Ik weet niet hoe het er in hun toeristencentra aantoe gaat, ik kom daar nooit. Maar de gastvrijheid van het Platteland van Frankrijk (Spanje, Italië) blijft me verheugen. Want het bestaat er nog steeds allemaal; de goede keuken, de vriendelijke bediening, de gemoedelijke omgang. En je hoeft er niet naar te zoeken, je struikelt er vanzelf over.
Het voedsel wordt er nog steeds écht bereid, ik heb ook afgelopen zomer weinig pre-fab op mijn bord gezien. En het mogen dan niet altijd hoogstandjes zijn, het is wel eerlijk. De prijs van het gebodene is nagenoeg altijd goed en water en brood zijn voor kosten van de waard. En zo hoort dat ook.
Ik erger me telkens weer wanneer ik in de Horecaf bij ons ten lande bij mijn maaltijd een flesje water moet kopen. (“Prikkels of Plat?”) Niet omwille van het geld, dat maakt me niet zo veel uit. Nee, het is omwille van de krentenwegersmentaliteit, omwille van de ongastvrijheid.
Brood en water, bazale zaken behorend bij een maaltijd, net als bestek en servet. Ze dienen je te worden aangeboden. En dat nu staat me zo aan in die kleine herberg, die bistrot of dat dorpshotel. Ze doen het gewoon, kwestie van gastvrijheid, fatsoen, beschaving.
We aten er echt niet duur, daar in dat dorpsrestaurant in Asquins. Gepocheerde eieren in wijnsaus. Een goed glas Bourgogne erbij, een kaasje en een glas Marc toe. Simpele ambiance, simpele maaltijd, simpele prijs. Maar een fles gekoeld water stond voor aanvang al op tafel, voor ons, de gasten. Met een schaal brood. En zo hoort het.
© paul
* Dit is de bewerking van een artikel van 20 september 2013. Ik heb de reactie’s van destijds niet meegenomen. (Je kunt ze opzoeken…).