Door een artikel van Mr. Ooijer werd ik aan de Ministerie-traditie herinnerd. Tijd om er weer eens werk van te maken.
We aten vanavond afhaalchinees. Gegrild varkensvlees met mie. Ik bestel daar traditiegetrouw een groentegerecht van gestoofde kool bij. En even traditiegetrouw repliceert het Chinese mevrouwtje aan de afhaalbalie dan: “Dat is Indonesisch!” Het zij zo…
De traditie op het web-log bestaat eruit dat ik Chinese kunst toon in de plaats van een afhaalmaaltijd. In dit geval een inktschildering van Zhu Da, ook wel genaamd Bada Shanren. Hij leefde van 1625 tot 1705. Zij biografie vind je HIER.
Hoewel het een bijna abstracte (nou vooruit: een ver doorgevoerde expressionistische) schildering is die qua vorm en inhoud heel modern aandoet, is het in feite een oud schilderij. (Zhu Da overleed in het jaar dat Johann Sebastian Bach als jonge man naar Lubeck trok om er de grote orgelmeester Buxtehude te ontmoeten, om maar eens iets te noemen.)
De schilder bedient zich van een minimum aan middelen, een paar vlekken, een paar strepen. En toch is de voorstelling eenduidig. Een wit vaasje met een wulpse bloem. Bij nadere beschouwing bestaat het witte vaasje uit niet meer dan twee lijnen. Door de dikte van die ene lijn wordt ruimte gesuggereerd, het vaasje staat écht, het komt los van de achtergrond.
Ook de compositie doet heel modern aan. Alles speelt zich af in het rechter onderkwartier van het papier, en toch zakt de voorstelling niet weg in die richting. De zwaarte van de bloem houdt het evenwicht in stand. En reken maar dat dat rode stempeltje links onder daar niet voor niets staat. Wat verschrikkelijk mooi toch…
De schildering bevindt zich in de collectie van de Freer and Sackler galleries in Washington.
© paul