De Christmas Pudding deel twee

Stir-up Sunday

Hoe het verder ging met de Christmas Pudding. Nog even in de herhaling; ik beschreef de ingrediënten al in een vorig artikel. We maakten dus twee keer twee puddingen. Voor de eerst lading roeren we vrijdagavond alle ingrediënten door elkaar en lieten het beslag rusten tot zondag. Zondag maakten we nog zo’n hoeveelheid beslag die ik liet rusten tot dinsdag.

Het bakken van de pudding gaat als volgt: Verwarm de oven voor op 150 graden Celsius. Roer het mengsel nog een keer goed door en verdeel het over de twee kommen. Druk het mengsel goed aan met een lepel zodat de puddingen compact worden. veeg de randen en de buitenkant van de kommen goed schoon. Knip cirkels bakpapier zo dat de massa netjes bedekt is. Beboter het bakpapier, leg het  op de puddingen en druk goed aan. Leg een vochtig stuk kaaslinnen over de kommen en bind dat met keukengaren stevig vast.

Zet de kommen in een braadslede waarin zoveel water dat de kommen tot de helft onder staan. Dek de braadslede af met aluminiumfolie en maak hierin een gaatje met een middenlijn van ongeveer 5 cm. Het gaatje mag niet boven de kommen zitten.

Bak nu de puddingen 8 uur in de voorverwarmde oven. Controleer de waterstand elke 2 uur. Voeg zo nodig water toe.

Afkoelen: Neem de puddingen uit de oven en zet de kommen 24 uur op een koele plaats.

Bewaren: Neem de kaaslinnen doekjes van de vormen, was ze en laat ze drogen. Knip schoon bakpapier op maat. Maak de randen van de kommen zorgvuldig schoon. Besprenkel de puddingen met een vierde van de cognac en leg het papier terug. Trek het kaaslinnen opnieuw strak om de kommen en bind ze vast. Bestrijk het linnen met geklaarde boter om ze luchtdicht af te sluiten. Bewaar de puddingen tot volgende kerst of langer op een koele plaats.

Opwarmen van de pudding. Zet de pudding in een stoompan en stoom ongeveer 2 1/2 uur.

Serveren; Stort de pudding op een mooie schaal. Garneer met een takje hulst en flambeer de pudding aan tafel. Geef er cognac of whiskyboter bij.

Een heel verhaal. Het resultaat bewaren we dus nog even (met Pasen schijnen deze puddingen ook heerlijk te zijn!) In ieder geval was de geur van de pudding overheerlijk, echt Kerst! En we hebben een zeer genoeglijke Stir-up Sunday beleefd!

Marja en haar familie gaan wee van de puddingen eten tijdens een oudjaarsdinertje. We zullen horen hoe het gesmaakt heeft!

© ellen.

 

Christmas Pudding, de start

vulling Christmas Pudding
Jaren geleden maakten we al eens een echte Christmas Pudding. Ik heb daar toen niets van opgeschreven, jammer. Ik kan me alleen nog herinneren dat we erg ons best gedaan hebben om zo authentiek mogelijk te werk te gaan.

We zochten toen… Nee niet even op Google, dat was er nog helemaal niet! We zochten toen nog gewoon in kookboeken en encyclopedieën… Zo lang is dat al geleden… We, dat was een heel gezelschap, dezelfde vrienden waarmee we al jaren en jaren Kerst vieren. ‘We’, zochten, en iemand kwam met de mededeling dat we dan beslist Stir-up Sunday moesten vieren.

“Stir-up Sunday vier je op de laatste zondag vóór de advent en in Engeland maakt iedereen dan die Christmas Pudding. Dat is behalve even die pudding maken heel gezellig. Iedereen helpt mee en drinkt daarbij een borrel… ofwat… Die pudding bak je die dag en moet dan verder almaar lekkerder worden tot Kerstmis… ofzoiets…”.

Aldus onze Christmas-Pudding deskundige! Het werd een hele geslaagde Stirp-up Sunday. Er werd nog eindeloos gebakkeleid over wat er nou wél en wat er nou juist níet in de Pudding moest, maar het uiteindelijke resultaat van de ‘Pudding’ was prima en de Stir-up Sunday was… nou ja, heel Engels, vooral nogal overgoten met de  restanten van de alcoholische bestanddelen zullen we maar zeggen. (Misschien ook de reden dat ik er nooit iets over opgeschreven heb?) Ons hele gezelschap at dat jaar met Kerst de Christmas Pudding en iedereen vond het heerlijk. Vooral de Whiskysaus werd met algemene stemmen tot Super gestemd. ( het recept voor die saus heb ik nog niet kunnen achterhalen, dat komt nog)

Goed, dat was lang, lang geleden… Daarna volgden weer andere Kerstdiners met andere nagerechten… Eigenlijk al jaren niet meer aan die Pudding gedacht… Tot Marja mij twee weken terug vroeg of ik wist hoe je nou zo’n echte Christmas Pudding moest maken…

“Moet lang van tevoren heb ik gelezen. Misschien als jij dat weet hoe het gaat… en kunnen we volgend jaar misschien?…”

Dat vond ik eigenlijk wel een uitdaging, hoezo volgend jaar? Doen we gewoon volgende week, of beter nog; op Stir-up Sunday!

Even Google leerde ons dat dit jaar Stir-up Sunday valt op 24 november, dat was dus nog wel te doen. Maar nader onderzoek leerde ook dat zo’n Christmas Pudding eigenlijk véél eerder gemaakt wordt. Zo’n Pudding moet ‘rijpen’, en wel liefst een jaar of meerdere jaren…

Nou ja, we besloten dan toch maar een snelle Pudding te maken in een flinke hoeveelheid. Kunnen we altijd nog besluiten om één of twee Puddingen te bewaren tot volgend jaar! En wij vieren dus komende zondag Stir-up Sunday!

Maar dat gaat allemaal niet zomaar. Deze week heb ik recepten verzameld en vergeleken en ik kwam al snel tot de conclusie dat we nog veel voorbereidingen moesten treffen voor ‘Stir-up Sunday’.  Er moesten kommen gezocht worden die de goede inhoudsmaat hadden. Het ‘deeg’ moet na het mengen 48 uur op een koele plek rusten. Als we dus zondag willen ‘Stirren’ moesten we vandaag al snijden, hakken en mengen…

Ik besloot het recept te volgen, ongeveer, van de Gebroeders Michel en Albert Roux. En zij hebben het recept weer gekregen van Mrs. Bradbrook, ‘een fantastische Engelse kok’.

Omdat het ‘deeg’ 48 uur moet rusten zijn we vanavond alvast begonnen met het mengen, en omdat een aantal vrienden zich verheugen op een echte Stir-up Sunday Party hebben Marja en ik besloten dat we twee partijen Pudding maken; één voor Marja’s familie/kerstgezelschap en één voor ons kerstdiner. Om iedereen toch mee te laten delen in het plezier van de voorbereidingen en het bakken hebben we vanavond het eerste ‘deeg’ gemaakt. Dat kan zondag in de oven. Zondag maken we samen het tweede deeg, vieren Stir-up Sunday en stoven/bakken de eerste lading Pudding. Het tweede ‘deeg’ stoom/bak ik dinsdag in alle stilte…

Voor wie nog even snel Stir-up wil vieren… Schrik niet van de ingrediëntenlijst, het valt allemaal nogal mee…

  • Aan Keukengerei
  • een grote mengkom (zeg maar een grote soeppan)
  • 4 porseleinen kommen van 850 ml inhoud, lossende vorm (ik kon deze kommen zo snel niet vinden, wij gebruiken nu 2 kommen met een inhoud van 1700 ml, Blokker, € 5,00. erg lelijk, maar wel geschikt)
  • vetvrij papier
  • kaaslinnen, genoeg om de kommen te overspannen
  • keukengaren
  • een braadslede minstens 8 cm diep
  • aluminium folie

 

  • Ingrediënten:
  • 250 gram gedroogde cranberry bessen
  • 375 gram sultanas
  • 375 gram krenten
  • 200 gram gehakte amandelen
  • 400 gram fijngehakt schoon niervet
  • geraspte schil en het sap van een citroen
  • geraspte schil en het sap van een sinaasappel
  • 1 flinke appel geschild, klokhuis eruit en geraspt
  • 1 flinke winterwortel, geschild en fijn geraspt
  • 250 gram broodkruim
  • 250 gram bloem
  • 400 gram bruine suiker
  • 6 eieren
  • beetje zout
  • 1 theelepel kaneel
  • 1 eetlepel all spice
  • 150 gram gekonfijte vruchten, grof gehakt
  • 5 eetlepels amarenekersen, grof gehakt
  • 1 glas cognac ( en nog meer cognac voor na het stomen van de pudding)
  • 1 flesje Stout, bier
  • 150 gram geklaarde boter om in te vetten als de pudding gestoomd is

Deze hoeveelheid is dus voor vier kleine Puddings. 4x vorm inhoud 850 ml. ik gebruik 2 schalen van 1700 ml)

Het mengsel staat nu mooi koel lekker te worden in een grote pan, deksel erop. (Even deksel eraf en ik ruik al bijna Kerst… heerlijk!)

Phoeh, een heel verhaal, en wordt vervolgd dus nog!

© ellen.

 

 

 

 

 

Oost-Europese zuurkool ?!…

zuurkool maken

De lezer herinnert zich mogelijk het verhaal over onze tocht naar de binnenlanden van Midden-Limburg die resulteerde in de aanschaf van een zuurkoolpot. En misschien is hem het filmpje over onze eerste schreden als zuurkoolmakers nog bijgebleven. Sindsdien heeft de lezer weinig meer vernomen over onze zuurkool. Tijd om even bij te praten.

Begin maart van dit jaar maakten we de witte kool in. De rijping zou zes weken duren, maar na een goede maand kon ik het niet laten om de kool te proberen. Zuurkool zoals je die gewend bent was het nog niet, maar het smaakte wel: witte kool in ‘t zuur, noem ik het maar. Heel mild van smaak, de kool had nog wat van verse knapperigheid.

Na zes weken was het evenwel al echte zuurkool geworden. Nog steeds mild, maar alle kenmerken van zuurkool waren aanwezig. De daarop volgende weken aten we regelmatig een portie. Voor de handigheid zetten we de pot in de keuken. Makkelijker om uit te scheppen en je kon het waterslot beter in de gaten houden.

En toen kwam dan die lange voorjaarsvakantie. Helemaal vergeten het Kind te vragen het waterslot te controleren. En de temperatuur liep voor dágen spectaculair op. Enfin, het water verdampte, dus het slot werkte niet meer. Nou zou dat op zich nog geen grote ramp zijn, ware het niet dat ik de kool ín de pot zelf niet goed afgedekt had. Bij thuiskomst was het bederf al een feit. De bovenste laag afscheppen was een optie. Onder in de pot zou de zuurkool nog goed moeten zijn. (In delen van Oost-Europa is die manier van handelen zelfs een gekende methode om met “open” fermentatie om te gaan.) Wij namen het risico niet en hebben de inhoud weggekieperd.

In de zomer kwam het er niet van om nieuwe zuurkool te maken. Het past ook niet in onze traditie om in het warme jaargetijde dit soort zaken te eten. We associëren zuurkool met spek en worst, winterkost… (In bijvoorbeeld de Elzas is dat wel anders!)

Gisteren maakte we een nieuwe pot zuurkool klaar. Intussen hadden we geleerd van die eerste keer, het ging nu met aanmerkelijk meer zelfverzekerdheid.

De receptuur hebben we een klein beetje veranderd. Het rekent zo handiger. Te beginnen met 3 kilo witte kool. Daarbij 45 gram zout. Dan 15 gram zwarte peperbolletjes en 15 gram karwijzaadjes (Kümmel). Dat laatste geeft het geheel een Oosters karakter. De pot staat nu te pronken op het aanrecht. De fermentatie komt al een beetje op gang, want we horen af en toe een plopje van ontsnappend gas. Over een week gaat de pot de kelder in en met Kerstmis is de zuurkool klaar. Misschien een voorgerecht bij het Kerstdiner? Of patrijs met zuurkool op Tweede Kerstdag? Je hoort ervan lezer…

© paul

Jam, jam, jam… Pikante druivengelei

Gisteren ben ik begonnen met de druivenoogst. Zoals beloofd eerst een flinke zak vol naar de Witte Brug gebracht voor de broer van Marleen. We gingen met druiven heen en kwamen terug met een flinke zak vol peren (Triumph), peterselie en bonenkruid. Tja, Marleen en de Jongste Bediende waren ook aan het oogsten. Dat werd dus even werken! Het is niet alleen het oogsten, al dat fruit moet ook verwerkt worden natuurlijk. Terwijl wij naar huis wandelden rooiden ze op de Witte Brug alvast wat aardappelen en zo tegen de avond konden we op het Ministerie de eerst Ratte d ‘ Ardėche bewonderen. Maar over die bijzondere aardappel later meer, nu eerst de druiven; ik plukte de confiturepan vol, en nadat de steeltjes en ongerechtigheden verwijderd waren had ik nog 3500 gram druiven over. Die gingen in de koperen confiturepan. Vervolgens heb ik ze met een houten stamper wat plat geperst en aan de kook gebracht. 5 minuten door laten koken en toen door de puntzeef gegoten die ik bekleed had met een katoenen doek.  Na veel persen en wringen hield ik 2 1/2 liter helder sap over. Het sap ging terug in de pan samen met 1200 gram geleisuiker en om de gelei een pikant, kruidig tintje te geven

  • 1 theelepel gemalen kaneel
  • 1 theelepel gemalen nootmuskaat
  • 1 theelepel gemberpoeder
  • 1 theelepel gemalen piment
  • 1 theelepel chilivlokken.

Goed roeren en de gelei aan de kook brengen, een volle minuut doorkoken en dan snel in de potten gieten. De potten afsluiten omdraaien en op z’ n kop zetten. Vijf minuten zo laten staan en terug draaien.

Een lekkere pikante gelei, uitstekend geschikt  bij paté of varkensvlees of rode kool.

@ ellen.

image

Ingemaakte paprika’s

ingemaakte paprika's

Vanmorgen kreeg ik onverwacht bezoek van onze campingburen Gerrie en Constant. Zij hadden een weekendje doorgebracht in Zuid Limburg en kwamen op de terugweg langs ons dorpje. Ze wisten ons adres niet precies maar och, in zo’n dorp… Echt puur toevallig kwamen ze Julia (van Eupotours) tegen en die wist natuurlijk wel waar wij wonen. Nou ja, we dronken gezellig koffie en kletsten wat over van alles en nog wat. Gerrie vertelde over de leuke markt die ze in Limburg bezocht hadden. Kilo’s paprika’s voor heel weinig geld. “Eigenlijk heb ik er veel teveel gekocht, wil jij er een paar”? Ja, graag, altijd leuk. Constant en Gerrie vervolgden hun reis naar hun huis in de Randstad en ik dook in de boeken om te zoeken naar een recept voor de paprika’s. Ik vond iets bij Elizabeth David. In haar boek “Een omelet en een glas wijn”, vertelt ze over een restauranthoudster in het Zuiden van Italië wiens specialiteit ingemaakte paprika’s waren. Deze vrouw, Mafalda, serveerde de ingemaakte paprika’s als antipasto. De repen paprika besprenkeld met wat olijfolie en bestrooid met peterselie en gehakte knoflook. Dat leek me wel wat! Elizabeth David houdt vervolgens een heel verhaal over hoe rijp en vlezig de paprika’s moeten zijn als je ze op deze manier inmaakt. Het is nu zo’n beetje de tijd. Koop hiervoor geen supermarkt paprika’s. Koop zoals Gerrie deed en flinke zak vol op de markt. Vaak een beetje vreemd van vorm en overrijp, die zijn het beste (en bovendien nog goedkoop ook).

paprika's

Paprika’s dus, gele of rode, als ze maar mooi vlezig en goed rijp zijn. Verder heb je wat zout nodig, een paar blaadjes basilicum en een paar goed afsluitbare potten met een schroefdeksel. Oja, en Engelengeduld!

Prik de paprika op een lange vork of klem ze tussen een tang en rooster ze vervolgens helemaal zwart. Dat kan op een gaspit, je kunt ze ook op de bbq leggen. Ze moeten echt helemaal zwartgeblakerd zijn. Als de paprika’s afgekoeld zijn peuter je de zwarte schil eraf.
paprika's
Dat is echt een heel vervelend karweitje. Je bent er wel even mee bezig. Er mag echt helemaal geen zwart velletje meer te zien zijn.
Spoel dan de ontvelde paprika’s goed af onder stromend water en verwijder de zaden en zaadlijsten.
paprika's
Snijd de paprika’s in smalle repen van ongeveer 1 1/2 cm breed en leg de repen in schone potten. Ik gebuikte jampotjes van 250 ml inhoud. Ik had geen andere. Elizabeth David raadt aan om potten van een halve liter te gebruiken. Als de potten geopend zijn is de inhoud niet heel lang meer houdbaar. Daarom leek mij de keus voor 250 ml potjes niet slecht.
paprika's

Vul de potten goed af met de repen paprika en leg in elke pot een paar blaadjes basilicum. Voeg per pot een theelepel zout toe (voor 250 ml potten, gebruik je halve liters potten doe er dan twee theelepels zout bij. Sluit de potten en zet ze in een pan met water die groot genoeg is zodat de potten helemaal onder water staan. Breng het water aan de kook en laat het 15 minuten koken. Je kunt de ingemaakte paprika’s volgens David bewaren tot de volgende zomer.

Het is even werken, maar dan héb je ook wat!

© ellen.

 

Pruimenchutney

jam en chutney

Ik schreef net al over de frambozenjam op de camping, thuisgekomen kreeg ik van Marleen blauwe pruimen uit hun boomgaard. Daar maakte ik dus ook weer een paar potten jam van. Vandaag hadden we wel zin in een wandeling en plukten meteen hier en daar wat bramen; precies 1250 gram bramen. Goed voor 6 potjes jam. Lekker, dat wel, maar eigenlijk eten wij zelden jam… Nou ja, een aardig cadeautje om weg te geven. Toen ik met de bramenjam bezig was zei Paul dat er ook nog wat pruimen in de koelkast lagen. “kan je die er niet bij doen? Of maak er nog eens van die lekkere chutney van zoals we vroeger wel deden.” Een goed idee, chutney eten we zelf wel graag en deze smaakt prima bij winterse grove zelfgebakken paté.

Je kunt deze chutney beter niet in een wijde jampan maken, het kookt dan te snel in en de massa wordt te dik. Neem een gewone roestvrijstalen pan met deksel.

 

  • 3 1/2 dl ciderazijn
  • 500 gram bruine basterdsuiker
  • 1 theelepel mosterdpoeder
  • 1/2 theelepel gemalen kaneel
  • 1/2 theelepel zout
  • 1/2 theelepel chilipoeder
  • 125 gram pruimen, de pitten verwijderen en in stukjes snijden
  • 500 gram appels, geschild en zonder klokhuis, fijngehakt
  • 150 gram rozijnen
  • 175 gram uien, fijngehakt
  • 250 gram tomaten, fijngehakt

Meng de azijn met de suiker en de kruiden en verhit het mengsel tot het kookpunt. Doe er de appels, tomaten, uien, pruimen en rozijnen bij en breng opnieuw aan de kook. kook de chutney, steeds roerend met een houten lepel. Als de vloeistof teveel verdampt kun je een deksel op de pan leggen. Na ongeveer 30 minuten heeft de chutney de juiste dikte. Schep het in warme schone potten en sluit ze direct af.

Lekker bij paté maar ook bij geroosterd varkensvlees.

© ellen.

Jam, jam, jam…

jam
Ik geloof dat ik nog nooit in één zomer zoveel jam gemaakt heb als dit jaar. Het begon al tijdens onze vakantie in Luxemburg. Waar een paar jaar geleden het grote beukenbos helemaal omwaaide tijdens een storm, groeien nu allemaal andere planten en struiken. Omdat er nu veel licht op deze plek is staat het er vol met frambozenstruiken. Dit jaar konden we er voor het eerst een flinke vergiet vol wilde frambozen oogsten. Daar moet natuurlijk meteen iets mee gedaan worden, dus snel potjes gekocht en suiker en hup in de bloedhete caravan frambozenjam gemaakt. Met geleisuiker; 1250 gram vruchten en 500 gram geleisuiker aan de kook brengen. 2 minuten flink doorkoken en klaar. De kids hielpen mee de potjes vullen en hebben ook prachtige etiketten gemaakt.

frambozenjam,koken op de camping

Best leuk werk zo op vakantie… ventilator erbij en het was goed te doen…
We hadden eigenlijk ook teveel aardbeien gekocht op de markt maar net niet genoeg voor een pan jam. Ik deed er een perzik bij en een paar abrikozen tot het gewicht samen 1250 gram was en dat leverde ook nog een paar potten jam op.

frambozenjam

© ellen.

Eindelijk: Zelfgemaakte Zuurkool!!!


Eindelijk, daar is ie dan; De zuurkoolfilm! Je hebt er lang op moeten wachten beste lezer. Eigenlijk net zo lang als het hele fermentatieproces duurde. Een stukje schrijven, en er een foto bij maken, dat lukt ons nog wel, maar een hele film… We hadden het zwaar onderschat. De opnamen zijn gemaakt door Vriend Jan. Dat ging zonder problemen. Het was vooral het monteren en omzetten van de bestanden wat de nodige problemen opleverde. Echt perfect is het filmpje niet, natuurlijk niet, het kan allemaal beter. Maar we hebben ervan geleerd; de volgende film, jazeker die kómt er, zal beslist een strakker scenario krijgen. Minder geklets en meer doeltreffender informatie en wellicht heb jij beste lezer ook nog tips en trucs die we kunnen gebruiken. Maar toch “De Zuurkoolfilm”.

Over de zuurkool zelf kan ik kort zijn; we hebben een eerste portie geproefd en het smaakte ons prima! Je kunt de zuurkool rauw eten, maar even stoven met een smaakje erbij is nog lekkerder. We voegden bewust deze eerste keer alleen zwarte peper als extra smaakmaker toe. Als je de zuurkool dan gaat stoven voeg je bijvoorbeeld witte wijn, kummel, komijn of bedenk maar wat toe. Je kunt ook de hele pot een smaakje geven maar dan heb je meteen een hele pot vol met dezelfde smaak.

We hielden het dus bewust zo simpel mogelijk. We schreven al over wat je nodig hebt om zelf zuurkool te maken:

  • Een zuurkoolpot met waterslot van 3 liter inhoud
  • 3000 gram witte kool; het buitenste blad verwijderen. Een paar mooie bladeren voor onder in de pot heel laten, de rest fijn snijden
  • 40 gram zout
  • 2 eetlepels zwarte peperkorrels.

De koolbladeren onder in de schoongemaakte pot leggen. Daarop de gesneden kool met telkens wat zout ertussen en wat peperkorrels. De kool goed aanstampen tot er vocht loskomt. Afsluiten met wat schone koolbladeren. De stenen erop en goed aandrukken. Dan de deksel erop en water in de rand gieten zodat alles goed afgesloten is. De pot een week op kamertemperatuur laten staan. Je hoort af en toe een luchtbelletje uit het water ontsnappen. Na die week zet je de pot op een plek met een lagere temperatuur. Zo moet de kool in totaal zes weken fermenteren. Dan is de zuurkool klaar voor gebruik. Haal de aandruksteen uit de pot en schep er telkens een portie zuurkool uit. Giet schoon water in de rand en sluit de pot tot de volgende keer. Bewaar de zuurkool koel.

© ellen.

 

Zuurkool maken…

Enfin, er was door omstandigeheden allerhand schrijfsel blijven liggen. Zo ongeveer mijn laatste bezigheid, voordat ik me in het Grote Grogavontuur stortte, was de bereiding van een vaatje zuurkool.

Ellen gaf me de vrije hand en Vriend Jan werd verzocht om een en ander op video vast te leggen, Jan filmt goed!

Intussen staat de inhoud van dat stenen vat al weer bijna een week te fermenteren op een stil plaatsje in de keuken. Vanaf morgen mag het verhuizen naar de kelder.  Nog een week of vijf en we eten verse zuurkool.

De opnamen die Jan maakte zijn van prima kwaliteit. De komende dagen moet er gemonteerd worden, want ik liet nogal wat steekjes vallen. Taalkundig, maar ook in spel en gebaar. Zodra het filmpje klaar is zetten we het op de site. Ik ga je daarom niks vertellen over dat zuurkool maken, heb nog even geduld.

Ach, misschien over de foto. Ik ben daar doende de verse kool te kneuzen met een houten stamper. Dat breekt de structuur en het zorgt mede voor het uittreden van de sappen. Allebeide bevorderlijk voor het fermentatieproces.

We gaan vaker fimpjes maken (mits Vriend Jan enz…).

© paul

De bijen van Antoon…

Deze of gene wil nog wel eens een potje honing achter laten op het Ministerie. En wij weten dat te waarderen. Suiker wordt in ons huishouden zelden gebruikt, maar voor goede honing komen we ons bed uit. We gebruiken honing bij het bakken van taarten, of in het deeg voor koekjes, bij het stoven van vruchten en bij de bereiding van een mooi stuk vlees. Soms als toetje en soms gewoon sec op de boterham…

Het merendeel van onze honing betrekken we via Marleen en de Jongste Bediende. (Nou ja, betrekken… “Zij schenken” is een betere aanduiding, want de transacties vinden altijd plaats met gesloten knip.) Marleen op haar beurt haalt de honing in Noord-Limburg. Haar broer houdt daar domicilie. Hij is naast nog een aantal andere agrarische aktiviteiten ook imker.

Gisterenavond kwam ze even langs. En de boodschap die Marleen bracht was niet mis. Broer Antoon was altijd de trotse bezitter van acht bijenvolken, nu restte hem er nog slechts één! Zeven volken uitgestorven, morsdood, vernietigd.

Oorzaak van die ellende is een klein plantje, mogelijk staat het ook in jou tuin. Het heet Gebroken hartje, maar wordt ook wel Tranend hartje genoemd (Dicentra spectabilis).

Er is geen reden om dat plantje nu direct uit je tuin te verwijderen. In kleine hoeveelheden levert het geen schade op voor de bijen. Het giftig stuifmeel en de giftige pollen gaan op in de massa goed spul. Alleen bij grote concentraties komen bijenvolken in de gevarenzone.

In de buurt van Antoons kasten is een plantenkweker begonnen op grote schaal Gebroken hartje aan te planten, een aantal velden. Natuurlijk, iemand moet dat doen en het is helemaal legaal. En jij wilt in het voorjaar toch je nieuwe plantjes kunnen kopen bij het tuincentrum.

Voor Antoon en zijn bijen is het een hard gelag. Het heeft weinig zin om in de omgeving van zijn woonst nog kasten te zetten. De volken zullen het niet overleven. En hoe het verder moet weet ik niet, ik heb Antoon niet gesproken. Wel vertelde Marleen dat er gefluisterd wordt dat het laatste volk misschien naar ons dorpje wordt verplaatst, misschien wel naar de Witte Brug… Het lijkt me een goed idee.