Ondanks het langdurige bezoek aan de jaarmarkt en de late thuiskomst die daar automatisch uit voortvloeide was er nog tijd te over om een lamsstoofpot te bereiden. Dat dit kon zegt iets over de malsheid van het lamsvlees. Na een goed uur was het al gaar. Het recept volgt beslist in een van de komende maanden, want dit gerecht staat vaak op ons program.
Ik wil het nu verder hebben over de radicchio.
Steeds vaker tref je in de betere groentezaak en op de markt rode kropjes op sla lijkende groente aan. Dat is geen sla, je hebt dan te maken met radicchio. Eigenlijk is het een achterneefje van de witlof. Van de radicchio worden verschillende rassen aangeboden. Soms in vorm lijkend op witlof, meestal echter ziet de groente eruit als een vaste krop sla of als een klein kooltje. De kleur is rood met witte nerven. De smaak is bitter, maar laat je daardoor niet afschrikken.
Wij aten de radicchio zo:
De oven voorverwarmen op 220 graden.
De krop in de lengte in zes stukken verdelen. Iets van de te dikke stronken verwijderen.
De stukken uitspreiden in een platte ovenschaal, met de buitenkanten naar boven. Ruim olijfolie, peper en zout erover.
Na een minuut of zes de stukken keren en weer zes minuten laten garen. Daarna nog ‘n keer en na zes minuten is het gerecht klaar. Heerlijk knapperig en met een milde bittersmaak die met de meeste vleesgerechten goed samengaat.
De radicchio is ook gekookt, geblancheerd of gewoon als salade te eten, maar bovenstaande manier heeft veruit onze voorkeur.