Gerookte kwartelpootjes…

Lijstertongetjes in gelei, geitenoogjes in garumsaus gestoofd, gepocheerde wangetjes van de kabeljauw, zelfs uterus van het schaap stond op het feestmenu van de Romeinse bovenklasse. (De wangetjes peuter ikzelf overigens altijd uit de koppen die ik gebruik voor mijn visbouillon. Het lekkerste vlees dat je maar kunt bedenken!)

Decadentie zonder maat bij die Romeinen. Ik moet er altijd aan denken wanneer Ellen gerookte kwartelpootjes aanschaft. (En ze doet dat bij elke gelegenheid die zich voordoet.) Terwijl er met die gerookte pootjes niks mis is. De andere onderdelen van de vogel zijn al verwerkt in bouillons, in rilettes, in filée. En de pootjes worden dus gerookt.

Het roken dient voorzichtig te gebeuren. De rooksmaak mag niet overheersen. Slechts een vleugje ruik en proef je. Verder is het vlees mals, een tikkeltje zoet. Je peuzelt de billetjes zo van de botten; regelrecht fingerfood. Zacht, mals en door en door gaar. Er hoeft verder niks bij. Wij genoten er gisteren van als late avondsnack. Bij de film. (MR73 van Olivier Marchal, met Daniel Auteuil.)

Je koopt de pootjes bij een goede traiteur, soms bij de fijnkostafdeling van een supermarkt.

Intussen branden de kaarsen weer voor het raam, de kachel snort, Ellen leest en ik overdenk mijn wandeltocht van afgelopen middag. Morgen moet ik terug, ik heb mooie paddenstoelen gezien.

 

 

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *