Spreegurken…

Spreegurken...

Herinner je je de film Goodbye Lenin! nog? Natuurlijk wel, het was een jaar of tien geleden een hit in de Europese bioscopen. Cinema.nl schreef er destijds het volgende over: “De Berlijnse Muur is gevallen. De moeder (Saß) van Alex (Brühl) weet het niet, want ze heeft maanden in coma gelegen. Nu ze bij kennis is, moet Alex voorkomen dat zij zich opwindt. Ze moet er dus vooral niet achterkomen dat de DDR niet meer bestaat. Dus gaan Alex en z’n vrienden op zoek naar de Oost-Duitse tafelzuurklassieker Spreewälder Gurken en moeten ze voorkomen dat moeder het journaal bekijkt. De oplossingen zijn creatief. Het idee van Good Bye Lenin! – de derde speelfilm van regisseur Becker – kwam als geroepen in een land dat kriebelde van de ‘Ostalgie’.

Eenieder die je bevraagt over de film weet zich de scènes waarin Alex en zijn kornuiten de potten augurken aan het omkatten zijn als eerste te herinneren. Moderne etiketten van de augurkenpot af en oude oostbloketiketten erop; niet van echt te onderscheiden. En de moeder van Alex blijft in de waan dat tijdens haar coma niks is veranderd in de wereld.

Van zulke augurken dus kregen we geschonken van Ans en Alex (niet die Alex uit de film). Ze verbleven een tijdje in Berlijn en verkenden er de omgeving. En ze stuitten er op die augurken, want in en om Berlijn stuit je namelijk altijd op die augurken.

Ze worden dan ook kilogewijs gegeten in Berlijn en ommelanden. Er zijn recepten voor vers gebruik van augurken, maar verreweg het merendeel wordt verduurzaamd. Ze baden soms in azijn, maar doorgaans in gezouten water. Ze kunnen knackig zijn, of juist zacht. Ze danken hun smaak mede aan allerhande natuurlijke smaakmakers, maar dille hoort er altijd bij.

Enfin, die augurken van de Spreewaldhof zijn de echte: een glazen pot, zout, water en dille. En natuurlijk een stuk of twintig augurken. En dan heb je Spreewälder Salz-Dill-Gurken.

Het bedrijf Spreewaldhof  zet de augurkentraditie van de DDR voort. Ze hoefden de kwaliteit niet eens aan te passen, want die was altijd al goed. Slechts het etiket kreeg een wat moderner uitstraling. Hoewel…

(En even voor de lezertjes die altijd zaten te vervelen wanneer de meester op school de Duitse topografie behandelde: de Spree is een rivier. In Berlijn mondt hij uit in de rivier de Havel. )

© paul

Schiacciata con l’uva; druivenbrood….

Druivenbrood... Haar website staat al jaren gemarkeerd als een van onze favorieten, en het zou zomaar kunnen dat je haar al eens bezocht. Maar voor al diegenen die dat genot nog niet ten deel viel geeft ik hier nog maar eens het adres: La Cucina, Italiaans koken met Antoinette

Antoinette is een Nederlandse vrouw die in het begin van de eeuw verhuisde naar Italië omwille van liefde, keuken en koken. Hoe het intussen met de liefde is, daar heb ik geen weet van, maar met keuken en koken zit het wel snor. Van die laatste twee zaken getuigt Antoinettes website. Antoinette schrijft beeldend, helder en met humor. Haar recepten zijn mooi, bruikbaar en doorgaans prima na te koken. Bezoek die site en doe er je voordeel mee….

Zo stond er recentelijk dat artikel op Antoinettes website over de druivenoogst bij haar in de buurt. En ze plakte er dan maar meteen een recept aan. Onze eigen druivenoogst was zo goed als voltooid. Natuurlijk mocht er wat blijven hangen ten bate van de vogelen des velds, maar er viel ook nog best een paar kilo eerste klas druiven te plukken omwille van culinair gerief. En dat recept van Antoinette kwam daarbij prima van pas. Het betreft een vruchtenbrood, met verse vruchten wel te verstaan. Het recept komt uit Toscane, maar in de basis is het in feite een heel algemeen recept, iets dergelijks zal dus op andere plaatsen ook wel te vinden zijn. In haar artikel suggereert Antoinette dat ze een eigen invulling aan het recept gaf. En ik veranderde er ook weer een en ander aan. Ik gebruikte meer bloem en minder druiven (ik kreeg in eerste instantie mijn deeg niet goed). Ik geef je het recept zoals ik het maakte. Het recept volgens Antoinette vind je op haar site.Druivenbrood...

    • 500 gram bloem,
    • 7 gram droge gist,
    • 290 ml. water,
    • 4 eetlepels olijfolie,
    • 1,5theelepel zout,
    • 600 gram druiven,
    • 90 gram suiker

Meng de gist met twee eetlepels olie en twee eetlepels water. Werk gist, zout en de rest van het water door de bloem en kneed tot een soepel deeg. Doe het deeg vervolgens in een kom en laat het bij kamertemperatuur anderhalf uur rijzen. Het volume van het deeg zal zich in die tijd verdubbelen. Verdeel nu het deeg in twee helften. Bedek met een helft de bodem van een ronde bak- of cakevorm (doorsnee 30 centimeter) en stort hierop de helft van de druiven. Strooi er wat suiker over en dek vervolgens deze laag af met de rest van het deeg. Druk in deze toplaag de rest van de druiven en bestrooi met de rest van de suiker. Laat het druivenbrood nog eens een uur rijzen bij kamertemperatuur. Bak het brood vervolgens in een op 180 graden voorverwarmde oven in 45 minuten gaar.

Wat je nu hebt komt heel aardig overeen met traditionele Limburgse vlaai. Niet die kruimelbodemvlaai uit de winkel, maar dat vruchtenbrood zoals het gegeten werd (wordt?) als nagerecht bij een copieus maal. Antoinette geeft nog een paar suggesties voor het geval dat je geen druiven ter beschikking zijn. Met een beetje creativiteit zijn de mogelijkheden legio. Probeer het recept uit met druiven. Het levert een heerlijk zoet vruchtenbrood op met een fris zuurtje. En het geurt oorverdovend…

© paul

Geklaarde boter, kant en klaar…

geklaarde boter
De vaste lezers weten het wel, wij zijn niet zo van reclame maken voor producten. Als je als foodblogger niet oplet stroomt je brievenbus vol met allerlei rare aanbiedingen om dingen uit te testen; van chips tot industrieel vervaardigde koekjes, laat maar, voor mij niet. Als er weer eens zo’n pakket uitgedeeld is kun je op één dag op twintig blogs lezen hoe lekker die verpakte koekjes wel zijn. Natuurlijk zitten er zo af en toe wel lekkere dingen bij maar die vinden we onafhankelijk van de producent dan toch wel. Zo ging het ook met dit product: geklaarde boter. Ik zag opeens een stapel pakjes liggen in de Cactus supermarché in Luxemburg. Nog nooit gezien, ik wist niet dat het bestond! De boter is van het merk Carlsbourg, dat merk kende ik wel. Ik koop de boter van Carlsbourg regelmatig als we in Luxemburg of Belgie boodschappen doen. Op de website van Carlsbourg is te lezen dat:

de boter de enige in Belgie is die een beschermde oorsprongsbenaming (BOB) *)geniet: Ardense roomboter. Hij wordt bereid volgens traditioneel recept, waarin hij de tijd krijgt om te rijpen en te karnen. Deze gekarnde boter  bestaat zowel ongezouten ‘zacht’ als gezouten ‘met zeezout’, is authentiek en rijk van smaak. ”

Aldus de fabrikant. En dat klopt, een lekkere, smakelijke boter. En toen zag ik dus dat pakje geklaarde boter van dezelfde fabrikant. Ik moet zeggen dat ik wat wantrouwig was, ik heb slechte ervaringen met bakboters en dergelijke. Meestal is het vies, voldoet niet aan mijn verwachtingen en ga ik rap weer bakken in olie of zelfgeklaarde boter. Dit merk boezemde mij toch wel vertrouwen in, een fabrikant van goeie boter gaat zijn naam niet zomaar met een flutproduct te grabbel gooien toch?

Ik kocht een pakje en bakte een mooie biefstuk met de geklaarde boter. Resultaat, prima! Geen gespetter, geen verbrande froezels, uitstekende botersmaak. Kijk, daar word ik nou blij van! Er zitten geen vreemde ingrediënten of toevoegingen in deze boter, alleen boterconcentraat en beta-caroteen voor de kleur.

Natuurlijk kan je gewoon zelf je boter blijven klaren maar dit is toch wel heel handig. Van harte aanbevolen, maar… ik weet niet of deze geklaarde boter in Nederland al te koop is. Ik zag dat internet AH wel boter van Carlsbourg verkoopt maar of ze ook geklaarde boter verkopen kon ik zo gauw niet vinden. Ik neem zelf een paar pakjes mee als we weer eens in ons Luxemburgse stekje verblijven. Misschien moeten we massaal gaan zeuren bij onze supers dat ze dit product in hun assortiment moeten gaan opnemen.

Wie nog even wil kijken naar hoe de boter geproduceerd wordt kan dat zien op dit filmpje van Radio Canada.

*) ook wel Appelation dórigine protegee AOP.

© ellen.

Gepofte knoflook…

... met gepofte knoflookteentjes

Over smaakmakers valt gelukkig nu en dan nog te twisten. Iedereen heeft zo wel z’n voorkeuren, afkeuren of eigenzinnigheden. Je kunt er aan de borreltafel een heerlijke boom over opzetten, maar tijdens het koken dien je zorgvuldig af te wegen wat je wel of niet gebruikt.

Na peper en zout is, denk ik, knoflook wel de belangrijkste smaakmaker in dit huishouden. Ik kan me überhaupt niet voorstellen dat er plaatsen zijn waar het anders is. Toch schijnt het zo dat sommige mensen alle dagen koken zonder ooit een teentje knoflook te gebruiken. Ik vind dat onvoorstelbaar.

Knoflookhaters of knoflooklaters bekeren ligt niet in de lijn van mijn bedoelingen. Als het volk het intussen niet heeft begrepen, dan zal ook ik daar weinig aan kunnen veranderen. Ik richt me meer tot de sobere, spaarzame knoflookgebruikers.

Knoflook is gezond. Het helpt om de cholesterolspiegel en de bloeddruk te verlagen, dat is onomstotelijk wetenschappelijk vastgesteld. Iets verder van de werkelijkheid staat het geloof in de afschrikkende werking van knoflook; knoflook verjaagt duivels, heksen en vampiers. (Niet van deze tijd misschien, en je hoeft het niet te geloven, maar toch…).

En boven alles: knoflook is lekker en het laat de smaak van je gerechten beter uitkomen. De scherpte die rauwe knoflook kan hebben verdwijnt wanneer je de teentjes bakt of anderszins laat garen. Alles wordt milder, zelfs wanneer je grote hoeveelheden gebruikt. Wij maken al jarenlang een gerecht van gestoofde kip met 40 teentjes knoflook. Door de lange gaartijd in een afgesloten pan wordt alles mild; de teentjes, de saus, de kip. Alles geurt naar knoflook, maar mild, mild, mild.

Het is een aanrader om, als een gerecht dat toelaat, knoflook mee te garen. Gewoon in de schil. Je dient altijd op te letten dat je teentjes niet verbranden, en de gaartijd moet lang genoeg zijn, maar dan heb je ook wat.

Druk zo’n warme gare knoflookpit uit z’n jasje en prak hem door een hoopje aardappel. Of smeer hem over je vlees. Man-oh-man, je weet toch niet wat je proeft….

Op de BBQ gaat het ook. Verpak een bol knoflook in aluminiumfolie en leg hem op een rustig plekje van je houtskoolvuur. Niet al te heet, maar voldoende warm om de knoflook in z’n eigen sappen te laten smoren, het doet verder zichzelf. Moet je eens kijken wat voor geweldigs je overhoudt.

Het allerlekkerst is de kleine zachte voorjaarsknoflook. Die benadert de smaak van de Hemelse Gerechten of de Smulpaperij van Kokanje, zoals men in de middeleeuwen Luilekkerland noemde. Maar dat is een ander verhaal…

©paul

 

Karbonade met saus van appelsap en grove mosterd…

Karbonade met saus van appelsap en mosterd...
Ik kocht bij de Hanos mooie varkenskarbonade, met zo’n lollig lang bot. Decoratief, verder niets dat bot, maar het was natuurlijk wel vlees van een keurig opgevoed varken. Ik had het idee om deze superkarbonade te grillen op een mooi houtskoolvuurtje…, te laat, het regende, waaide, geen weer meer voor grillades buitenshuis. Dan maar gewoon binnen in de koekenpan. Geklaarde boter is dan wel gewenst. Niet geklaarde boter bevat veel vocht en eiwitten en dat geeft gespetter en verbrande zwarte pikkeltjes in je saus en dat willen we niet. Klaren die boter dus!

Het overviel mij allemaal een beetje, binnen bakken in plaats van grillen op de bbq. Ik was dus even niet bedacht op het maken van een mooie jus… normaal neem ik een beetje witte wijn, wat bouillon… enzovoorts.

Vergeten te kijken of er witte wijn openstond; niet dus… en het vlees was klaar… hopla, dan maar afblussen met appelsap, dat kan ook! En dat werd zelfs een heerlijke saus. Appelsap (ik gebruikte van die troebele, versgeperste) in combinatie met varkensvlees en grove mosterd is altijd goed!

  • 2 mooie varkenskarbonaden, rib, misschien wel met zo’n superlang bot
  • peper en zout
  • wat geklaarde boter
  • 1 flinke scheut troebel appelsap
  • 1 glas  kalfsfond
  • 1 koffielepel grove mosterd

Dep het vlees even af met keukenpapier en wrijf het in met peper en zout. Bak de karbonades in een koekenpan in geklaarde boter aan alle kanten mooi bruin. Zet het vuur laag en laat het vlees ruim 20 minuten garen (afhankelijk van de dikte van de karbonades). Haal het vlees uit de pan en houd het warm onder folie of zet het even in de oven.

Blus het braadvocht met appelsap, roer de aanbaksels los, voeg de kalfsbouillon toe en de koffielepel mosterd. Roer alles goed tot een mooie gladde saus en laat nog even inkoken.

Van de gril is lekker, maar uit de koekenpan met zo’n mooi sausje is eigenlijk net zo fijn! Erbij van die mooie geroosterde aardappelen en salade van tomaat.

Kopje espresso toe natuurlijk!

© ellen.

 

Druiven in Septfontaines…

Druiven in Septfontaines...
We waren even weg, maar dat had je waarschijnlijk al mee gekregen. We bezochten onze Luxemburgse stek. Het kwam eigenlijk allemaal zo:

Ans en Vriend Jan vierden vakantie. Ze reisden de hele Santiagoroute na, precies zoals Ans en Broer Jan die vorig jaar gelopen hadden, maar nu deden ze dat dus gemotoriseerd. En op de terugweg zouden ze Maastricht aandoen. Het leek ons een aardige geste om de Caravanpelgrims een laatste, nagenoeg geheel verzorgde, stop aan te bieden voordat ze Nederland zouden binnenrijden. En die stop zou dan zijn in Luxemburg. Na wat over en weer gepraat via de digitale snelweg lieten Vriend Jan en Ans weten dat ze graag gebruik maakten van het aanbod.

We ontmoetten elkaar op donderdagavond en brachten de rest van de week samen door. Dat kon ook omdat de Maastrichtse afspraak van Vriend Jan en Ans door derden werd afgezegd. We bezochten in die tijd twee musea, we aten meer dan voortreffelijk buitenshuis, we kookten om beurten binnenshuis en genoten van elkanders drankvoorraad. Kortom, zo’n weekend, je weet wel…

Intussen hingen die druiven aan onze Luxemburgse woonst te blaken in de zon. Welk ras het was, we wisten het niet meer: het was iets lokaals, zoveel was zeker. En ze deden het goed, die druiven. Mooie trossen, deels rijp, met een muskaatachtige smaak en een gezonde glans op het gelaat…

Ellen wilde er onmiddellijk jam van maken maar dat vond ik dan weer wat overdreven. We hadden nog zoveel vruchtdragende stokken thuis, en potten jam te over. Uiteindelijk bereikten we een compromis. De druiven mochten nog een paar weken rijpen. Waren ze dan nog niet opgevreten door de vogels dan zouden ze in onze jampan belanden. Fair enough…

© paul

 

Parelhoen in rode wijn met paddenstoelen…

Parelhoen in rode wijn met paddenstoelen...

Ik heb zin in kip vanavond, zei Ellen, voordat ze op die mistige ochtend de voordeur achter zich dichttrok. Ik riep nog zoiets als: komt voor elkaar, maar ze was al verdwenen. Ik was er van overtuigd dat er nog kippenbouten op voorraad waren, maar dat bleek dus even anders uit te pakken. Een soepkip lag er nog, en kleine poussins om te vullen. Maar geen billen, vleugels of andere stukken kip die ik geschikt achtte voor onze avondmaaltijd. En er was even geen mogelijkheid om elders een en ander aan te schaffen in de kwaliteit die me voor ogen stond. Wel lagen er twee parelhoenbouten. Ik heb die dan maar uit de vriezer genomen; prima vlees en ook nog een beetje familie van de kip, nietwaar…

.Er zijn een boel kiprecepten die ook geschikt zijn voor parelhoen, maar het leek me aardiger om een parelhoenrecept te zoeken. Ik kwam uit bij De Smaken van Italië van Claudia Roden. Een niet al te ingewikkeld recept, voor mij goed te doen: Parelhoen in rode wijn met paddenstoelen. Ik moest het recept een beetje herschrijven omdat ik niet alles in huis had van wat Mevrouw Roden voorschreef. Ik geef je het recept zoals ik het maakte. Het gerecht dient twee personen.

  • 2 parelhoenbouten,
  • 1 ui,
  • 4 plakken rauwe ham,
  • 100 gram paddenstoelen,
  • 2 deciliter rode wijn,
  • 2 eetlepels armagnac,
  • 2 takjes verse rozemarijn,
  • boter,
  • olie,
  • bloem,
  • peper, zout.

Wrijf de bouten aan beide kanten in met versgemalen peper en zout. Bestuif ze dan met bloem. Verhit de olie en een klont boter in een braadpan. Bak vervolgens de bouten aan beide kanten bruin. Even flink aanbraden en dan 10 à 15 minuten op een laag vuurtje. Keer de bouten een paar keer om. Wanneer dat gebeurt is haal je de bouten uit de pan en zet ze warm weg, Doe nu de gesnipperde ui  en de in reepjes gesneden rauwe ham in de pan en laat dat op laag vuur sudderen, ook weer een minuut of tien. (Let op dat de uien niet te hard gaan, verbrand is verbrand en je kunt opnieuw beginnen!) Wanneer de ui goed is leg je de stukken parelhoen weer in de pan, giet er de wijn en armagnac bij en de takjes rozemarijn. Een flinke zwieper met de pepermolen is op zijn plaats. Laat het geheel nu 20 minuten stoven met de deksel op de pan. Voeg daarna de in plakjes gesneden paddenstoelen toe en laat het gerecht nog een goede 15 minuten stoven. Indien de saus te dun is, laat hem dan even inkoken. Dien op.

  • Opmerking:
  • Het vlees was na de bereidingstijd gaar, maar niet botermals. Volgende keer zal ik langer stoven.
  • In het oorspronkelijk gerecht gaat er ook tamme kastanje bij, dat zal ongetwijfeld binding geven aan de saus. In mijn geval moest ik even flink inkoken om de gewenste dikte te krijgen.
  • Ik had gehoopt mijn eerste maaltje boleten te plukken, maar op mijn vaste plekjes was nog niks te bekennen. Ik gebruikte dan maar kastanjechampignons. Ook lekker…

© paul

Druivenoogst…

druivenoogst 2015

De druivenoogst is begonnen. In de Bourgogne, in de Elzas, aan de Luxemburgse Moezel. En dus ook in onze tuin…

We hebben vijf stokken geplant, al een jaar of twintig geleden. Ze staan ideaal op de noordzijde van een ommuurde tuin; ze profiteren optimaal van de zon en de verzengende warmte van hun beschutte standplaats. Aan de voet van de stokken deponeren we de oesterschelpen die overblijven na weer eens een slemppartij. De schelpen verweren en vallen langzaam uiteen onder invloed van de elementen en bodem is intussen doordrenkt van oesterkalk. Ze doen het goed, onze wijnstokken…

Al jaren gaat het erover hier in huis, welk ras we nu eigenlijk hebben staan. De Vroege van der Laan of Boskoops Glorie, een van de twee moet het zijn. We weten het niet. Vorig jaar haalden we een goede veertig kilo druiven af, dit jaar hebben we de opbrengst niet gewogen. Het lijkt meer te zijn.druivenoogstDe vruchtjes kleuren prachtig, ze zijn zoet en smakelijk. En zoals elk jaar zijn ze niet allemaal tegelijk rijp. De beste oplossing zou zijn alles nog een tijdje te laten hangen, maar dat levert risico op. Legendarisch is het jaar dat we besloten om pas heel laat te oogsten. We hadden er visioenen bij van doorgerijpte, superzoete vruchten vol druivensuiker en de geweldige gelei die je daar van kunt maken. Tot dan die troep spreeuwen even neerstreek om te foerageren voordat ze zich voegden bij de miljoenen soortgenoten die zich verzamelden in de Grote Peel, ten einde de jaarlijkse wintertrek te beginnen. In een stief kwartier kwam er een einde aan onze illusies.

Enfin, we hebben geoogst en Ellen heeft de opbrengst intussen verwerkt in jams, chutneys en sappen. Er zal nog een keer geoogst worden en ook dat fruit wordt verwerkt. De rest is voor de vogels…

© paul

Aglino….

Aglino...

De schappen in de groothandel waren afgevuld met kazen en kaasjes, maar de meeste kende ik wel. En trouwens, thuis was mijn eigen schap ook goed gevuld, er was dus geen enkele reden te bedenken om kaas in te slaan. Tot ik dan dat vreemde kaasje zag liggen. Een klein kaasje met ouderwets touw opgebonden. Aglino heette het, ik had er nog nooit van gehoord. Ik vroeg de kaashandelaar om uitkomst, maar behalve een paar vage algemeenheden wist die me niet wijzer te maken. Ik schafte me dan toch maar zo’n dingetje aan.

Thuisgekomen zocht ik onmiddellijk in de kaasatlas naar de oorsprong van het kaasje, maar ik vond er niks over terug. Ook de informatie op het wereldwijde web leverde slechts pover gegevens. Enfin, dit is wat ik weet…

Het kaasje komt uit Piemonte, die noordelijke streek in Italië. Het wordt gemaakt van gepasteuriseerde koemelk. Het gewicht is ongeveer 125 gram, maar mijn exemplaar was al aardig doorgerijpt.  De moeten in de wand wijzen erop dat het touw in een eerdere fase in de kaas heeft gesneden. Het zal dus oorspronkelijk groter en zwaarder geweest zijn. (Kaas verliest vocht, en dus volume tijdens het rijpingsproces..).

De naam Aglino betekent vrij vertaald zoiets als kleintje knoflook. In de zuivel is dan ook knoflookpoeder verwerkt, zij het in geringe mate. Die zuivel is oorspronkelijk blank en middelhard, maar het rijpingsproces heeft de kaas harder en donkerder gemaakt. De korst ruikt naar paddenstoelen, een schimmelkorst dus. De smaak is notig en een tikje zuur, van de knoflook bespeur je slechts heel weinig. Over het geheel genomen is de smaak erg mild.

‘n Aardig kaasje om weg te knabbelen bij wijze van dessert, het zal menigeen bevallen. En hoewel ik uiteindelijk een meer robuuste smaak prefereer had ik best schik in deze kleine knoflook.. Intussen begrijp ik dat de productie op microschaal plaats vindt en de uiteindelijk opbrengst heel klein is. De kaas komt nauwelijks Italië uit…

Laten we wel wezen, een zo zeldzaam kaasje moet je toch ooit geproefd hebben.

© paul

Jop’s eerste kookboek: “Puur natuur” van Alain Ducasse

puur natuur
Vele jaren geleden toen ons Kind nog een baby was waren we al overtuigd van het belang van gezonde verse voeding, ook voor baby’s. Toen ze na borstvoeding en fles toe was aan haar eerste echte hapjes besloten alles zoveel mogelijk zelf, vers klaar te maken. Dat was nog niet zo simpel; we hadden nog geen staafmixer of blender of keukenmachine. Pureren deden we via de passe-vite, ofwel een ijzeren roerzeef. Een moeizaam klusje waar je ook nog een berg afwas aan overhield, maar goed, met liefde gedaan. Eén keer besloten we toch maar eens zo’n potje Olvarit te kopen. We moesten ergens op bezoek en het leek ons voor een keer wel handig. Na één hap trok het Kind een vies gezicht en weigerde verder te eten. Het restant kreeg de hond, een altijd hongerige Mechelse herder. Toen die na wat gesnuffel ook weigerde het hapje op te eten besloten we ons voortaan maar verre te houden van dit kant-en-klaarspul.

Het Kind heeft nu inmiddels haar eigen baby Jop, en Jop is toe aan echt eten. Het Kind maakt ook zoveel mogelijk zelf, Paul schreef er hier al over. Dat gaat allemaal prima, Jop vind alles lekker en groeit als kool, maar zijn moeder vindt het soms lastig om te bedenken wat ze hem nu weer eens voor zal zetten. Zo gevarieerd mogelijk, we willen geen kniesknauwer. Maar toch best lastig om steeds weer iets nieuws, gezonds en voedzaams te bedenken.

De oplossing zag ik in de boekwinkel in de vorm van dit boek van de Franse sterrenkok Alain Ducasse, “Puur Natuur, baby en peuter”.  Deze sterrenchef is vooral beroemd om zijn liefde voor verse, liefst biologische groenten en hij besefte dat veel vaders en moeders moeite hebben om steeds weer een gezonde en eenvoudige maaltijd klaar te maken voor hun kroost. Hij vindt het belangrijk dat de kleintjes stap voor stap verschillende smaken leren kennen aan de hand van lekkere producten en niet uit potjes kant-en-klare babyvoeding. Hij wil met dit boek de smaak van baby’s en peuters vormen. “Smaak”, aldus Ducasse, “ontwikkelt zich al in de eerste maanden. Smaak zet zich dan vast in onze hersenen en blijft daar voor de rest van ons leven.” De smaken van potjesvoeding vindt Ducasse te eenzijdig. Ze houden ook geen rekening met de seizoenen. In dit boek geeft Ducasse recepten voor smakelijke babyhapjes voor kinderen van 6  tot 18 maanden. Het boek is ingedeeld in de hoofdstukken: Moestuin, Akker, Zee, Weiland en Boomgaard. In elk hoofdstuk vind je recepten voor de verschillende leeftijdsgroepen. De recepten zijn dan ook weer gerangschikt in seizoenen. Pompoen in de herfst, asperges en jonge erwtjes in het voorjaar enzovoorts.

Wat ik vooral heel aardig vind in de recepten zijn de toevoegingen die je zelf zo gauw niet zou bedenken voor babyvoeding.  Pompoen met wat geraspte gember en geelwortel (vanaf12 maanden) of Rodebietensoep met kwark en bieslook (vanaf 10 maanden) of Artisjok met verse doperwtjes met een blaadje munt en verse schapenkaas vanaf 7 maanden). Toevoegingen van wat verse koriander, wat tijm, een blaadje basilicum maakt dat baby’s al vroeg in contact komen met verschillende echte smaken.

Ducasse schreef het boek samen met voedingsdeskundige Paule Neyrat. Zij gaf advies op welke leeftijd baby’s bepaald voedsel kunnen en mogen eten en zorgde voor het nodige evenwicht in de recepten.

Op de foto’s zien de gerechten er zo smakelijk uit dat ik zelf nog wel zo’n babyhapje zou lusten. Wat te denken van Gepocheerde clementines met steranijs? Lijkt me heerlijk! En de Elleboogjes macaroni met ham en truffel is ook niet mis, hoewel ik denk dat dit in weinig Nederlandse gezinnen  voor baby op tafel zal worden gezet! De recepten zijn echt niet allemaal zo luxueus. Prei, knolselderij en raapjes is voor iedereen bereikbaar, maar knip er dan om baby’s smaak optimaal te ontwikkelen wat kervel door!

Kortom, een fijn boek voor ouders van jonge kinderen om inspiratie op te doen voor de babyhapjes.

Alain Ducasse, Puur natuur, 100 recepten voor gezonde en lekkere gerechten voor baby en peuter. DE Nederlandstalige uitgave: 2015  Fontaine Uitgevers bv. Hilversum. ISBN 9789077902141. € 17,95.

Van harte aanbevolen! Ik hoop dat Jop gaat genieten van deze lekkere hapjes en zijn vader en moeder veel plezier beleven aan het klaarmaken daarvan!

© ellen.