DARI MANA SAYA DATENG…

Er werd een opmerking geplaatst bij de “erwtensoep met sambal”, alweer een aantal logs terug. Vreemde gewoonte is dat ook, of toch niet…?

Vanaf 1952 kwamen er 120 Indonesische gezinnen in ons dorp wonen, repatrianten. Bedenk dat er 600 autochtone gezinnen leefden en je kunt je iets bedenken bij de schok die deze onderneming gehad moet hebben. De Indo’s kwamen uit een oorlogssituatie en lieten huis en haard, vrienden en familie achter. Met alle onzekerheid, bezorgdheid, alle heimwee van dien. En het volk in Gemert werd overspoeld met een invasie “vreemden”. In één klap nam de bevolking met ruim 20% toe! En dat voor een ingeslapen dorp in Zuidoost Brabant, waar de wegen nog onverhard waren en de straatlantaarn nog maar net uitgevonden was. Waar Helmond nog steeds werd aangeduid als de “Grote Stad”, deels schampend, deels bevreesd. Er zal ongetwijfeld een en ander hebben plaatsgevonden, maar de integratie verliep snel en soepel. De repartëring vond plaats rond mijn geboortejaar, dus ik kan me het dorp niet anders herinneren dan als een multiculturele gemeenschap.

In de Randstad, met Den Haag als Indisch centrum, moet het begin jaren 50 niet moeilijk geweest zijn om een exotische maaltijd op tafel te toveren, en dat elke dag. Maar in Zuidoost Brabant? De eerste Indische winkel was Toko Nobels in Helmond, die kwam pas jaren later. Het was behelpen in de Indo-keuken. Het mag dan ook niet verwonderlijk heten dat er volop werd geëxperimenteerd met Hollandse kost in combinatie met het karige aanbod van exotische groenten, kruiden en specerijen.

Wanneer ik op bezoek ging bij mijn vriendje Robbie stond er altijd een bordje klaar. Echte Indische dingen zoals spekkoek, nasi, atjar. Maar ook boerenkool met sereh, verse worst in ketjap of erwtensoep met sambal. (Robbies moeder was een prima kokkin maar dat belette mijn vriendje niet om te profiteren van de Gestampte Pot van mijn moeder. Hij was er dol op. Die jongen kon trouwens áltijd eten.)

Eindeloos moet er geëxperimenteerd zijn, gezocht naar smakelijke combinaties van Indische en Hollandse ingrediënten. Een “fusie-keuken” uit nood geboren. Dat culinair gerommel uit die beginjaren is verdampt in de tijd. Vanaf de jaren 60 was het heel wel mogelijk te koken zoals je wilde, alles was voor handen. Een of twee keer per week kwam de Rijdende Toko vanuit Roermond. In het dorp ging groenteboer Bekkers zich meer richten op exotica en kruiderij en door de fors toegenomen mobiliteit waren grote gespecialiseerde winkels in de verre omstreken niet meer onbereikbaar. Er is een unieke keuken verloren gegaan. De tweede en derde generatie Indo’s kookt weer Indonesisch, of Hollands, of nog waarschijnlijker: kookt niet. Ook in die zin is de intergratie “geslaagd”. Het Ministerie heeft het voornemen om de komende tijd onderzoek te doen naar sluimerende resten van de jaren 50 kookcultuur Indo-Gemert. De eerste afspraken zijn gemaakt.

Voor dit artikel maakte ik dankbaar gebruik van het boek van Robert Armand de Haas: Enkele reis Indië-Gemert. Uitgave van Heemkundekring De Kommanderij Gemert ISBN: 90-73621-19-4

© paul

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *