Pulled pork…

procureur, voorbereiding voor pulled pork
Ik wilde dit al heel lang eens klaarmaken maar het kwam er maar niet van. Pulled Pork vindt zijn herkomst in de zuidelijke Amerikaanse staten en wordt daar vaak op enorme barbecues bereid. Pulled Pork, letterlijk getrokken varkensvlees, wordt heel langzaam gebraden op de barbecue, in de slowcooker, op het fornuis of in de oven, het maakt niet uit, als het maar heel langzaam gebeurd onder hele lage temperatuur. Het vlees wordt meestal eerst een nachtje gemarineerd. Waarmee daar verschillen de meningen over, ieder heeft zo zijn of haar eigen kruidenmix. Welk vlees gebruikt wordt is wel belangrijk, de bedoeling is dat je na uren smoren een boterzacht gaar stuk vlees overhoudt, dat je met twee vorken uit elkaar trekt. Draadjesvlees moet niet te lang van draad zijn en niet te droog. Gebruik daarom varkensvlees van de schouder zonder bot, ook wel procureur genoemd. Ik kocht een mooi stuk van 2700 gram bij de Hanos groothandel. Pulled pork is geen gerecht dat je voor twee personen maakt, minder dan een kilo is de moeite niet waard. Bovendien zou een klein stukje procureur niet echt het gewenste effect hebben. Voor een mooi gezelschap dus. Wij aten zaterdag de Pulled Pork met acht personen, er bleef een klein beetje over. Ik besloot het vlees in de oven klaar te maken. Handig, je hebt er nauwelijks omkijken naar. Ik maakte vrijdagavond een marinade en wreef het vlees daarmee stevig in. Zaterdagmorgen om half elf ging het vlees in de oven op 110 graden en om zeven uur was het heerlijk, botermals gaar.

  • marinade
  • 1 eetlepel raz el hanout kruiden
  • 1 eetlepel gerookt paprikapoeder
  • 1 eetlepel gedroogde oregano
  • 2 teentjes knoflook, geplet en fijngehakt
  • 2 eetlepels olijfolie

Procureur, voorbereiding voor pulled pork
Alles goed mengen en het vlees stevig inwrijven. Laat het zeker 12 uur in de marinade staan. Ik heb het vlees heel licht ingekerfd aan de bovenkant om de marinade er goed in te laten trekken.

  • Maak een mengsel van 150 ml bouillon
  • 2 eetlepels wijnazijn
  • 4 eetlepels barbecuesaus
  • 4 eetlepels bruine basterdsuiker
  • 1 eetlepel chilisaus
  • wat zout
  • 1 eetlepel olijfolie

Verwarm de oven voor op 110 graden. Giet de olijfolie in een braadslede waar het vlees precies inpast. Leg het vlees erin en lepel het mengsel over het vlees. Leg er wat bakpapier over en sluit het dan af met alufolie. ( Omdat er zuur in het mengsel zit moet je zorgen dat de alufolie de ‘saus’ niet raakt.) Zet het vlees in de oven en ga gezellig iets anders doen. Kijk zo om de twee uur of alles goed gaat, voeg eventueel wat vocht, bouillon, toe. Na zo’n 6 uur zal het vlees een kerntemperatuur hebben van 90 graden. Je voelt, als je er een vork insteekt dat het helemaal gaar is. Haal het vlees dan uit de oven en laat het onder folie 15 minuten rusten. Neem twee vorken een trek het uit elkaar.

pulled pork, procureur

Wij aten er tortilla’s bij en Dutchmens Coleslaw. En Chocolademousse toe. Van harte aanbevolen! Ik ga dit vaker maken!

© ellen.

Makreel met kappertjes en oregano

Makreel met kappertjes...
Er komen steeds meer Foodbloggers; sommigen beginnen enthousiast maar houden al snel weer op met schrijven van recepten, anderen schrijven al jaren en jaren. Er zijn hele commerciële bloggers die er op wat voor manier dan ook geld mee willen verdienen en er zijn bloggers die juist alle reclame weren. Er zijn op Facebook talloze groepen van mensen die zich op de een of andere manier bezig houden met het bereiden van voedsel, met het bakken van brood; het zijn carnivoren, het zijn vegetariërs, wijnbloggers en ga zo maar door. Leuk, ik vind er vaak aardig gezelschap. Het is alleen een dagtaak om al die enthousiaste mensen te volgen. Ik moet dus een keuze maken, mijn keuze van blogs die ik graag lees vind je hier onder de links. Vandaag een recept van Antoinette. Het blog van Antoinette heet Italiaans koken met Antoinette.

Antoinette is Nederlandse maar door de liefde in Italië beland. Zij woont daar met echtgenoot en kinderen en schrijft al jaren op haar blog. “Praten over eten heb ik altijd graag gedaan en koken is in Italië gewoon een feest!  Vandaar deze blog over Italiaanse recepten en hun verhaal. Achtergronden en lekkere of bijzondere aspecten van eten en wonen in Italie. Zo komt het recept tot leven. saluti en buon appetito! “

Deze maand schreef Antoinette een verhaal met recept over ‘verbinding’, het thema van een Foodbloggersevent. Lees haar mooie verhaal hier. En daar kwam ik dus die makreeltjes tegen. Een prachtig visje, gezond vanwege de ‘goede’ vetten. Veelzijdig en goedkoop. Ik kreeg er bij het lezen van het recept spontaan zin in. Ik neem het recept hier bijna letterlijk over.

  • Voor 2 tot 4 personen
  • 2 makrelen van ieder minstens 200 gram
  • 2 eetlepels olijfolie
  • 2 blaadjes laurier en/of tijm/ rozemarijn
  • 2 tenen knoflook
  • peper en zout
  • maak een dressing van
  • 1 theelepel kappertjesazijn
  • 4 eetlepels goede olijfolie
  • 4 eetlepels water
  • zout en peper
  • 2 eetlepels kappertjes
  • gedroogde oregano

Verwijder de ingewanden van de makreel of laat dat de visboer doen Verwarm de oven voor op 175graden. Was de makrelen onder stromend koud water en dep ze droog. wrijf een ovenschaal in met olijfolie en vul de makrelen met de verse kruiden, peper en zout en de knoflook. Laat de vissen dan ongeveer 30 minuten garen in de oven. Maak met een garde een dressing van kappertjesazijn, goede olijfolie, water zout en peper. Doe de kappertjes en de oregano erbij en roer nog eens goed door.

Fileer dan de gegaarde makreel. Leg ze op een mooie schaal en giet de dressing over de filets. Antoinette geeft er venkelsalade met sinaasappel bij, dat leek mij een goed idee maar… geen venkel in huis en geen zin om de kou in te gaan…

Wij aten er een komkommersalade bij en een paar gekookte paarse aardappeltjes. Die aardappeltjes vielen overigens bar tegen. Bij het schillen krijg ik paarse handen ( ging er nog moeilijk af ook) een de smaak van deze decoratieve knolletjes was gronderig. Jammer, de makrelen waren heerlijk!

Kopje espresso toe!

© ellen.

 

 

Te hete pepersaus?!…

pepers
Na de redelijk geslaagde eerste poging om een pepersaus te maken besloot ik dat experiment een vervolg te geven. Ik koos voor een receptuur die wat wegheeft van de Indonesische sambal badjak, zoals die beschreven werd door Mevrouw Beb Vuyk in het Groot Indonesisch Kookboek.

  • 1 pond verse pepers,
  • 1 pond ui,
  • 6 tenen knoflook,
  • 3 eetlepels kemiripasta,
  • 5 theelepels garnalenpasta (trassie)
  • 3 eetlepels bruine suiker,
  • 150 gram tamarindepasta,
  • 2 stengels citroengras,
  • 300 ml. kokosmelk,
  • 2 eetlepels zoete ketjap,
  • 2 theelepels laos,
  • olie om te bakken,
  • zout.

Ontdoe de pepertjes van de steeltjes en snijdt ze in grove stukken. Zaad en zaadlijsten gebruik je ook. Doe de pepers in de blender en maal ze tot een pasta. Voeg tijdens dit proces de garnalenpasta, de laos en de suiker toe. Zet de brei even apart. Hak vervolgens de uien en knoflook, of blender ze fijn. Werk het uienmengsel dan door de peperpasta. Verhit nu de olie in een wok en bak het mengsel aan op hoog vuur, blijf voortdurend omscheppen. Temper het vuur na 5 minuten en voeg het citroengras, de tamarinde, de ketjap en de kokosmelk toe, eventueel ook wat zout. Laat de pasta 30 minuten rustig pruttelen op een laag vuurtje. Zet het vuur uit en verwijder het citroengras. Laat de sambal afkoelen. Was een aantal jampotjes met deksel in heet water en soda. Spoel ze grondig na met heet water en laat ze uitlekken op een schone keukendoek. Verdeel de sambal over de potjes en sluit ze af. De sambal bewaar je donker en koel. De pasta is zeker twee maanden te gebruiken.

Opmerkingen:

  • Ik gebruikte 250 gram lomboks, redelijk mild. Daarbij nam ik 250 gram aan Madame Jeanet verwante Habaneropepers, en die zijn dus écht heet. Aangezien zaad en zaadlijsten ook werden gebruikt kreeg ik een hele hete pasta. De werkzame stof, de capsaïsine zit namelijk vooral in het zaad en de lijsten.
  • We hebben sinds kort een nieuwe blender. Ik probeerde hem hier voor het eerst uit en ik liet me verrassen door de kracht van het ding; ik schakelde in en had vrijwel meteen peperpastaprut. Ik nam me voor om de uien korter te blenderen, om zo een wat grovere structuur over te houden. Maar ook nu werd ik verrast door het blendergeweld, ook de uien werden pasta. Het uiteindelijk resultaat was niet nadelig voor de saus, maar volgende keer zal ik de uien weer hakken, dat bakt lekkerder. Ik houd wel van een beetje structuur in de pepersaus en ook zal het eindresultaat meer de smaak benaderen die me voor ogen stond.
  • Zoals gezegd is het een hete saus geworden; zowel Vriend Jan als ikzelf vinden dat de fijne smaak van de sambal té weinig tot z’n recht komt door de scherpte van de pepers. Ik zal hem volgende keer maken met alleen lombokpepers.
  • Althea evenwel, via haar Indonesische afkomst opgegroeid met scherpe pepersauzen, was zeer te spreken over mijn pasta. Ze vond de smaak prima, en ach, zo heet was het nu ook weer niet. (Het stemde me trots; ik ben nu alleen nog benieuwd naar het oordeel van mijn Molukse vriend Abraham. Die man kaant wekelijks potten pepersaus weg en heeft een uitgesproken idee over smaak en kwaliteit…)
  • De ingrediënten vind je in elke Toko, en kook je regelmatig een beetje Indonesisch, dan heb je het merendeel wel in huis.
  • Uiteindelijk hield ik 1150 ml. saus over, goed voor 5 potjes sambal. Uitdelen aan vrienden en vriendinnen is dus het credo, voor een klein huishouden is het veel te veel.
  • De foto boven het artikel is van een eerdere datum, ik heb even niks actueels ter beschikking. Het betreft pepers van allerlei allooi waarvan ik de namen intussen vergeten ben…

©paul

Peterselieaardappelen…

aardappelen nieuwe oogst
Vreemd genoeg kom je het gerecht niet tegen in Bourgondië, terwijl ze daar toch juist zoveel doen met het kruid. Nee, voor peterselieaardappelen moet je bij onze Oosterburen zijn, en dan nog niet eens in elke deelstaat…

Enfin, hoe het ook zij, het is één van de lekkerste begeleiders van welke maaltijd dan ook. En het is zo eenvoudig. De enige voorwaarde is dat je de beste producten gebruikt die je aan kunt komen.

Onze aardappelen komen rechtstreeks uit de tuin van Marleen en de Jongste Bediende. En ook de peterselie komt daar vandaan. Er wordt niet gespoten, er wordt geschoffeld en geplukt.

Het is een kwestie van de aardappeltjes koken, afgieten en in een beetje boter laten rollen. Dan héél veel vers gehakte platte peterselie erover en nog eens flink omschudden.

Het is een opwaardering voor je aardappel die zijn weerga niet kent…

© paul

 

Peperpasta met een Indonesisch tintje…

DSC_0018
Terwijl Ellen zich ledig hield met de bereiding van een kipmaaltijd voor haarzelf en vier leden van Eupotours in het verre Luxemburg, was ik te gast bij Vriend Jan en Ans en genoot er van een heerlijke maaltijd. Pittig soepje, een spaghettischotel met veldsla, venkel, mascarpone en rauwe ham, kersenvlaai en koffie toe.

Tijdens het natafelen kwamen Althea en Lambèr aanschuiven. Althea had me onlangs de basisbereiding verklaard van Indonesische peperpasta, zeg maar sambal. Vorige week was ik met die kennis aan de slag gegaan en intussen had ik iets bevredigends geproduceerd, maar om het nou Indonesisch te noemen?.. Enfin, tijd om een en ander te beschrijven.

Althea bezwoer me voldoende pepers te gebruiken om massa te krijgen. Ik sprokkelde vervolgens mijn pepers op de markt bij elkaar. Ik gebruikte twintig lomboks oftewel Spaanse pepers, zeven Madame Jeanettes, drie adjumapepers en één chocoladekleurige, hele hete peper waarvan de naam ik niet ken. Ik hakte ze fijn in de keukenmachine inclusief de zaadjes, het moest per slot een hete saus worden.

Ik hakte drie uien, drie sjalotten en vier tenen knoflook heel fijn en bakte die glazig in zonnenbloemolie in de wok Daarna gingen er de gehakte pepers bij. Ik voegde een eetlepel geraspte gember toe, twee eetlepels sterke tomatenpuree en een half blokje (12,5 gram) garnalenpasta oftewel trassi. Ik liet het geheel nog een minuut of tien bakken op een matig vuur.  De saus in wording voldeed niet helemaal aan wat ik me aan smaak had voorgesteld en ik besloot het over een geheel andere boeg te gooien.

Ellen had de dag daarvoor pruimenjam gemaakt en er was nog een overschot, te weinig om nog een pot mee te vullen. Ik voegde de pruimenjam aan de massa toe, zo’n 250 gram, en als tegenhanger voor het zoet ging er vervolgens het sap van een halve citroen bij.

De smaak begon me aan te staan, maar het was me nog niet pittig genoeg. Ik pepte de boel op met flink wat scheuten gefermenterde vissaus, Nam Plaa, en ik maakte de saus af met zout uit de molen. Ik liet het geheel een goed half uur doorpruttelen, erop lettend dat de zaak zich niet vastzette aan de bodem van de wok (voortdurend roeren dus).

Wat ik nu had was een smakelijke, zoet-zure peperpasta, voor Nederlandse begrippen middelheet. Ik hield voldoende over om twee grote jampotten af te vullen.

Dit eerste experiment verdient navolging, en dat zal ook zeker gebeuren. Het begint me te dagen dat de mogelijkheden nagenoeg eindeloos zijn.

© paul

 

 

Lombok, Madame Jeanette en nog iets…

pepers
De pepers stonden alweer ruim een week in de koelkast, ze begonnen een beetje in te drogen. Ik had ze gekocht op de Helmondse zaterdagmarkt, ten behoeve van het vage plan om een pepersaus te maken. Ik had evenwel geen idee waar te beginnen, dus sprak ik er Althea opaan. Althea’s moeder maakte tot voor kort nog haar eigen pepersausen en sambals, zoals ze gewend was te doen in haar geboorteland Indonesië.

Althea deed navraag bij haar moeder, en het antwoord beschreef een soort basisrecept. Het leek me een prima uitgangspunt om mijn experiment mee te starten. Wel drukte Althea me op het hart om ruim pepers te gebruiken, anders zou ik uiteindelijk nauwelijks voldoende overhouden om een jampot mee af te kunnen vullen. Zaterdag kocht ik dan overmoedig nog maar een extra zakje pepers op de markt.

Intussen is de saus klaar, ik maakte hem vanmiddag. Ik ben niet ontevreden over deze eerste keer, en ook Ellen kon hem waarderen. Het is iets heel anders geworden dan ik voor ogen had, en ook iets heel anders dan de moeder van Althea moet hebben bedoeld. Maar ja, zo gaan die dingen. Ik zal de saus morgen beschrijven, hopelijk heb ik dan een goede foto.

© paul

kalfsvlees met ansjovis en kappertjes

kalfsvlees met ansjovis en kappertjes
Het was erg rustig aan onze zaterdagse borreltafel; Vriend Jan had natuurlijk wel wat beters te doen nu Ans weer thuis is, De Keizer van Monera zocht al vroeg een plaatsje om de voetbalwedstrijd te gaan kijken, De Jongste Bediende bezocht een concert van Phileutonia en Marleen moest ook nog van alles regelen voor de wedstrijd begon. Ik bedacht al vroeg op de dag dat ik het deze zaterdag maar heel simpel moest houden, een klein stoofpotje voor vier personen zou genoeg zijn. Lamsvlees, dat zou mooi zijn. Helaas, de lammetjes zijn nog klein en er is op dit moment niet zoveel aanbod. Bij onze vaste Slagerij Sabir was al het lamsvlees al op. Ik kocht dan maar kalfsvlees en maakte het klaar op de manier ik vaak voor lamsvlees stoofpotjes gebruik; met ansjovisjes en kappertjes.

Veel mensen schrikken terug voor het gebruik van ansjovisjes, geen paniek, deze visjes zijn wel zout maar lossen helemaal op in de saus en geven er een mooie ronde smaak aan.

  • Voor ruim vier personen: ( wij hielden nog een portie over, daarover later meer)
  • 1200 gram kalfsvlees in dobbelstenen gesneden
  • wat boter
  • 2 kruidnagelen
  • 2 laurierblaadjes
  • 2 kleine uien, fijn gesneden
  • 2 teentjes verse knoflook, geplet en fijngehakt
  • 1/2 theelepel gemalen foelie
  • 2 eetlepels gehakte basilicum
  • 4 ansjovisfilets, fijngehakt
  • 2 eetlepels kappertjes ( uit een potje)
  • 1 glas witte wijn
  • 1/2 citroen, in dunne partjes gesneden, de pitten verwijderen

Verhit de olie in een grote braadpan en bak daarin de ui met de knoflook lichtbruin. Haal ze uit de pan en bak in dezelfde pan de stukjes kalfsvlees even aan. Voeg ui en knoflook weer toe en blus af met de witte wijn. Doe nu de kruiden erbij en laat het geheel ongeveer 1 uur zachtjes stoven. Voeg eventueel wat bouillon toe.
Doe er dan de partjes citroen, de ansjovis, basilicum en kappertjes bij en laat alles nog zo’n 10 minuten stoven.

Wij aten er pasta bij en gestoomde broccoli.

Kopje espresso toe!

© ellen.

La Llave…

Lamsvlees met tuinboontjes en artisjokken

De papieren pakketjes lagen netjes gestapeld op de toonbank bij onze Turkse slager. Ze zouden een “soort” saffraan bevatten. Verpakt in honderd piepkleine envelopjes, elk bevattend 1,2 gram. En de prijs voor honderd stuks was € 4,- .

Wij wisten wel beter, voor saffraan was dit veel te goedkoop… Toch kochten we een pakje. Mischien bevatte het geelwortel (kurkuma, kunjit). Enfin, we zouden wel zien.

Het openen bij thuiskomst leverde een blijk van herinnering op. Die witte pakjes met rood opdruk kenden we. We gebruikten ze in het verleden wel eens om gerechten te kleuren.

Het spul komt uit Spanje. Het merk heet La Llave (de Sleutel) en op de verpakking staat wat het is: Colorante Alimentario oftewel voedingskleurstof. Nadere beschouwing leert dat het een synthetische kleurstof betreft, E-102 (Tartrazine). Het goedje is aangevuld met maismeel en zout. In een enkel geval willen sommige mensen fout reageren op de stof, maar dat zijn uitzonderingen. Tartrazine wordt op grote schaal in de voedingsindustrie gebruikt.

Het is de kleurstof waarmee in Spanje vaak de paëlla wordt aangekleurd. Saffraan is immers veel te duur voor de alledaagse volkskeuken.

Een saffranvervanger is het natuurlijk niet. Saffraan geeft kleur, smaak én geur, en dat op een heel delicate manier. Dit goedje geeft kleur, en een heel klein beetje smaak. Het maismeel zou daar mede verantwoordelijk voor zijn(?).

Lamsvlees met tuinboontjes en artisjokken

© paul

Langzaam gegaard buikspek

buikspek
Ik denk dat veel mensen in gedachten zo’n lijstje hebben met “dingen die ooit eens moeten gebeuren”. Dat kan variëren van “eindelijk de zolder opruimen, of één keer van die berg abseilen”, tot hele simpele dingen die je al heel lang eens wil doen maar wat er maar niet van komt. Ik heb een enorme waslijst van nog te doen dingen, ik ga die hier niet allemaal opnoemen er moet nog iets te wensen overblijven nietwaar? Maar dat ene recept wat er maar nooit van kwam… Juist! Langzaam gegaard buikspek, dat wilde ik nou al heel lang eens klaarmaken. Simpel, zou je zeggen, doe je toch gewoon even! Maar zo eenvoudig ligt dat niet.

Wij eten al jaren geen varkensvlees meer van varkens uit fokbatterijen. Er komt hier alleen nog biologisch, diervriendelijk gefokt varken op tafel. We kopen het vlees meestal bij de Sumiranboerderij een enkele keer ook bij een goede bioslager. Ik zou zo’n stuk buikspek natuurlijk best bij de dames van de Sumiranboerderij kunnen bestellen maar dat komt er gewoon maar niet van. Toen we deze week wat winkelden bij de Hanos groothandel zag ik daar in het schap een prachtig stuk buikspek liggen, biologisch, van het Zweeds Landvarken. Eindelijk! Natuurlijk een veel te groot stuk voor ons tweetjes maar voor de zaterdagdis met veel mensen was het precies een mooie hoeveelheid. Ik las zo hier en daar wat recepten en gaf er mijn eigen draai aan; een beetje ‘Chinees’.

  • Voor 8 personen:
  • 1500 gram buikspek uit één stuk, de zwoerd was eraf gesneden, de vetrand niet.
  • voor de marinade;
  • 4 teentjes knoflook, fijngeknepen
  • een stukje gember, ongeveer 5 cm, fijn geraspt
  • 2 eetlepels honing
  • 1 eetlepel hoisingsaus
  • 3 eetlepels sojasaus
  • 1 eetlepel rijstazijn
  • 1 theelepel vijfkruidenpoeder
  • 1 theelepel sesamolie

Kerf met een scherp mes een ruitpatroon in de vetrand van het vlees. Roer alle ingrediënten door elkaar tot een mooie marinade en laat het vlees daarin minstens 8 uur marineren. Af en toe een keer omdraaien en inwrijven.

Verwarm de oven voor op 220 graden. Leg het vlees op een rooster en plaats dat op een lekbak. Laat het vlees 20 minuten braden op 220 graden. Schakel de thermostaat terug naar 90 graden en laat het vlees zo nog 2 uur garen. Haal het spek dan uit de oven en laat het even rusten op een plank. Snijd het dan in dunne plakken en geniet!

Werkelijk overheerlijk vond ons gezelschap! En dat was het ook; smeltend zacht, prima van smaak! We aten er nasi goreng bij, wat komkommer en boontjes met pepertjes en wat kokos.

Kopje espresso toe!

© ellen.

Lamsrack met gepofte knoflook…

lamsrack
Het is vandaag 1 mei, een feestdag in Luxemburg, België, Frankrijk, Italië, Duitsland… en ga zo maar door. Behalve in Nederland, daar is iedereen gewoon aan het werk. Hier in het dorp Septfontaines (Luxemburg) werd vanmorgen de jaarlijkse 1 mei optocht gehouden. De Fanfare en de Memorial Club trokken driemaal door het dorp en eindigden hun tocht bij het enige café dat het dorp nog rijk is: Camping Café An der Hoh. Daar werden, zoals ieder jaar, de kransen van vers beukenblad aangeboden aan de kasteleins van het café: Joop en Wilma. Ach beste lezer, het is ieder jaar hetzelfde, maar het is een mooie traditie. Iedereen drink wat in het café, de fanfare speelt nog een deuntje en dan is het alweer tijd om naar huis te gaan voor de lunch, of het bos in te trekken voor de BBQ.

Onze Jongste Bediende zegt al jaren dat hij wel eens mee wil spelen met de fanfare maar het komt er maar niet van. Druk, druk, druk. Zou toch wel een aanwinst zijn; hij is waarschijnlijk de enige die ‘lopend kan blazen’, een duet met de grote tromspeler, kleine Lex, zie ik in gedachten wel tot een mooi samenspel komen. Volgend jaar dan?

Omdat de dag nog lang was, besloten wij maar uitgebreid te lunchen. Er lag nog een prachtige lamsrack te wachten en er was prima brood, goeie knoflook en groene sla.

  • voor twee personen
  • een lamsrack zo groot als je lust
  • wat boter of olie om in te bakken
  • zeker 8 tenen goede knoflook, met schil
  • peper, zout, rozemarijn

gepofte knoflook
De lamsrack zeker een half uur van tevoren uit de koelkast halen. De oven voorverwarmen op 180 graden. Wrijf het vlees in met peper en grof zout. Verhit (geklaarde) boter in een platte pan en bak daarin het lamsrack snel rondom bruin. Voeg dan de ongepelde knoflooktenen toe en schep ze snel om en om zodat er wat vetstof aankleeft. Leg dan het vlees op een bakplaat in de oven en schik de teentjes knoflook eromheen. Leg er nog een takje rozemarijn bij en laat het vlees en de knoflook zo nog 20 minuten garen. Haal het vlees uit de oven en laat het onder folie even rusten. Snijd het rack in mooie stukjes en serveer met de gepofte knoflookteentjes. Je drukt de knoflook op het bord uit de schil, werkelijk heerlijke pulp! Geef er verder gekookte aardappelen of brood bij en een groene salade.

Kopje espresso toe en dan op naar de diverse festiviteiten in het land!

© ellen