verreden, en Tom Boonen geraakte weer niet als eerste aan de meet… Afgezien van hun gezamelijke teleurstelling over dit feit waren de cafégasten het op geen enkele wijze met elkaar eens. Wel of geen pastoor? Een busverbinding op zondag naar Namen? Een plaats om het avondmaal te gebruiken? Adequate informatie was niet te verwachten. De wandelaars trokken dan maar verder, belden nog op enkele plaatsen aan, er was evenwel geen plek voor de reizigers. Zelfs het bejaardenhuis wilde hen niet herbergen.
Tot ze dan een allervriendelijkste meneer troffen. Die bracht hen een goede zes kilometer verder,het plaatsje heette Aische-en-Refáil, naar een prachtig optrekje waar bed-and-breakfast werd geboden. De beheerder van het onderkomen zou de wandelaars de volgende ochtend naar het startpunt brengen.
Die stok waar Jan op de foto mee staat te zwaaien, dat is de stok van Zjoske. Maar dat had je waarschijnlijk al begrepen.
© paul
Klik bij Catagories (in de rechter kolom), of onder dit artikel op reis naar Santiago voor alle artikelen.