Linzen met Cotechino di Modena…

Cotechino Modena... Ik had nog twee van die gekookte worsten liggen. Ze begonnen zo zoetjesaan aan de datum te raken dus ik moest er iets mee. Eentje wilde ik bewaren voor de eerst volgende gelegenheid dat Ans en Vriend Jan kwamen eten, die andere kon eigenlijk vandaag wel geslacht worden… De worst waar het om ging heet Cotechino di Modena, het chique zusje van de Zampone, de gevulde varkenspoot uit Italië. Over die worsten later meer. De ideale begeleider voor Zampone en zijn neven en nichten is dat piepkleine erwtje, bekend onder de naam linze. In Nederland, en de rest van noord-west Europa, blijft het een ondergeschoven kindje. Het zal ermee te maken hebben dat linzen veel warmte nodig hebben en bij ons dus alleen in de glasbouw worden gekweekt. In warmer streken evenwel is de linze een belangrijk bestanddeel van het voedingsaanbod. Al ver voor onze jaartelling vind je verhandelingen over de linze, onder anderen in het Oude Testament. Het is heel simpel met die linzen; je doet ze in een pan, giet er een veelvoud aan water op en na een klein halfuur is je maaltje gaar. Zo eenvoudig is dat, en zo jammer is dat ook. Want linzen lenen zich bij uitstek om een beetje verwend te worden. Voeg er wat smaakmakers bij en je hebt ineens een culinair maal. Vandaag stopte ik er dan maar eens een forse hoeveelheid smaakmakers bij. De linzen vonden het heerlijk… Maaltje voor twee personen:

  • 150 gram gedroogde linzen,
  • 1 stengel bleekselderij,
  • 2 sjalotjes,
  • 2 tenen knoflook,
  • 50 gram pancetta (of ander goed spek),
  • 4 verse salieblaadjes,
  • olijfolie,
  • peper en zout,
  • water.

Verhit de olijfolie in een degelijke stoofpan. Versnijd de pancetta in kleine dobbelsteentjes en laat die uitbakken in de olijfolie. Hak de sjalotjes, de bleekselderij en de knoflook heel fijn en voeg ze bij het spek. Als de sjalotten dan mooi glazig worden stort je de linzen en de gehakte salieblaadjes in de pan. Zet het hele zaakje onder water. Breng alles even aan de kook en laat het vervolgens op een laag pitje sudderen. Na 25 à 30 minuten zijn je linzen gaar. Peper en zout gaan er pas bij als de linzen nagenoeg gaar zijn!

  • Opmerkingen:
  • Er zijn nogal wat rassen en soorten linzen, en allemaal dienen ze een andere meester. Sommige worden al snel papperig en lenen zich daarom prima voor soepen; weer andere blijven vol en stevig, ook al kook je ze aanmerkelijk langer dan de aangegeven tijd, ze kunnen mee in een stoofschotel. De ouderdom van de gedroogde vruchtjes speelt ook een rol; hoe ouder, hoe langer je moet koken. Claudia Roden gaat ervan uit dat de linzen na 25 minuten gaar zijn. De verpakking van mijn linzen houdt het op 20 minuten. Maar mijn linzen hebben ‘n kleine 40 minuten gesudderd en Ellen kwalificeerde ze als beetgaar, net te doen, maar iets langer had ook gemogen. Enfin,.. d’r bij blijven en controleren is het credo.
  • Ik gebruikte vandaag Puy linzen, Ellen schreef er al eens over….
  • De verpakking van jou linzen geeft aan hoe de verhouding dient te zijn van water ten opzichte van linzen. Je hoeft je daar niet persé aan te houden. Ik gaarde mijn linzen op de ouderwetse manier door ze onder water te zetten en er steeds wat vocht bij te voegen wanneer ze dreigden te droog te komen staan. Voordeel van deze methode is dat je aan het eind van de rit een redelijk droge schotel overhoudt. Je hoeft de linzen dus niet af te gieten en alle smaak blijft bewaard. (Of deze methode enige invloed heeft op de gaartijd weet ik niet zeker, maar ik betwijfel het…)
  • Zoals gezegd verdient de worst een eigen artikeltje op deze website.

© paul

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *