Hartige taart met Epoisses en appel

 

EpoissetaartDit weekend waren we druk doende met de voorbereidingen voor onze voorjaarsvakantie. Ook deze vakantie zullen we doorbrengen in Bourgondie, Frankrijk. Wij vinden deze streek een heerlijk deel van Frankrijk; de prachtige bossen van de Morvan, de heerlijke wijnen van de Côte d’Or, de kleine stadjes met overdekte markten en niet te vergeten de uitgelezen kazen. We kregen acuut zin in kaas en wijn… Paul schreef in november 2005 een artikel over Epoisses, een kaasje uit Bourgondië, en over de gruwelijke omstandigheden waaronder vroeger weeskinderen deze kazen moesten wassen met witte wijn en Marc de Bourgondië. Hij schreef toen ook dat deze kaas alleen bij de gespecialiseerde kaashandel te koop is. Dat is inmiddels voorbij, de gewone super heeft dit kaasje tegenwoordig vaak in het schap liggen.  Epoisse

Ik kocht zondag (ja foei, niet mijn gewoonte, boodschappen doen op zondag, maar zaterdag te ziek om aan eten te denken) een mooie Epoisses bij onze plaatselijk grootgrutter met het blauwe logo. Niet goedkoop zo’n Epoisses, maar dan heb je ook iets heel lekkers. Dit AOP exemplaar heeft zelfs een zilveren medaille gewonnen op het Concours Génerale Agricole in Parijs.

Omdat we zaterdag te grieperig waren om een echte maaltijd voor het weekend te bedenken waren er ook geen inkopen gedaan. Het kaasje moest dus onze maaltijd worden. Ik maakte een hartig taartje met de Epoisses, appel en wat ham. Een flinke salade erbij en je hebt een prima lunch of avondmaaltijd voor vier personen. Het recept komt oorspronkelijk uit het boek “Recettes de Bourgogne”, maar is hier in huis inmiddels een eigen leven gaan leiden. Ik maakte het taartje als volgt:

  • Het taartje is voor 4 tot 6  personen.
  • Voor het deeg
  • 250 gram tarwebloem
  • beetje zout
  • 125 gram koude boter
  • 1 eidooier
  • 50 ml water
  • voor de vulling
  • 3 eieren
  • 5 dl crème fraiche
  • 1 geraffineerde Epoisses á 250 gram
  • 2 goudrenetten, geschild en in blokjes gesneden
  • 100 gram rauwe boerenham
  • zout, peper en geraspte nootmuskaat

 

Maak een kuiltje in de gezeefde bloem. Voeg zout, water, eidooier en de boter in kleine klontjes toe en kneed er een mooi soepel deeg van. Laat het deeg onder folie een uurtje rusten in de koelkast.

Verwarm de oven voor op 200 graden. Klop voor de vulling de eieren los en roer de crème fraiche erdoor. Snijd de kaas, de appelen en de ham in kleine blokjes en roer ze door het eimengsel. Breng verder op smaak met zout, peper en nootmuskaat. Rol het deeg uit tot een dunne lap en bekleed daarmee een ingevette vlaaivorm, doorsnee 26 cm. Prik wat gaatjes in de deegbodem en schep het kaasmengsel erin.

Bak de taart 5 minuten op 200 graden. Draai dan de temperatuur terug naar 180 graden en bak nog 30 minuten. Serveer de taart warm. Wij aten de restanten de volgende dag bij de lunch; koud smaakte het ons ook prima. Erbij een glas witte Bourgogne uit de buurt van Vezelay.

Kopje espresso toe!

© ellen.

 

Bourgondische Paaslunch; Tarte á L’Epoisses et aux pommes, Taartje met Epoisses kaas en appeltjes.

pasen 2014  lunch

Het is door de jaren heen een traditie geworden; de Paasbrunch met Champagne. Dit jaar moest Paul werken tot tweede Paasdag en we besloten er maar een Paaslunch van te maken zodat Paul eerst nog een paar uurtjes kon slapen. Ik had dit jaar geen puf om allerlei broodjes te bakken of ingewikkelde dingen klaar te maken. Simpel dus, voor negen mensen en niet al teveel werk. Met de wandelaars in gedachten maakten we er een Bourgondische lunch van. Escargots in kruidenboter en voor de twee dames die slakken een beetje eng vinden, champignons, ook in kruidenboter. Daarna een heldere kippenbouillon met verse tuinkruiden gevolgd door gegratineerde asperges. Als slot een taartje met Epoisses kaas, een traditioneel Bourgondisch gerecht. Ik gebruikte het boekje “Recetttes de Bourgogne”, van Gerald Carpentier.

  • Het taartje is voor 6 tot 8 personen.
  • Voor het deeg
  • 250 gram tarwebloem
  • beetje zout
  • 125 gram boter
  • 1 eidooier
  • 50 ml water
  • voor de vulling
  • 3 eieren
  • 5 dl crème fraiche
  • 1 geraffineerde epoisses á 250 gram
  • 2 goudrenetten
  • 100 gram gekookte ham
  • zout, peper en geraspte nootmuskaat

Maak een kuiltje in de gezeefde bloem. Voeg zout, water, eidooier en de klontjesboter toe en kneed er een mooi soepel deeg van. Laat het deeg onder folie een uurtje rusten in de koelkast. (ik maakte, om niet alles tegelijk te hoeven doen, het deeg een dag van tevoren. Dat gaat ook prima)
pasen 2014  lunch
Verwarm de oven voor op 200 graden. Klop voor de vulling de eieren los en roer de crème fraiche erdoor. Snijd de kaas, de appelen en de ham in kleine blokjes en roer ze door het eimengsel. Breng verder op smaak met zout, peper en nootmuskaat. Rol het deeg uit tot een dunne lap en bekleed daarmee een ingevette vlaaivorm, doorsnee 26 cm. Prik wat gaatjes in de deegbodem en schep het kaasmengsel erin.

Bak de taart 5 minuten op 200 graden. Draai dan de temperatuur terug naar 180 graden en bak nog 30 minuten. Serveer de taart warm.

Een heerlijk taartje! Zelfs degenen die niet zo van deze sterk smakende kaas houden vonden het erg lekker. De combinatie met de appeltjes is heel mooi.

Kopje espresso, dat kwam er niet van gisteren. Toe een glaasje advocaat met slagroom.

© ellen.

 

La Vache qui rit…

la vache qui rit

Tegen het einde van de zestiger jaren van de vorige eeuw kwam ik voor het eerst in aanraking met Franse en Franstalige striptijdschriften. En hoewel Kuifje en Robbedoes als weekblad gewoon verschenen in het Nederlands, vond ik ze als de Franstalige uitgaven Tintin en Spirou zoveel aantrekkelijker, zoveel exotischer. Mijn ULO-frans volstond beslist niet om de volle inhoud van de tekst te ontcijferen, maar dat mocht de pret niet drukken. Ik kon af en toe enkele exemplaren aanschaffen. Niet opeenvolgend, ik had maar af te wachten wanneer er zich weer een kansje voordeed om wat losse nummers te scoren. Ik vond het best. Het meest verzot was ik op het blad Pilote. De verhalen daarin leken zoveel meer volwassen. Het waren de verhalen die mondjesmaat ook verschenen in het Nederlandse stripblad Pep.

Het moet in Pilote zijn geweest dat ik voor het eerst kennis maakte met La Vache qui rit. Helemaal in stripstijl gepresenteerd. Ik stelde me er iets waanzinnig lekkers bij voor.

Ik kende wel van die kaasblokjes uit het kerstpakket van mijn vader, en ook op feestjes verschenen ze steeds vaker als voorzichtige borrelsnack. Maar dat waren hele gewone dingen. Ze heetten Gouda of ERU (bestond dat eigenlijk al?). Maar die konden het toch nooit halen bij die Lachende Koe, dat wist ik zeker.

Het probleem was evenwel dat ik die Franse kaasjes nooit tegenkwam. Ze waren in ons dorp niet te krijgen, en of ik er nu zo heel veel moeite voor heb gedaan om ze van elders te betrekken betwijfel ik. Het was veel meer een mooie gedachte dat er iets verschrikkelijk lekkers bestond, dat alleen ik kende. Welliswaar niet van smaak, maar toch van naam. Mijn dorpsgenoten lazen geen Pilote! Wisten zij veel… (Wist ik veel?!)

Het heeft nog jaren geduurd voordat ik La Vache qui rit voor het eerst proefde. En dat de blokjes nu zoveel beter smaakten dan het Nederlandse equivalent durf ik niet te beweren. Maar de betovering bleef. Kwestie van een overdosis nostalgie. Ik heb daarna alle kaaspuntjes afgezworen. Ik bezondig me alleen nog aan die Lachende Koeien.

De kaas is ontwikkeld in de Comté, zo rond 1921. Het was de eerste echte smeerkaas ooit! De illustratie op het van oorsprong spanen doosje is van Benjamin Rabier en stamt uit 1922. Intussen wordt de kaas over de hele wereld geproduceerd. En in allerlei vormen. Maar die romige puntjes blijven voor mij toch de enige echte, vooral die met ham.

We hebben ze tegenwoordig nog zelden in huis, die kaasjes. Ik kan er namelijk niet afblijven en het gevaar dat ik me eraan vergrijp en me overeet is niet denkbeeldig. Gelukkig ontdekten de Kids van Eupotours de romige driehoekjes. Ik ga dan maar bij hen op bezoek en laat me mondjesmaat verwennen.

© paul