Slechts vierentwintig uur geleden zat ik aan ditzelfde toetsenbord een euforisch verhaal te maken over de na-zomer, gebak en een luie dag. Nu druipt het water uit mijn haar.
Op de verst van ons huis gelegen plek van de ochtendwandeling braken de eerste regendruppels door. Tegen de tijd dat ik terug kwam in het dorp was er geen vezel aan mijn lijf nog droog. De hond maakte het allemaal niet veel uit, hij had geen enkele behoefte om op te schieten en snuffelde en treuzelde als altijd. Ik niet!
Laat ik het erop houden dat de regen goed is voor de paddestoelen.
Enfin, kachel aan, Haydn’s Symfonie no 40 in de cd-speler (de geluidsinstallatie doet ook maar halve tijd wat ik wil!) en nog maar eens de simpelste spaghetti van de wereld te beschrijven.
Ik deed olijfolie in een grote platte pan. Daar ging een gedroogd pepertje bij (om de olie een pittige smaak te geven), drie forse tenen gesnipperde knoflook en een heel fijn gesneden vers pepertje, ontdaan van zaadlijst en zaadjes. Ik liet dat alles zacht smoren, ik keek er wel voor uit dat het niet te hard zou gaan. Intussen kookte ik de spaghetti beetgaar. Ik schepte de spaghetti door de olie en maakte het gerecht af met wat verse basilicum. Klaar!
We aten er zelfgemaakte spekkaasjes vooraf en dronken een glas Barbera.
En dat was dan meteen het eind van de zomer.
Vanavond eten we klapstuk in bier en andijviestamppot.
© paul