Het vriest buiten een paar graden, binnen loeit de kachel. Wat is er prettiger dan met je rug tegen de verwarming lezen over echte ontberingen, echte koude? Op deze wijze sloot ik zojuist het boek van de Poolse historicus Adam Zamoyski: 1812, Napoleons fatale veldtocht naar Moskou. Een fenomenaal boek. Historisch verantwoord, rustend op een fundament van zeer uitgebreid bronnenonderzoek. Maar geschreven in een stijl die voldoet aan de hoogste criteria die men stelt aan grote literatuur. Een “horror roman” van wereldformaat. Moderne berekeningen van historici gaan er vanuit dat er tijdens de hele campagne 400.000 Franse en geallieerde soldaten omkwamen, eenzelfde aantal Russische en dan nog eens 200.000 burgers. Dat brengt het totaal op één miljoen doden. Het merendeel stierf niet in gevecht. Het was de ontbering, de koude (-37 C) en het gebrek aan voedsel. Om te overleven werd er gemoord, geroofd en geplunderd. Niets en niemand was voor de ander veilig. Uiteindelijk ontaardde de ellende in gruwelijkheden als kanibalisme en het uitbenen van levende have. Zamoyski baseert zijn verhaal mede op de talloze brieven en dagboeknotities die de verschrikkingen van de veldtocht hebben overleefd, zowel Franse als Russische. Uit één van de dagboeken citeer ik. Duverger, de betaalmeester van generaal Compans noteerde het recept van wat hij “Spartanengruwel” noemde: “Smelt eerst de sneeuw, je hebt veel sneeuw nodig voor een beetje water; meng er meel door; voeg dan, bij gebrek aan vet, wat wagensmeer toe en, bij gebrek aan zout, buskruit. Warm opdienen en eten als je heel hongerig bent.” (In plaats van wagensmeer werd ook wel talgkaars gebruikt.)
- Adam Zamoyski,
- 1812, Napoleons fatale veldtocht naar Moskou
- Uitgeverij Balans
- ISBN 90 5018 653x
© paul