
Het is half zes en ik heb, geloof ik, alles gedaan wat er gedaan moest worden. Rest me nog snel een stukje te tikken en dan is het alweer tijd om koffie te zetten voor mijn eerste vroege vogels. En natuurlijk voor de collega die me af komt lossen.
Thuis gekomen zal ik nog een rondje maken met hond Max, Vrij Nederland en De Groene bij Jan en Ans in de bus stoppen en weer snel maken dat ik achter de kachel beland. (Hoewel, koud is het in het geheel niet.)
Ik pel dan een pond garnalen, die hebben we nodig voor het avondmaal. Daarna vers sap persen, croisantjes bakken en het koffiegerei klaarzetten. Tegen de tijd dat Ellen opkomt gaan de eitjes in de pan. Ik open een fles Muscadet uit de Loire en schenk me een glas in.
Ellen d’r ontbijt valt samen met mijn souper, zo gaat dat in mijn werkweekenden. Ik neem nog een glas, en mogelijk nog een. En dan kruip ik in bed en slaap een gat in de dag. Ik heb nog één werknacht te gaan…
Wat een voornemens hè. Als nu die vroege collega maar snel komt.