Ik bladerde een beetje door mijn ochtendkrant, de koffie stond nog te
trekken. Janneke
Vreugdenhil schreef vandaag een
“ultiem” najaarsrecept. Risotto met paddestoelen en rode wijn. “Goed gedaan
Janneke,” dacht ik met een tikkeltje ironie, “Maar waar zullen jouw lezers die
paddestoelen vandaan halen…” Het was nog vroeg, en ik was nog niet écht
wakker.
Ellen liep al kwiek door het huis te stampen, op zoek naar een deugdelijk
T-shirt en de strippenkaart. Ze was klaarwakker en moest gaan werken. “Gelezen?”
vroeg ze, duidend op het eetartikel, “We eten vanavond risotto met paddestoelen,
VERSE paddestoelen!” Ik had er weinig tegen in te brengen, daar ging mijn vrije
ochtend.
Dus stapte ik rond het middaguur op de fiets en peddelde naar mijn gratis
kweektuin in de vrije natuur. Het is goed paddestoelen zoeken in en om de Peel.
En de regen van de laatste dagen zorgt ervoor dat de paddestoelen letterlijk
als paddestoelen uit de grond ploppen. Vooral boleten vind je met enige kennis
van zaken vrij gemakkelijk. Aangekomen bij mijn beste plukplaats schrok ik met
dood. De hele laan, kilometers lang en aan weerskanten van de weg was bewerkt
door ijverige gemeentewerkers. Er was een laag van tien tot twintig centimeter
diep afgeschaafd. Paddestoelen weg, maar veel erger, het myselium, de eigenlijke
plant onder de grond, vernietigd. Deze laan leverde elk jaar duizenden
paddestoelen, waarvan ik er dan een goede honderd plukte. Niets, nada, niente…
Een gigantisch biotoop vernietigd, kapot gemaakt, opgeschoond! En waarvoor? Ik
heb al eerder op de gemeentewerf navraag gedaan naar dat geschaaf. Tot nu toe
heeft niemand me een afdoende antwoord kunnen geven. Vooralsnog beschouw ik het
als een zinloze daad van agressie.
Mismoedig fietste ik dan maar naar een van mijn andere plekjes. Gelukkig was
daar de omgeving nog ongeschonden. Eekhoorntjesbrood stond er nog niet. Wel twee
andere boletensoorten, bijna net zo goed qua smaak, je moet ze alleen sneller
verwerken, je houdt anders niks over…
©paul