* Jarenlang stond hij iedere donderdag op de markt in Arlon (de Schoone Stad Aarlen) in het zuidelijkste puntje van België. Hij had een ruig baardje en lang pluizig haar op zijn kruin. Hij was heel klein van postuur. Het prototype van een kabouter. Niet alleen zijn uiterlijk maar ook zijn handel deden je vermoeden dat hij een uitgesproken exponent was van het sprookjesgilde van “kleine mannen”, hij deed namelijk in paddenstoelen. Allerhande soorten kweekspul, maar ook vers geplukte waar. Morieljes in het voorjaar, cantharellen in de zomer, boleten en russula’s in de herfst en in de winter stobbezwammetjes. Truffels, daar deed hij niet in. Hij vond de Europese te duur en die uit China van inferieure kwaliteit. Hij kocht slechts voor zichzelf een kleine hoeveelheid want hij truffeerde roomboter. Via een niet al te ingewikkeld procedee voorzag hij eerste kwaliteit roomboter van truffelsmaak. Een geweldige manier om met relatief weinig dure grondstof een delicate vetstof te maken. Die boter stopte hij in kleine potjes en dat was dan weer prima handel. Ik kocht altijd wel een voorraadje bij die man. Op een of andere manier is het kereltje verdwenen van de markt, ik heb er geen van idee waar hij is gebleven. Pogingen om zijn woonst te achterhalen liepen op niets uit. Ik moest onlangs weer aan hem denken toen ik bij een groothandel in lekkere etenswaar getruffeerde boter zag staan. In net zo’n klein potje, maar dan uit Italië. Ik maakte in de winkel het potje stiekum open, ik wilde de kwaliteit ruiken. Er is nogal wat kaf onder het koren en ik had er geen behoefte aan om met rommel thuis te komen. De prijs was fors, maar de geur overweldigend. Ik was meteen om. Sindsdien genieten we hier in huis weer met regelmaat van het gestolde goud. Een klontje op de pasta, een klontje op de biefstuk. En een klontje door de aardappelpuree. Mensengoedheid, je weet niet wat je proeft.
* Op de voorlaatste dag van augustus stond er een opmerkelijk artikeltje in het NRC. 17 doden door paddenstoelen kopte de krant. Later die dag hoorde ik dat het ook een item was in het televisiejournaal. Ik dacht meteen aan de voorliefde van Italianen voor de Keizerzwan, een kostelijke amaniet die in een bepaald stadium van zijn groei verwarrend veel kan lijken op andere én levensgevaarlijke exemplaren uit de amanietenfamilie. Ruim de helft van de Europese amanieten zijn eetbaar, en die Keizerzwam is een van de lekkerste paddenstoelen ooit. Maar je moet het niet willen, amanieten eten. Het hoeft maar één keer fout te gaan en je vertelt het niet meer na. Paddestoelen zijn vaak a-typisch in hun verschijningsvorm. Je moet heel zeker van je zaak zijn, wil je jezelf niet blootstellen aan verwisselingen. De Groene Knolamaniet, de Kleverige Knolamaniet,de Panteramaniet, prachtpaddenstoelen zijn het. En heus niet iedereen sterft na consumptie van deze, ook in Nederland voorkomende, giftige soorten. Maar ben je maar een beetje gevoelig voor de gifstoffen dan kun je het schudden. Niet doen dus!
Enfin, in anderhalve week waren er zeventien mensen omgekomen bij de paddenstoelenpluk en niet door consumptie van giftige exemplaren, begreep ik uit het artikeltje. Met name in bergachtige streken waren de meeste plukkers gesneuveld. Uitgegleden op smalle bergrichels, in afgronden gedonderd, in grotten verdwaald. In Italië is, zoals in de meeste paddenstoelenlanden, wel een en ander geregeld ter bescherming van de planten. Er bestaan paddenstoelenreservaten, plaatsen waar niet geplukt mag worden. Maar dat trekt dan weer stropers aan. Volk dat des nachts, gekleed in camouflagepak, in het pikkedonker op zoek gaat naar de begeerde etenswaar. Tja, dat is natuurlijk vragen om moeilijkheden. Zeventien doden in knap één week.
Ik overdacht de risico’s die ikzelf loop bij de paddenstoelenpluk. Die vallen gelukkig nogal mee. Ik heb wel eens een nat pak gehaald omdat ik mezelf niet kon houden, terwijl ik poogde om een prachtexemplaar te plukken op de schuine oever van een meertje. En ik werd bijna door een tractor overreden omdat ik té druk doende was, té hebberig misschien… En het risico van giftige paddenstoelen plukken ga ik consequent uit de weg. Ik ken ze echt allemaal, de goede én de slechte amanieten. Ik kan ze bij naam noemen, vaak zelf bij hun Latijnse aanduiding. Maar ik laat ze staan, hoe veelbelovend de verhalen over de “goede ” amanieten ook zijn. En hetzelfde geld voor de andere risico-families. Ik ben niet gek!
* Kijk ik naar buiten dan oogt het grauw. Er zal nog wel een spatje regen vallen. Maar voor de komende dagen wordt er volop zon verwacht. Het zal nog wel een weekje duren voordat ik mijn wintervoorraad bij elkaar kan sprokkelen. Maar wacht maar lezer, komt er regen, dan komen er paddenstoelen. Oh, wat houd ik toch van de Herfst…
© paul