Er zijn er nog 39 in Luxemburg. Eau de vie stokers bedoel ik. Dat past in de tradietie van de regio, want in het zuid-westelijk Rijnland, in het Schwarzwald, in de Vogezen en in de Elzas wordt alles verstookt wat maar gisten wil. Zo ook in Luxemburg. Het principe is simpel. Je laat fruit vergisten, het wordt als het ware wijn. Die wijn verstook je dan in een alcoholketel en je houdt eau de vie over. De finesse zit ‘m in het verfijnen, de foezels uit het stooksel halen, de aromaten optimaliseren en het op de juiste manier laten rijpen. Eau de vie wordt meestal aangeboden met een sterkte van 45% alcohol. Zoals gezegd, in Luxemburg zijn nog 39 stokers actief. Dat wil zeggen: officieel, door de Staat erkend, gecontroleerd en van een nationaal keurmerk voorzien. Uit eigen ervaring weet ik dat er her en der nog thuis wordt gestookt, en lang niet beroerd. Op allerlei plaatsen, in weilanden, langs de openbare weg, in plantsoenen, staan fruitbomen. Kinderen verdienen een zakcent met het rapen van het valfruit. Die onooglijke vruchtjes worden dan door de stoker getransformeerd tot de heerlijkste drank. Ook graan wordt gebruikt als grondstof, zelfs het geheel vergeten spelt. Na buitenlands verblijf behoort het tot onze traditie één of meer flessen in te slaan. Ellen houdt van Poire Williams, ik ben dol op Mirabelle. Dit keer kocht ik een fles Eau de vie de Prunelle, sleedoorn dus. Wilde sleedoorn. De fles is leeg, iedereen wilde wel even proeven en oordeelde lovend. Ik zal nog vaak “Sleedoornjenever” kopen!
© paul