Gisteren was weer eens zo’n dag. Ik was vrij, maar door allerhande
omstandigheden had ik het razend druk (of ik dacht in ieder geval dat dat zo
was…). Het was puur toeval, maar niet geheel onlogisch dat ik door het laantje
reed. Het was een snelle verbinding tussen A en B, maar ik had evengoed voor een
stuk of vier andere mogelijkheden kunnen kiezen. Die waren net zo snel geweest.
Ik kan het nu eenmaal niet laten om in dit soort laantjes met één oog op de
weg te kijken en met het andere in de berm. Op dit soort laantjes bevindt zich
gelukkig nooit verkeer, slecht een enkele landbouwtrekker komt men tegen, dus
mijn rijgedrag brengt nauwelijks gevaar met zich mee. En daar stonden ze, wel
een hele plantage. Heksenboleten. Ik wilde doorrijden, want ik had het druk,
druk en ik zou later wel terug komen. Maar een paar meter verder trapte ik dan
alsnog op de rem en bracht mijn voertuig tot stilstand. Ik vroeg me oprecht af
of ik nog wel goed bij mijn hoofd was. Die prachtige boleten werden me zo in de
schoot geworpen, en ik zou geen tijd hebben om ze te plukken? Belachelijk!
Ik plukte ze lezer, het waren er een hele boel. Ik ben vervolgens naar huis
gegaan en heb de paddestoelen in de relatieve rust van de echtelijke stee schoon
gemaakt en deels versneden om ze te drogen. De rest van de dag verbleef ik
genoegzaam in huis, dronk een glas wijn en schreef een artikel voor het web-log.
Het viel erg mee met de drukte…
‘s Avonds verwerkte Ellen de restanten tot een mooi stoofpotje. Ze bakte een
gesnipperd uitje en wat dobbelsteentjes spek in de hapjespan. Toen de ui glazig
werd en het spek bruinde gingen de paddestoelen erbij. Die bakten even mee. Door
een kelin beetje vocht toe te voegen kon het geheel daarna rustig een goede
twintig minuten stoven. Op het laatst ging er een scheut room in de pan. Ze liet
het geheel nog even doorpruttelen tot de room begon te binden. Wat gehakte
peterselie maakte het schoteltje af.
We aten verder Kemper Landhoen uit de oven, salade en
gegratineerde aardappeltjes. We dronken een hele mooie wijn, daar kom ik nog
over te schrijven.
© paul