Spaans konijn voor sombere dagen…

Spaans konijnHet regent hier nu al twee dagen bijna aan één stuk door, zelfs Hond Jaros wil liever niet naar buiten ( Spaanse Hond, houdt van mooi zonnig weer). Ik wil, als het even niet nodig is, ook niet naar buiten. Zelfs de dagelijkse boodschappen, voor mij meestal toch een soort ‘funshoppen’ konden me vandaag niet bekoren. Verkouden, snifferig… en dat alsmaar opnieuw. Ze noemen het in de moderne volksmond  ‘Opa en Oma verkoudheid’. Zo’n schatje van een kleinkind gaat naar de crèche, peuterspeelzaal of hoe het ook heten mag. Daar zitten al die schatjes samen te snotneuzen en steken elkaar keer op keer aan. Na het bezoek aan crèche of hoe dat ook heet komen ze lekker tosties of soep, of mosselen eten bij opa en oma en niezen vrolijk in de rondte… Tja, zo bouwen kinderen na een tijdje een prima afweerstelsel op, niks mis mee. Behalve dan dat Het Schatje ons meesleept in zijn afweeropbouw, snotter, snotter… En dan dat weer ook nog, regen, regen en nog eens regen. Ons Kind schijnt dat alles niet te deren, ze belde vandaag vrolijk op: Of ze het ‘Schatje Jop’ even mocht stallen, hij is nog wat verkouden en het regent zo…’ De deal was gesloten, ons Kind stalde haar kind en deed in ruil daarvoor mijn boodschappen. Ik speelde met Jop met het kasteel, de boerderij en de dieren en we keken een filmpje van de boterhamshow of zoiets, gezellig in een warm huis terwijl Jops moeder door de regen ons dagelijks brood ging kopen. Voor het avondmaal was alles al in huis. Konijn had ik voor vandaag bedacht, maar hoe. Het ligt dan voor de hand om een zware stoofpot te maken met Vlaamse bieren, wortelen en uien maar ik besloot om er vandaag vanwege al die regen maar een mooie mediterrane draai aan te geven. Het weer is al somber genoeg; Zon op je bord!

  • voor twee personen:
  • 2 achterbouten van een tam konijn, ingewreven met peper en zout
  • wat olijfolie
  • 2 sjalotjes, fijn gesneden
  • 2 tenen knoflook, geplet en fijngehakt
  • 50 gram spaanse ham, in kleine stukjes gesneden
  • 2 worteltjes, in fijne blokjes
  • 1 flinke stengel bleekselderij, in fijne blokjes
  • een glas droge witte wijn
  • een kleine theelepel venkelzaad, even geroosterd en in de vijzel gestampt
  • wat chilivlokken naar behoefte
  • een plukje tijm
  • een plukje saffraan, even geweekt in een deel van de witte wijn
  • een glas witte wijn
  • een half blikje tomatenblokjes
  • een lepel tomatenpuree
  • een paar vastkokende aardappelen, geschild en in blokjes gesneden
  • twee eetlepels kleine zwarte olijfjes zonder pit
  • 1 eetlepel gehakte verse platte peterselie

Verhit de olijfolie in een pan met dikke bodem en braad de konijnbouten rondom mooi lichtbruin. Voeg sjalot, knoflook, stukjes ham , wortel en selder toe en fruit ze even zachtjes mee. Blus dan af met de witte wijn. Voeg de saffraan toe en venkelzaad, tijm, chilivlokken en tomatenpuree. roer even goed om, doe er de tomatenblokjes bij en laat het geheel ongeveer 1 1/2 uur zachtjes garen. Doe er dan de olijfjes en de aardappelstukjes bij. Sudder tot de aardappels gaar zijn. Als de saus nog erg dun is even doorstoven met de deksel van de pan af. Vrolijk nog even verder op door de gehakte peterselie toe te voegen.

Serveer met wat knapperig stokbrood.

Kopje espresso toe!

© ellen.

 

Bourgondische hazenbout

Bourgondische haas...Het was even stil hier, gewoon teveel andere zaken die ons bezighouden, niet dat we niets gegeten of gedronken hebben. Het tegendeel… Tijd dus voor een update van wat er zoal op het Ministerie op de borden lag. Tijdens onze vakantie in Bourgondie kochten we allerlei lekkers om er hier de winter mee door te brengen; natuurlijk rode en witte wijn, maar ook potten rilettes, patê, geconfijte eendenpootjes en die typische kruidkoek Pain d’Epice. Een soort kruidkoek die wij hier ook wel kennen, de Bourgondische koek bevat veel honing en is daardoor misschien wat zoeter dan de Nederlandse variant. Men verwerkt de koek daar in zowel hartige als zoete gerechten. Ik at ergens een mooi dessert met deze koek; een bolletje cassis-ijs op een plakje koek, een peertje gestoofd in cassislikeur afgewerkt met crumbel van deze koek. Mooi nagerecht, ga ik binnenkort maken! Gisteren gebruikte ik de koek als bindmiddel voor de saus. Bij de Hanospoelier kocht ik hazenbouten en het leek me lekker om de bouten klaar te maken met de ‘Bourgondische’ boodschappen. Kruidkoek als vroeger...

  • Voor twee personen
  • 2 hazenbouten ontvliesd, ingewreven met peper en zout
  • wat boter
  • een flink glas rode wijn (ik gebruikte Irancy)
  • wat bouillon
  • 1 sjalot, fijngesneden
  • 2 kleine wortelen, in kleine stukjes
  • 2 kruidnagels
  • 5 jeneverbessen
  • wat tijm
  • 300 gram verse zilveruitjes
  • 2 plakjes kruidkoek

Verwarm de boter en braad de hazenbouten rondom aan. Voeg de sjalot en wortel er bij en braad ze even mee. Blus dan af met de rode wijn en voeg de bouillon en de kruiden toe. Laat de bouten nu op een heel laag vuurtje zachtjes garen. Moeilijk te zeggen hoe lang dit duurt, Dat is afhankelijk van de leeftijd/kwaliteit van het vlees, maar reken zeker op 2 uur. Voeg dan de zilveruitjes toe en laat die mooi beetgaar stoven. Haal dan de bouten uit de pan en houd ze warm. Brokkel de kruidkoek in de saus en roer goed tot je een mooie gebonden saus hebt. Dien snel op met een mooi glas Bourgogne erbij.

Kopje espresso toe!

© ellen.

In afwachting van: Rata rapide…

Rata rapide (pommes au lard)...

Het boek heet À LA SOUPE! Le repas du poilu. Het bevat een verhandeling over eten en koken in en om de Franse loopgraven van de Eerste Wereldoorlog. Ik ben al dagen bezig aan een artikeltje over de publicatie, maar ik kan er geen fatsoenlijk einde aan breien. En dat is jammer, want ik had je het artikel willen presenteren op de dag dat het precies 99 jaar geleden was dat de Grande Guerre, die verwoestende Eerste Wereldoorlog, beëindigd werd, op 11 november 1918. Je mag nu dus nog een dag of wat op wachten op mijn schrijfsel.

Wel heb ik al gekookt uit het boek, er staan namelijk ook recepten in. Het rata rapide mag vrij vertaald worden met ratjetoe-snel-klaar. Het is een eenvoudig gerecht van aardappelen, spek en uien, en het levert een voor die tijd volledige maaltijd op. In 1914 ging men ervan uit dat een maaltijd compleet was wanneer die de componenten eiwit, koolhydraten en vetstof bevatte. Ik beschrijf het recept voor vier personen, zelf maakte ik een kleinere hoeveelheid klaar.

  • 2 kilo vastkokende aardappelen,
  • 100 gram gerookt spek,
  • 1 grote ui,
  • water,
  • peper en zout.

Schil de aardappelen, snijd ze in schijven en kook ze min of meer gaar. Snijd het spek in kleine dobbelsteentjes. Hak de ui in dunne ringen. Laat vervolgens het spek in een stoofpan uitsmelten en doe er dan de uien bij. Laat de ui op een middelhoog vuur glazig worden. Vervolgens worden de aardappelen toegevoegd en voorzichtig, maar grondig omgeschept. Daarna gaat er zoveel water bij dat het geheel nét onderstaat. Breng op smaak met wat peper en eventueel zout. De zaak mag stoven op een niet te laag vuur, zodat een deel van de vloeistof kan verdampen. Na een minuut of vijftien is je potje klaar, de ingrediënten drijven in een mooie dikke sausachtige bouillon. Dien heet op…modelbouwtentoonstelling Ethe (Gaume)

  • Opmerkingen:
  • Twee kilo aardappelen is niet niks, je kunt gewoon wat minder nemen.
  • Ons spek is over het algemeen minder vet dan dat van 100 jaar geleden, ik moest wat extra boter toevoegen om de uien mee te kunnen bakken. Let overigens op met extra zout, je spek is al gezouten. En heb je de aardappelen gekookt in gezouten water dan hoef je in het geheel geen zout meer te gebruiken.
  • Houd de vloeistof in de gaten.
  • Het gerecht is gemaakt naar basisrecept. In alle keukens van de Eerste Wereldoorlog ging men ervan uit dat soldaten hun maaltje zelf wel opleukten. Dat heb ik ook gedaan.
  • Stel je voor: die ene verdwaalde Waalse soldaat die je Franse regiment was komen versterken bracht van thuis een zak Plate de Florenville mee. Nou, dan konden ze op het hoofdkwartier toch mooi hun varkensaardappelen zelf houden. En dat ranzige spek trouwens ook, want Jean uit de Gers had van zijn schoonvader een zij van het prachtigste spek meegekregen. Ongeblutste uien waren er wel te krijgen bij een vrouwtje dat met groente ventte, achter de linie. Misschien verkocht ze zelfs wel sjalotjes. Het zout kwam gewoon van de regimentsveldkeuken, maar de peper was van Pierre. Hij had wel een kwartpond op voorraad. Jammer alleen dat Jérôme uit Bourgondië op verlof was, naar de verse peterselie kon je dit maal wel fluiten.
  • Poilu uit de titel van het boek is de algemene benaming van de Franse infanteriesoldaat. Het betekent letterlijk: de Behaarde

© paul

Voor dit stukje maakte ik gebruik van mijn artikel van 20 maart 2015.

Kroketjes van grijze garnalen…

IMG_4156Al wéken zeuren we bij de vishandelaar om garnalen, ongepelde grijze garnaaltjes… “Nee mevrouw, ik koop ze niet in. Véél te duur. Het aanbod is te klein en ze vragen wurgprijzen op de veiling”. Jammer, en hoe langer er nee verkocht werd, hoe meer zin we kregen in die kleine grijze garnaaltjes… Zaterdag, eindelijk… een grote bak vol ongepelde garnaaltjes, tegen een redelijke prijs! We namen een kilo mee naar huis en Paul pelde ze meteen onder het luisteren naar een mooi radioprogramma. Een saai werkje, maar met iets leuks op de radio of een mooie cd is dat helemaal niet erg. De beloning is groots!  Je hebt heerlijke garnalen, die niet op en neer naar Marokko gevlogen zijn, garnalen zonder rare conserveringsmiddelen én, je hebt een bak met kostbare schillen! Bij de Sligro en Hanos horeca-groothandel kan je die schillen kópen, diepvries weliswaar, maar toch, te koop, zakken met schillen! Voor luie koks die geen tijd hebben om te pellen en toch die schillen nodig hebben om fantastische sauzen te maken. Goed, zelf pellen dus die mooie Hollandse garnaaltjes! En Bewaar die schillen! Maak er zo’n  fantastische bisque mee!

  • Voor de bisque:
  • 1 kilo ongepelde grijze garnalen (zelf pellen en dan houd je ongeveer 300 tot 350 gram garnalen over)
  • 10 gram roomboter
  • 300 ml water
  • 1 sjalotje, fijngesneden

 

Pel de garnalen en bewaar de schillen. Fruit het sjalotje in de boter even aan, voeg de garnalenschillen toe en het water. Breng aan de kook en laat even trekken. Giet de bouillon door een zeef en vang het vocht op. Gooi de garnalenschillen weg.

  • De roux
  • 80 gram roomboter
  • 100 gram bloem
  • 250 gram melk
  • 250 gram garnalenbouillon
  • 2 blaadjes gelatine, geweekt in koud water
  • 2 eidooiers
  • 50 gram room
  • witte peper
  • zout
  • cayennepeper
  • een paar druppeltjes tabasco
  • een eetlepel fijngehakte platte peterselie
  • rasp van een halve citroen
  • 350 gram garnalen, dat is wat je ongeveer overhoud van een kilo ongepelde garnalen
  • paneermeel
  • 5 eiwitten
  • 10 gram bloem
  • olie om te frituren
  • krulpeterselie om te garneren

Smelt voor de roux de boter in een pan met dikke bodem. Roer met een garde de bloem erdoor. Laat even doorgaren en giet er dan geleidelijk de bouillon en de melk bij. Laat de ragout al roerend even doorkoken tot de bloem gaar is. Je kunt zien dat de bloem gaar is als het mengsel glanst. Haal de pan dan van het vuur en roer er de uitgeknepen blaadjes gelatine door. Klop de dooiers los met de room en voeg dit mengsel bij de ragout. Breng het mengsel op smaak met peper, zout, cayennepeper, tabasco en citroenrasp. Roer er tot slot de garnalen door en de gehakte peterselie. Schep de ragout op een platte schaal en dek meteen af met plasticfolie. Laat de massa een nacht in de koelkast opstijven.  IMG_4155

Schep bolletjes van ongeveer 60 gram. Klop de eiwitten los en roer er de bloem door. Haal de kroketten door het eiwit en vervolgens door het grove paneermeel. Frituur de kroketten 3 minuten in olie van 180 graden. Geef er een schijfje citroen bij en wat gefrituurde peterselie, de peterselie had ik vandaag niet in huis, wij deden het zonder. Minder mooi, maar toch.

Een glas mooie Bourgogne en een kopje espresso toe.

 

© ellen.

(Toscaanse) hertenstoof…

(Toscaanse) stoofpot van hert...
Vanmiddag had ik weer eens tijd om op m’n gemak een deel van de boeken uit onze kookbibliotheek door te bladeren. Ik zocht op stoofpotjes met hertenvlees en ik vond tal van recepten.  Door heel Europa wordt hertenvlees gegeten en elke regio geeft z’n eigen draai aan de stoofpotrecepten. Lees je de ingrediëntenlijsten terug dan herken je nagenoeg onmiddellijk het land van herkomst.

Duitsland doet het met Kümmel, Oostenrijk met mierikswortel, Tsjechië met paddenstoelen en Frankrijk met wortel (peen, winterwortel). In Italië gaat er nagenoeg altijd tomaat bij en de Grieken prefereren een stoofpot met veel zilveruitjes. Engelsen doen het dan weer met van alles en nog wat (why not?), en ga je iets verder naar het oosten dan komt er paprika bij, kweepeer of vijg, misschien zelfs granaatappel. De basis van dit soort stoofpotten is veelal dezelfde, het zijn die kleine extra toevoegingen die het verschil maken. Enfin…

Ik heb voor mijn gerecht een compilatie gemaakt uit het Europees aanbod, met als uitgangspunt een recept van Antonio Carluccio, de oude meester van de Italiaanse keuken in het Verenigd Koninkrijk. Hij noemde het gerecht: Toscaanse stoofpot van hert, maar dat Toscaanse zie ik nauwelijks terug, en al helemaal niet na mijn eigenzinnige toevoegingen.

Het recept bedient als hoofdgerecht een tafel van vier personen:

  • 1 kilo hertenstoofvlees,
  • bloem,
  • olijfolie,
  • 1 winterwortel, in dunne schijfjes gesneden,
  • 1 grote ui, fijn gehakt,
  • 2 stengels bleekselderij, in kleine dobbelsteentjes,
  • 2 tenen knoflook, fijn gehakt,
  • 4 laurierblaadjes,
  • 1 gegrilde paprika, klein gesneden,
  • 1 glas rode wijn,
  • 400 gram tomatenpulp,
  • 1 tak rozemarijn,
  • 10 gram gedroogde trechtercantharellen,
  • handje gehakte peterselie,
  • peper en zout.

Dep het vlees droog met keukenpapier en snijd het in brokken van 5 bij 5 centimeter. Wentel de brokken door de bloem en klop het overtollig meel eraf. Verhit in een stevige stoofpan (met deksel) de olijfolie en bak daarin de dobbelstenen hert aan alle kanten bruin. Doe er nu de winterwortel, de bleekselderij, de ui en de knoflook bij en laat alles op een middelhoog vuur 10 minuten bakken.

Voeg de laurierblaadjes toe, de gegrilde paprika, de tomatenpulp en de rode wijn. Laat alles even opkoken en roer de aanbaksels van de bodem van de pan (geeft extra smaak). Zet de stoofpot dan op een heel laag vuurtje, met het deksel erop. De schotel mag nu anderhalf uren stoven. Kijk tussentijds of er nog genoeg vocht in de schotel aanwezig is, vul eventueel aan met een scheutje water.

Week de gedroogde cantharellen (andere paddenstoelen kan ook) in lauw-warm water. Knijp na een half uur het vocht uit de paddenstoelen en hak ze middelfijn. Voeg het laatste half uur van de stooftijd de paddenstoelen toe, samen met de rozemarijn. Breng de schotel op smaak met peper en zout.

Wanneer het vlees mals en gaar is is je stoofpot klaar. Werk af met gehakte peterselie.

  • Opmerkingen:
  • Het is beter om deze hoeveelheid vlees niet in één keer te bakken. Je hebt namelijk kans dat, wanneer de hoeveelheid te groot is, het vlees niet bakt maar gaat sudderen. En dat wil je niet in het beginstadium.
  • Normaal gesproken zou ik het aangebakken vlees warm wegzetten en dan de ui en knoflook glazig laten worden om daarna pas de andere groenten mee te laten bakken. Carluccio adviseert om het te doen zoals ik het hierboven heb beschreven. Een beetje a-typisch dus, maar het werkt wel.
  • De paddenstoelen worden pas later toegevoegd. Zou je dat eerder doen dan verlies je smaak, vandaar.
  • Mijn anderhalf uur stooftijd is een soort gemiddelde. Een en ander hangt af van de leeftijd van het beest en de malsheid van het vlees (welke delen zijn gebruikt voor je stoofvlees) Je dient altijd het vlees te controleren voordat je stopt met stoven. Niet gaar: een half uurtje erbij…

Enfin, een heerlijk potje. Alleen rijst erbij voldoet, de groenten zitten in de saus.

© paul

 

 

Crème Brûlée

IMG_4113Eigenlijk eet ik zelden een dessert, ik ben geen groot liefhebber van zoet, maar op vakantie mogen we graag uitgebreid lunchen en dan hoort daar natuurlijk ook een mooie afsluiting bij. Bij het voorbereiden van onze vakantie in Frankrijk kreeg ik opeens zin in zo’n typisch Frans nagerecht: Crème Brûlée, een puddinkje met een krokante karamellaag. Eenmaal in Frankrijk viel het nog tegen met het aanbod van dit dessert. Pas op de laatste dag van onze vakantie troffen we een restaurant dat Crème Brûlée op de kaart had staan. Heel lekker, verrijkt met een bolletje lavendel-ijs er boven op.. Eenmaal weer thuis besloot ik om dit dessert maar eens zelf te gaan maken. Het is eigenlijk een heel simpel gerecht, geen ellenlange lijst met benodigdheden en er kan weinig mis gaan. Gebruik wel de beste ingrediënten. Volle slagroom, zeker 35 % vet, grote biologische eieren en goedgevulde vanillepeul. Het is heel handig als je zo’n keukenbrandertje hebt om de karamellaag te maken. Heb je zo’n handig apparaatje niet, dan kun je de suiker ook karameliseren door de puddinkjes even onder de gril te zetten in de oven. IMG_4094

    • voor 6 kleine, vuurvaste vormpjes (ramekins), een bakblik waar de vormpjes in passen, een gasbrandertje
    • 500 ml room van minstens 35 % vet, echte room dus
    • 1 vanillepeul, doorsnijden en de zaadjes eruit schrapen, *)
    • 100 gram fijne suiker
    • 6 eidooiers, *)
    • een paar lepels suikers om het krokante laagje te maken
    • verwarm de oven voor op 150 graden of (hete lucht) 130 graden

IMG_4105Klop de dooiers los met één lepel van de 100 gram suiker. Snijd de vanillepeul in de lengte door en schraap het merg er uit. Doe de room in een steelpan en voeg de vanillezaadjes, de uitgeschraapte peulen de rest van de suiker toe. Breng dit aan de kook.. Zet het vuur zacht zodat de vanille haar smaak goed kan mengen met de room en laat even zachtjes doorkoken. Giet de room dan voorzichtig, beetje bij beetje bij de eidooiers en klop goed tot je een mooie egale massa hebt. Passeer de massa door een fijne zeef om eventuele klontjes en de vanillepeul er uit te filteren.Zet de vuurvaste schaaltjes in een bakblik en vul ze met het roommengsel. Giet water in het bakblik tot 2/3 van de vormpjes. Zet het blik in de oven en gaar de puddinkjes in ongeveer 40 minuten. Haal het blik dan uit de oven en laat de puddinkjes afkoelen. Zet zo tot gebruik in de koelkast, zeker drie uur zodat ze helemaal gekoeld zijn. Verdeel dan een lepel suiker per puddinkje en smelt de suiker met het brandertje tot je een mooie, lichtbruine karamellaag hebt.

Kopje espresso toe!

*) van de overgebleven eiwitten kan je schuimkoekjes bakken

*) spoel de vanilleschil goed af, drogen en bewaren in een potje met fijne suiker. Je krijgt dan heerlijk geurende vanillesuiker.

© ellen.