Ik vertrok wat laat van mijn werk, vanochtend. Ik besloot me niet te haasten en de vijftig kilometer tussen het Instituut en mijn woonhuis binnendoor af te leggen, dwars door de ontgonnen Peel. Het landschap bestaat nog maar een goede honderd jaar, daarvoor was het allemaal zomp en moeras. De Peel strekte zich oorspronkelijk uit van Nijmegen tot Roermond. Je schuift door een half open landschap. Graslanden, wat akkers en naaldbossen. Het oogt wijds, maar het is geen polder. De wegen en landbouwkavels zijn afgeboord met eiken lanen.
Ik reed langs mijn paddenstoelenweggetjes. Daar was nu niets anders te beleven dan een overdaad aan fluitekruid.
Bij een boerderijtje, gelegen tussen Rijkevoort en Landhorst, staat een stalletje waar door het jaar heen heel diverse agrarische producten worden aangeboden. Ze liggen daar in dat stalletje, dag en nacht. Je stopt, neemt wat je nodig hebt en betaalt door de vereiste somma gelds via een gleuf in een kistje te deponeren. Ik heb er nog nooit een mens gezien, geen klant, geen verkoper. Vanochtend kocht ik er twee pronte bossen pioenrozen. Ze staan nu te pronken op de keukentafel.
Ik verliet het ontginningslandschap niet richting ons op de hogere zandgronden gelegen dorp, maar reed nog een eindje door om via een omweg in de Mortel te komen. Daar kocht ik bij boer van Dinther een maaltje asperges. Vanavond aten we ze. Gegratineerd met Parmasaanse en Goudse kaas. Lekkere achterham erbij. Een komplete maaltijd.
Het recept voor de gegratineerde asperges beschreef ik 27 maart 2008.
© paul