Onze Luxemburgse wijnstok…

De deplorabele staat van onze Luxemburgse druivenstok...
We waren er even niet, maar dat had je al opgemerkt. We verbleven een klein weekend in ons huisje in Luxemburg. Eigenlijk was het verblijf tekort, maar aangezien het de komende weken aan tijd ontbreekt moest het nu dan maar even.

Een snelle inspectie leerde dat alles min of meer z’n gangetje ging. Het gezamenlijk sanitair was schoner dan schoon, het broodnodig onderhoud aan veld en beemd was inmiddels gepleegd, oude meuk voor een groot deel opgeruimd en het aanpalend café had sinds anderhalf jaar de deuren weer geopend. Het terras was prettig overschaduwd een enkele oudgediende zat er alweer in alle rust te slempen, alsof-ie nooit weg was geweest. Nauwelijks iets nieuws onder de zon dus…

Alleen die druif van ons, die deed het belabberd. Stond ze vorig jaar nog uitbundig te pronken met zware trossen vruchten, dit jaar leek de hele oogst naar de filistijnen. En ik heb er geen flauw idee van waar het aan ligt. Het blad verdort en de vruchtjes  schrompelen weg. Aan de standplaats van de druif is sinds vorig jaar niets veranderd. Ze staat gewoon in de volle zon en ook de aarde is dezelfde als die waarin ze al jaren gedijt. Misschien was er op enig moment te weinig vocht, wie zal het zeggen. Het ziet er in ieder geval beroerd uit.

Of misschien heeft de wijnstok last van de schimmelziekte die rondwaart in het Luxemburgs wijngebied aan de Moezel. Ik herken die ziekte niet, maar het zou zomaar kunnen. Het schijnt dat de Luxemburgse wijnboeren dit jaar moeten rekenen twintig procent minder opbrengst ten gevolge van die schimmelziekte. En het hardst worden de bio-boeren getroffen, die kunnen niet zomaar spuiten.

Denk niet te gering over de Luxemburgse wijnbouw. Het minilandje produceert kwalitatief hoogstaande wijnen. Fransen weten dat, en Duitsers ook. De rest van Europa heeft er geen benul van. Daarom zeg ik het nog maar eens. De Wijnrampen in Bourgogne worden wereldwijd breed uitgemeten, die van  Luxemburg voltrekken zich in alle stilte.

Enfin,.. over de Luxemburgse wijn kom ik nog te spreken, let maar op. Voor nu posteer ik me met een groot glas bruisend water en een vrachtje ijsklonten in de schaduw op mijn stoepje, in een poging het tropisch weer te trotseren. Ellen overhandigt me een roman van Charlotte Link (Der Beobachter…). Ik heb pauze en mag ongestoord een uurtje lezen. Straks moet ik er weer vol tegenaan: de Collecte van de Nierstichting zit eraan te komen en er moet nog een hoop werk worden verzet voordat de collectanten met hun bussen de deuren langs kunnen…

Tot zover gegroet…

© paul

La Grande Fleur Qui Marche…

La Grande Fleur Qui Marche...Door de geografische opbouw van Luxemburg-Stad is het onmogelijk om verkeersstromen ordentelijk af te wikkelen; het is er altijd een puinhoop. Je moet daar met de auto niet willen komen, en je hoeft dat ook helemaal niet. Zeker niet omdat het uitstekende en spotgoedkope openbaarvervoer je snel, veilig en comfortabel op elke denkbare plaats van de stad brengt. Nu gaat dat nog met de autobus, maar er wordt hard gewerkt aan een nieuw tramnetwerk. Wanneer dat in gebruik wordt genomen is er al helemaal geen reden meer te bedenken om met je auto in het centrum van de stad te komen.

Ik raakte weer eens verdwaald in de verkeerschaos van Luxemburg-Stad. Ik koos ervoor om zo snel mogelijk de stad te verlaten door de richting te nemen van het Europa-kwartier, gelegen op de hoogvlakte Kirchberg boven de stad. De Avenue John F. Kennedy is een kilometers lange baan waaraan allerhande Europese instellingen gelegen zijn. Het is er ruim en de aansluiting op de uitvalswegen van de stad is goed geregeld. Vandaar af vind je comfortabel je weg naar elk deel van het Groothertogdom en de aanpalende buurlanden, al moet je voor sommige bestemmingen iets omrijden. La Grande Fleur Qui Marche...

In een flits zag ik het beeld staan, maar aangezien de snelheid op de  Avenue John F. Kennedy behoorlijk is en de verkeersstroom je belet om zomaar af te remmen, kon ik niet verifiëren of ik het wel allemaal goed had waargenomen. Toen ik enige tijd later de Avenue JFK vanaf de andere kant bereed besefte ik dat ik me niet vergist had. Daar stond een beeld van Fernand Léger, een van mijn helden van weleer. Ik besloot om met Ellen terug te gaan naar die plek om het beeld van dichtbij te beschouwen. Vorige week was het zover.

Het beeld heet La Grande Fleur Qui Marche, en waarlijk dat doet ze. Struis stapt de Bloem uit het plantsoen, alsof ze via de ventweg de Avenue JFK gaat bezetten. Ze heeft er flink de pas in. De bonte kleuren geven haar een vrolijk uiterlijk, maar haar houding imponeert en is wat dreigend: die tante laat zich niet zomaar van de wijs brengen.

Als je om het beeld loopt ademt alles de illusie van beweging. Een ervaring die je alleen kunt ondergaan wanneer je daadwerkelijk ter plekke bent. Steeds weer dringt zich het beeld op van de Ents, die reusachtige wandelende bomen uit de verfilming van The Lord of the Rings, en dat maakte het allen nog maar lolliger. La Grande Fleur Qui Marche...

Het beeld imponeert ook door grootte en omvang, het is een meter of vier hoog. Fernand Léger ontwierp het in 1952, een paar jaar voor zijn dood. Hij voerde het oorspronkelijk uit in keramiek, het zal een halve meter hoog geweest zijn. Later werd het ontwerp vergroot naar het huidige formaat, vervolgens in vijfvoud gegoten in brons en daarna gepolychromeerd. Er staat een afgietsel in New York en een in Los Angeles en verder is het te vinden in Tokio. Én er heeft een exemplaar gestaan in Den Haag. Dat werd geplaatst in 2004 op Scheveningen ter ere van het 100-jarig bestaan van het Circustheater. Het beeld blijkt intussen weer verdwenen en ik heb er geen idee van waar het gebleven is…

De Avenue John F. Kennedy biedt plaats aan talloze prestigieuze gebouwen, allemaal onder architectuur gebouwd. Er staan schitterende juwelen tussen een meerderheid van middelmatig modernisme. Onze Luxemburgse Bloem baant zich een weg tussen twee langwerpige dozen van glas en rode baksteen. De gebouwen, waarvan in het ene de Europese afdeling van de Deutsche Bank is gehuisvest, stellen uit het oogpunt van kunstzinnigheid weinig voor. Dat is een groot goed voor onze Bloem, zo komen haar speelsheid, haar kleurigheid en fleurigheid maximaal tot z’n recht. Een organisch wonder tussen kille strakheid. Het feit dat ze wandelt door een matig onderhouden grasveld geeft de totale sfeer extra glans.

Je moet haar een keer bezoeken. Zij verdient het en jij zult een ervaring rijker zijn…

© paul

Uit de oude doos: Big Mac als Europese standaard.

 

hemelvaart 2006

Bij het nalopen van oude artikelen stuitte ik op een voorval uit 2006. Ik was het allang weer vergeten en eigenlijk las ik het artikel alleen maar door vanwege de koddige foto erboven. Gaande het artikel bekroop me meer en meer een gevoel van surrealisme. Enfin, het staat er écht, ik heb het destijds niet verzonnen…

In het Lëtzebuerger Tageblatt van 16 augustus 2006 lees ik dat van alle EU landen de koopkracht in Luxemburg het grootst is. Dat is op zich geen nieuws, hullie bruto nationaal product per hoofd van de bevolking neemt al tijden de eerste plaats in beslag binnen de Europese Gemeenschap.
Maar goed, economen hebben hun huiswerk nog eens over gedaan en tonen aan dat je het kortst hoeft te werken in Luxemburg om jezelf te kunnen trakteren op een Big Mac, namelijk 14 minuten.
Nu weet ik wel dat elk vergelijk opgaat, als je maar gelijke munt hanteert, maar het blijft me vreemd aandoen.
Niet gaat het over het over het uitstekende Luxemburgse rundvlees, beter dan in de omringende landen. Niet over hun accijnsvriendelijkheid voor de consument betreffende bier, wijn en spiritualiën. En ook niet over de schappelijke prijzen die de restaurants aldaar in rekening brengen voor hun (doorgaans uitstekende) diensten.
Nee, het gaat over Big Mac. Over dat ding dus dat er nu juist voor de consument niet toe zou moeten doen. Koopkracht is een zaak van centen, niet van goede smaak. Rare jongens, die economen.
Overigens kost een Big Mac in Nederland 16 minuten werken en in België 18.

Of de cijfers negen jaar na dato nog kloppen kan ik niet een-twee-drie verifiëren, maar het heeft naar mijn gevoel toch nog steeds iets van een modderfiguur, welstand aflezen aan hamburgers…

© paul