Er zitten ook aardige kanten aan “ziek” zijn. Je krijgt bloemen en allerhartelijkste kaartjes met lieve wensen. Je krijgt extra bezoek en iedereen leeft met je mee.
Ans en Hijn vonden op een Marché-au-Puce, ergens in de Walen, deze twee tinnen soldaten. Ze schonken ze mij met de vurige wens dat het me snel weer goed zou gaan.
Die met dat Tiroler hoedje stelt een Italiaanse Alpenjager uit 1940 voor. En die Rooie is Joachim Murat, zwager van Napoleon Bonaparte Hij bekleedde de functie van Generaal en later die van Maarschalk in de Grande Armee. Hertog van Kleve-Berg en Koning van Napels was hij ook nog. De man ontwierp zijn eigen uniformen, het een nog extravaganter dan het andere.
Ik heb je nooit deelachtig gemaakt van mijn passie voor uniformen, en met name dan die uit de Napoleontische tijd. En van mijn verzameldrift aangaande tinnen soldaten. (Ooit, jaren geleden, maakte ik eens een toespeling toen ik een artikeltje schreef over Ëten in 1812″, en dan eigenlijk alleen nog maar door het gebruik van een afbeelding van wat platte tinnen mannetjes die het stervenskoud hadden.)
Mijn collectie bestaat voornamelijk uit “figurines”, zeg maar, de meer levensechte tinnen soldaten. Ik giet niet zelf, dat laat ik anderen doen. Mijn passie is het beschilderen van de figuurtjes. En alles historisch juist! Ik ben daar goed in, nagenoeg al mijn werk kan zo in een museale collectie. Ellen is passifistisch van aard. Ze laat me aanklungelen, maar bekijkt een en ander met de nodige scepsis.
Wat betreft de “toy-soldiers”, zoals op de foto, daar blijf ik af. Die worden niet gerestaureerd, die blijven zoals ze binnen komen. Mét blutsen en beschadegingen op de lak. Het verhoogd hun charme, het was per slot speelgoed.
Enfin, om een lang verhaal kort te maken en te vertellen wat ik eigenlijk wilde schrijven: met mij gaat het goed, ik ben beter, ik voel me beter, eigenlijk kan het niet beter…
© paul