Koken met pakjes en zakjes; Risotto met truffel en kwartelpootjes

risotto met truffel en kwartelIk roep altijd hard dat ik geen pakjes en zakjes gebruik. En dat komt ook zelden voor. Het is simpelweg lekkerder, gezonder en goedkoper om te koken met verse ingrediënten. Maar met Pasen aten wij risotto uit een zakje met toegevoegd gedroogde truffel. Ik maakte die risotto toen klaar met stukjes kreeft en wij waren helemaal óm; zo’n zakje mag nog wel eens op tafel komen. Ik kocht de risotto voor de Paasdagen in Luxemburg in de grote Cactus supermarkt en voor we weer huiswaarts moesten wilde ik snel wat zakjes inslaan. Helaas, uitverkocht. “Alleen voor de feestdagen mevrouw, dit zit niet in ons standaard assortiment”. Jammer. Niet meer aan gedacht tot ik vorige week in een andere Luxemburgse super op zoek naar een pak gewone risottorijst in een verborgen hoekje vier pakjes van deze truffelrisotto zag liggen.    risotto

Hebbes, alle vier gekocht!

Het was warm die dag in Luxemburg en we hadden niet veel zin in al te uitgebreid koken. Daar kwam dat pakje goed van pas. Er was nog bouillon en er waren nog boontjes over dat kon ik mooi verwerken en om het gerecht dan maar extra luxe te maken waagde ik er nog een pakje kant-en-klaar aan; gekonfijte, gerookte kwartelpootjes aan. Ook zo’n ‘pakje’ dat wij regelmatig kopen. Ook een prima uitzondering op de reeksen kant-en-klaar waar je maar beter af kunt blijven. Ik ken ze alleen van de Franse en Luxemburgse supers, hier ben ik ze nog nooit in de winkel tegengekomen. Gekonfijte eendenpootjes worden  hier nog wel in de groothandel te koop aangeboden, ook niets mis mee. De kwartelpootjes eten we meestal  gewoon puur, als borrelhapje. Ditmaal verwerkte ik ze in de risotto.

Risotto met kwartel is een klassiek Italiaans gerecht, ik maakte en beschreef hier al eens de versie van Giogio Locatelli uit zijn boek “Made in Italy”.

Op deze warme dag maakte ik een wat simpeler versie:

  • Voor twee personen
  • 170 gram risottorijst (liefst die met stukjes truffel)
  • 1 sjalot, fijngesneden
  • een klontje boter
  • een glas witte wijn
  • ongeveer 700 ml bouillon
  • een pakje gekonfijte truggelpootjes Kwartelpootjes moet dat natuurlijk zijn! (Met dank aan Carla, een oplettende lezer)
  • eventueel wat boontjes of erwtjes
  • Parmezaanse kaas

Verwarm de boter en smoor daarin de sjalot goudbruin. Voeg de rijst toe en roer tot alle korrels door een ‘filmpje’ boter omhult zijn. Blus dan af met de witte wijn en voeg beetje bij beetje de bouillon toe. Blijf roeren. Voeg na 10 minuten de kwartelpootjes en de erwtjes of boontjes toe en eventueel nog wat bouillon. De rijst is in ongeveer 16 minuten klaar. Die op met wat versgeraspte Parmezaanse kaas. Een Godenmaaltje op de camping! Lekker glas wijn erbij en een kopje espresso toe!

© ellen.

zelfgemaakte geweckte tomatensaus

IMG_8737Eigengemaakte tomatensaus in potten geweckt. Ik schreef al eerder over de tomaten die ik kreeg van onze buren. Dag één maakte ik een flinke hoeveelheid jam. De beschrijving staat hier al te lezen. Een heel verrassende smaak, de moeite waard. Maar ik hield nog heel veel tomaten over. De diepvries was nagenoeg vol, dus invriezen was geen optie. Ik besloot van de rest tomatensaus te maken en die saus vervolgens in te wecken in potten. Gelukkig waren de tomaten erg vers een kon ik in alle rust de weckpotten wassen, kijken of ik genoeg ringen en klemmetjes had enzovoorts. Dag twee maakte ik tomatensaus en weckte die vervolgens in. Wecken moet heel zorgvuldig gebeuren; alles moet brandschoon zijn. Gebruik geen aangetaste groenten of fruit. Gebruik steeds nieuwe ringen. Was potten en ringen zorgvuldig en steriliseer de potten in de oven 20 minuten op 80 graden. Zet ze dan omgekeerd op een schone doek. Of was ze op de warmste temperatuur in de vaatwasser en spoel ze vervolgens met schoon, heet water na. Goed, dat zijn de voorbereidingen. Ik had nadat ik de tomatengelei gemaakt had nog 10 kilo tomaten over. Die verwerkte ik in twee keer. Saus voor 5 kilo tomaten:

5 kilo tomaten in blokjes gesneden

  • Sap van twee citroenen
  • 2 flinke uien, fijn gesneden
  • 8 tenen knoflook, geplet en fijngehakt
  • 2 eetlepels gedroogde oregano
  • 2 laurierbladeren 2 eetlepels zout
  • 1 eetlepel gemalen witte peper
  • 1 theelepel gedroogde chilivlokken

 

 tomatengelei

Doe alles in een wijde pan en laat de massa 45 minuten zachtjes inkoken. Schep de saus in de schone potten en sluit de potten af met de deksel met rubberring. Maak de klemmetjes vast en dan kan het wecken beginnen.
Gebruik een weckketel of als je die niet hebt, een grote pan waar de potten inpassen. Leg een rooster op de bodem van de pan en zet de potten daarop. Zorg dat de potten niet tegen elkaar knotsen. (je kunt eventueel een doek om de potten wikkelen om te voorkomen dat ze tegen elkaar botsen) Giet dan warm water op de potten totdat alles onderstaat en breng het water langzaam naar 88 graden. Laat de potten nu 45 minuten op 88 graden sudderen. Laat dan het water wat afkoelen en til de potten uit de pan. Zet ze op een natte doek en laat ze verder afkoelen.
Haal de volgende dag de klemmetjes van de potten en controleer of ze allemaal goed dicht zijn. Plak etiketten op de potten en zet ze koel en donker weg. Op deze manier geconserveerd blijft de saus zeker een jaar houdbaar.
© ellen.

Tomatengelei met limoncello en een vleugje peper…

tomatengeleiTja, hoe kwam ik nou aan zoveel tomaten? Ik zal proberen het uit te leggen…

Facebook eergisteren om 22.53; een berichtje van mijn buurvrouw dat ze in een promotiefilm heeft meegespeeld voor onze Blauwe Grootgrutter. “Alles direct uit de buurt”. Mooi, daar zijn wij wel voor. Buurvrouw Angelique, te zien in een tomatenkas, direct in onze buurt. Prima, mooie shots. Ik reageerde op Facebook: “Zullen jullie de komende dagen wel veel tomaten eten”. Ach,grapjes op Facebook, leuk.

Ik ging onder de douche, poetste mijn tanden en surfte nog even door mijn gedoetje…  De bel ging, hond Jaros blafte de longen uit zijn lijf…Elf uur geweest, al gekleed in mijn badjas, zo laat… dan maak ik de deur niet meer open… Tot ik een pb kreeg van de buren; “Leon en ik belden net bij jou aan. We hebben echt heel veel tomaten die je zo kan hebben als je wil” Goed, broek en t-shirt weer aan en naar de buren. En daar kreeg ik zomaar een enorme krat tomaten! Dank Leon en Angelique!

Maar dan begint het… Wat ga ik er mee doen; Pasasta maken, wecken, invriezen? Invriezen is geen optie, de vriezer zit al ramvol. Wecken dus. Maar dan: Heb ik potten genoeg, deksels, ringen, klemmetjes… Tjaa, natuurlijk moest ik vandaag, eigenlijk mijn vrije dag,  ook nog de hele dag weg, een workshop, een vergadering… De tomaten, overigens in prima verse conditie moesten wachten.

Vanmiddag na thuiskomst diep in de kelder afgedaald en geïnventariseerd wat ik nog aan weckflessen en potten en toebehoren had.  Vervolgens alle potten en flessen in de vaatwasser gezet. Dat was part één. Voor vandaag dus geen tomaatverwerking? Nou ja, die tomaatjes lagen zo mooi rood te lonken, ik bedacht opeens dat tomatenjam ook wel iets zou kunnen zijn. Weer eens wat anders, en jampotjes en geleisuiker zijn hier tegenwoordig altijd op voorraad.   tomatengelei

Ik besloot dus alvast maar wat jam te maken met de tomaatjes in die geweldige pan. Die Pan, die Pan… als ik die Pan toch niet had!

  • Tomatengelei dus:
  • 1300 gram tomaten in stukjes gesneden
  • rasp van een citroen
  • 500 gram geleisuiker
  • 1 borrelglas lemoncello
  • halve theelepel chilivlokken

Doe de stukjes tomaat en de citroenrasp in een wijde pan en breng aan de kook. Laat de massa rustig zo’n 20 minuten inkoken. Giet dan alles door een fijne zeef en voeg 500 gram geleisuiker toe. Roer goed om en om en breng de massa weer aan de kook. Voeg de limoncello en de chilivlokken toe en laat de massa nog drie minuten op hoog vuur inkoken.

Schep de gelei in schone warme potten en schroef er een deksel op. Zet de potten een minuutje op de kop en keer ze dan.
tomatengelei
Wij waren blij verrast door de smaak van deze jam; heerlijk! (en zo komt die limoncello ook eens op)

Kopje espresso en op naar de volgende lading tomaten!

© ellen.

 

Aardbeienjam met Limoncello en mint…

Aardbeienjam met limoncello en munt...Ik schreef vorige week al over de smakelijke kleine aardbeitjes die ik kocht op de zaterdagmarkt in ons dorp. Ik bakte er een taartje mee en het Zaterdagbezoek werd er blij van… Ik vroor de rest van  het Foncee-deeg in, dus déze zaterdag was een aardbeientaartje snel gemaakt! Kwestie van deeg ontdooien en even uitrollen en verse aardbeien kopen… Ik vroeg Paul om na zijn wandeling met Hond Jaros langs het kraampje te lopen en nog wat van die lekkere vruchtjes te kopen. “Hoeveel?”, “Veel”.

Paul kwam thuis met een blije Jaros en véél teveel aardbeien. Genoeg voor een taartje maar dan bleef er nog ruim een kilo over. Als Paul inkopen doet, doet hij dat altijd goed!Je mocht eens iets tekort komen… 

Ik besloot dan maar met de rest  van de aardbeien wat jam te maken.Ik gebruik voor jam vaak geleisuiker. Dat bindt nét wat sneller en je hoeft de vruchten niet zo lang in te koken. Omdat aardbeien alleen wat laf of zelfs saai smaken voeg ik er altijd iets bij. In dit geval een scheutje Limoncello uit een bijna vergeten fles en wat groene muntblaadjes. Het resultaat is mooi; een frisse zachte aardbeiensmaak met een lekkere opkikker.

  • 1250 gram aardbeien, schoongemaakt, kroontjes verwijderd en in stukjes gesneden
  • 500 gram geleisuiker extra
  • 1 borrelglas Limoncello
  • 10 blaadjes munt, fijngesneden

Aardbeienjam met limoncello en munt...
Meng aardbeien en de geleisuiker in een grote kom en laat de massa zo een paar uur staan. Schep alles dan in een grote koperen jampan of, als je die niet hebt, in een wijde pan met een dikke bodem. Voeg de limoncello en de munt toe en breng de massa aan de kook. Kook drie minuten en schep dan de jam in schone potten. Doe de deksel er op en zet de potten even ondersteboven.

Wij vinden de jam lekker. De limoncello en munt geven een frisse toets. Geen jam voor onze kruimel Jop! Die krijgt jam zónder alcohol!

©ellen.

Marmelade van bloedsinaasappels.

marmeladeEen druilerige zaterdagmorgen; moeten we naar de markt? Nou ja, móeten, nuh, maar eigenlijk… Ik zag deze week een berichtje voorbijkomen van Onno Kleijn, met een foto… met daarop een karbonaadje… niets bijzonders. Maar bij dat karbonaadje lag een stukje bloedsinaasappel, en dat is wel bijzonder! Bloedsinaasappels zijn er maar een kleine twee maanden per jaar. Je moet er dus snel bij zijn anders is het seizoen alweer voorbij… Nu ben ik dol op deze speciale sinaasappels en ik bedacht dat als Onno Kleijn ze heeft gekocht dan zijn hier ook ze ergens te koop, en als dat ergens hier in de buurt is, is dat op de Helmondse markt! Dus naar de markt! En ja hoor, daar lagen ze, mooie glanzende bloedsinaasappels. Onbespoten, puntgaaf, rijk aan vitaminen, bij uitstek geschikt om marmelade van te maken. Ik kocht een flinke hoeveelheid en ging tevreden met nog wat andere noodzakelijke koopwaar naar huis. De zaterdagse borreltafel was de eerste zorg, het maken van de marmelade plande ik voor de zondagmorgen Vanmorgen dus maar weer allerlei recepten uitgeplozen en eigenlijk kwam ik gewoon uit bij mijn recept van vorig jaar. Ik besloot alleen de hoeveelheid suiker te verminderen. Vorig jaar gebruikte ik gewone suiker, dit keer nam ik geleisuiker. Je hebt van deze geleisuiker veel minder nodig, de marmelade wordt minder zoet en stijft toch goed op. Vandaag maakte ik een flinke hoeveelheid marmelade.

  • De basis was
  • 2700 gram bloedsinaasappel
  • sap van 4 citroenen
  • 250 gram frambozen (diepvries, mooi voor de kleur)
  • 1250 gram geleisuiker
  • en voor een paar speciale potjes 4 eetlepels whiskey

 Was de sinaasappels en laat ze dan in ruim water zachtjes ongeveer 2 uur koken op een laag vuurtje. Laat de vruchten in het kookwater afkoelen. Haal de vruchten uit het kookvocht en halveer ze. Bewaar het kookvocht.  marmelade

Schep met een lepel het vruchtvlees en de pitten eruit, schraap ook wat van de witte laag van de schil af. Dat wit en de pitten bevatten de meeste pectine die er mede voor zorgen dat de marmelade straks gaat stollen. Bewaar de schillen. Doe het vruchtvlees met het wit van de schillen, de pitten en de frambozen samen in een steelpan en voeg 3 dl. water toe. Laat dit 7 minuten in een gesloten pan zachtjes koken.

Giet dan de inhoud van de steelpan door een fijnmazige zeef die je op een kom gezet hebt. Druk het vruchtvlees met een houten stamper of lepel door de zeef tot er alleen nog taaie vezels en pitten overblijven. Dat is een langdurig klusje, maar toch volhouden, je hebt zoveel mogelijk van deze massa nodig om te marmelade te laten geleren.
marmeladeSnijd dan de schillen in fijne reepjes. Weeg het vruchtvlees samen met de schilletjes en voeg zoveel kookvocht toe tot het totaalgewicht 3200 gram is. Doe dit alles in een ruime, niet te hoge pan en voeg het citroensap toe. Breng dit al roerend aan de kook. Draai, als de massa goed kookt, het vuur lager en kook de marmelade al roerend 15 minuten. Voeg dan de geleisuiker toe en breng opnieuw aan de kook. Laat de massa dan nog 2 minuten inkoken. marmeladeDit keer was er wel  whiskey in huis, dus besloot ik een paar potjes te vullen met een luxe versie… Ik schepte een deel van de massa in een aparte pan en deed daar nog een flinke scheut whiskey bij. Heel even verwarmen en dan in de schoongemaakte potjes scheppen. De marmelade zonder toevoegingen ging daarna ook in schone potten. Deksel erop, op de kop op een theedoek zetten en na een paar minuten keren. marmelademarmelade
Tevreden kijk ik naar de nieuwe voorraad! Genoeg om een flinke tijd geroosterde boterhammetjes met marmelade te eten… Jop mag er ook van eten, maar die met whiskey… die zijn voor Opa!

Nu nog een kopje espresso, dat zal smaken na al dat zoet!
© ellen.

Spreegurken…

Spreegurken...

Herinner je je de film Goodbye Lenin! nog? Natuurlijk wel, het was een jaar of tien geleden een hit in de Europese bioscopen. Cinema.nl schreef er destijds het volgende over: “De Berlijnse Muur is gevallen. De moeder (Saß) van Alex (Brühl) weet het niet, want ze heeft maanden in coma gelegen. Nu ze bij kennis is, moet Alex voorkomen dat zij zich opwindt. Ze moet er dus vooral niet achterkomen dat de DDR niet meer bestaat. Dus gaan Alex en z’n vrienden op zoek naar de Oost-Duitse tafelzuurklassieker Spreewälder Gurken en moeten ze voorkomen dat moeder het journaal bekijkt. De oplossingen zijn creatief. Het idee van Good Bye Lenin! – de derde speelfilm van regisseur Becker – kwam als geroepen in een land dat kriebelde van de ‘Ostalgie’.

Eenieder die je bevraagt over de film weet zich de scènes waarin Alex en zijn kornuiten de potten augurken aan het omkatten zijn als eerste te herinneren. Moderne etiketten van de augurkenpot af en oude oostbloketiketten erop; niet van echt te onderscheiden. En de moeder van Alex blijft in de waan dat tijdens haar coma niks is veranderd in de wereld.

Van zulke augurken dus kregen we geschonken van Ans en Alex (niet die Alex uit de film). Ze verbleven een tijdje in Berlijn en verkenden er de omgeving. En ze stuitten er op die augurken, want in en om Berlijn stuit je namelijk altijd op die augurken.

Ze worden dan ook kilogewijs gegeten in Berlijn en ommelanden. Er zijn recepten voor vers gebruik van augurken, maar verreweg het merendeel wordt verduurzaamd. Ze baden soms in azijn, maar doorgaans in gezouten water. Ze kunnen knackig zijn, of juist zacht. Ze danken hun smaak mede aan allerhande natuurlijke smaakmakers, maar dille hoort er altijd bij.

Enfin, die augurken van de Spreewaldhof zijn de echte: een glazen pot, zout, water en dille. En natuurlijk een stuk of twintig augurken. En dan heb je Spreewälder Salz-Dill-Gurken.

Het bedrijf Spreewaldhof  zet de augurkentraditie van de DDR voort. Ze hoefden de kwaliteit niet eens aan te passen, want die was altijd al goed. Slechts het etiket kreeg een wat moderner uitstraling. Hoewel…

(En even voor de lezertjes die altijd zaten te vervelen wanneer de meester op school de Duitse topografie behandelde: de Spree is een rivier. In Berlijn mondt hij uit in de rivier de Havel. )

© paul

Zeg maar nee, dan krijg je er twee… Pruimenjam dus nu maar… van Reine Claude.

jam van Reine ClaudeOnze grootgrutter thuis heeft ook van die acties, je wilt een flacon wasmiddel, of een zak aardappelen, of weet ik wat kopen en krijgt er dan twee voor de prijs van één. Leuk zal je zeggen, mooi meegenomen! Maar soms vind ik deze twee-voor-de-prijs-van-één- acties voor ons kleine huishouden toch niet zo gunstig. Twee zakken aardappelen liggen bij ons veel te lang op consumptie te wachten en die enorme flacons wasmiddel staan gruwelijk in de weg in onze kelder. Gewoon de helft van de prijs zou veel leuker zijn voor de kleine consument, maar daar is het de Super niet om te doen. En, nou ja, zeg nou zelf, iets wat gratis is laat je toch ook niet liggen? Tot nu toe heb ik hier in onze favoriete Luxemburgse Super, de Cactus, nog niet eerder van deze acties gezien. Tot nu toe, want nu is er hier ook opeens van alles twee-voor-de-prijs-van-één. Wil je één stokbrood, krijg je er twee! Sushi, stokbroden, flessen wijn… noem maar op. Toen Evert, Neel en de Kids hier waren vorige week, was het nog goed te doen. Ieder één stokbrood, ieder één verpakking yoghurt en zo nog wat artikelen. Nu zij weer naar huis vertrokken zijn moeten wij ons beter beraden op wat we kopen in meervoud. Nou ja, over die flessen wijn doen we niet moeilijk, daar vinden we wel een plaatsje voor thuis in onze kelder. Ingewikkelder werd het met de dozen pruimen. Ruim een kilo voor twee personen, hmm… Maar ik had zo’n zin in deze pruimen. Reine Claude nog wel, van de smakelijke groene kleine pruimpjes… Je kunt het wel raden beste lezer; ik kocht ze toch, at er een paar en maakte van de rest jam! Reine Claudejam. pruimenontpitter
Omdat hier nog erg veel mensen fruit in hun eigen tuin hebben wordt er nog steeds veel fruit geweckt, of tot jam of sap verwerkt. In iedere super kan je dan ook alle benodigdheden daarvoor kopen; potjes, flessen, losse dekseltjes, geleisuiker of trechters en ontpitters. Ik deed mezelf een echte pruimenontpitter cadeau en een paar kleine potjes. En die jam… ach die komt wel op… we delen de potjes wel uit.

© ellen.

Kersenjam met een tic!

kersen, markt ArlonVorige donderdag bezochten we de markt in Arlon (B). Altijd een gezellig uitstapje, maar als we hier langer verblijven ook vooral heel economisch. De groenten op deze markt komen bijna allemaal uit de directe omgeving, mooi vers en, ook belangrijk, niet duur. In de Luxemburgse supermarkt kan je prachtige groenten kopen maar over het algemeen zijn de prijzen daarvan voor onze Hollandse begrippen nogal exorbitant. De markt in Arlon is voor ons dus een mooi alternatief voor de relatief dure Luxemburgse groenten. We hebben ook op deze markt, net als op de Helmondse markt zo onze vaste kramen waar we dingen kopen. Zo koop ik al jaren de eerste verse knoflook en knoflook aan de streng mét bewaargarantie (drie tot vier maanden houdbaar) bij dezelfde koopman. Er is een vaste kraam waar we worstjes inslaan en de Bergkazen komen ook al jaren van dezelfde leverancier. De laatste jaren wordt er ook veel biologisch voedsel aangeboden: geitenkaas, eieren, maar ook groenten en fruit van eigen bio-boerderij. Al meteen aan het begin van de markt viel me de kraam met kersen en aardbeien op. Prachtig vers fruit rechtstreeks van de teler in Sint Truiden, mooie grote sappige kersen en kleine geurende aardbeien. Ik kon de verleiding niet weerstaan en kocht een kilo kersen. Ik dacht dat komt wel op met Evert, Neel en de Kids in de buurt. Blijken die kinderen even geen zin in kersen te hebben… Hun zus Julia zou er wel raad mee weten, maar de Twins… Nou, eh nee, dank je… Dan van de overgebleven kersen maar Jam maken, dat was ik toch al van plan, maar daarover later… Ik wilde met deze kersen een keer eens wat anders dan anders proberen dus voegde ik een scheutje Eau de vie toe. Eau de vie de Marc de Gewurztraminer om precies te zijn. Omdat de kersen niet direct hun sap afgeven en ik ze niet allemaal helemaal in stukjes wilde snijden gebruikte ik ook nog wat granaatappelsap.

kersenjam met een tic

  • 500 gram kersen, steeltjes eraf en ontpit (voor het ontpitten gebruikte ik de olijvenontpitter van de knoflookpers.)
  • 1 glas, ongeveer 100cc granaatappelsap
  • 1 borrelglaasje Eau de Vie de Marc de Gewurztraminer
  • 250 gram geleisuiker.

Zet schone potjes ondersteboven op een doek klaar en houd de dekseltjes bij de hand.
Snijd een deel van de kersen in stukjes, laat er een paar heel, dat staat mooi. Meng de kersen met de suiker, het granaatappelsap en de borrel Eau de Vie. Breng het geheel aan de kook en laat de jam dan vier minuten heftig doorkoken. Verdeel de jam over de potjes, sluit ze meteen en zet ze op hun kop. Keer ze na een paar minuten om.
Heerlijk om een flinke lepel op een croissantje te scheppen…
© ellen.

Jam van zwarte en rode bessen…

zwarte bessenDe Jongste Bediende kwam hier even binnenhollen met een tas vol doosjes. “Bessen, ik heb ze maar snel geplukt voor de vogels alles opeten. Zie maar wat je er mee doet, jam, taart. Doei”… en weg was hij weer. Tja, zo gaat dat met fruit, het overvalt je op de meest ongunstige momenten; het is altijd te warm, geen tijd, geen zin. Maar fruit wacht niet, je moet het meteen verwerken. Door schade en schande wijs geworden zorg ik in de zomertijd altijd dat ik in ieder geval suiker op voorraad heb en een hoeveelheid glazen potjes. En een ventilator; het is of de duvel ermee speelt, altijd op de heetste dagen van de zomer komt er een berg fruit op mijn pad. Maar goed, niet klagen, ik ben heel blij als ik op zo’n hete dag een zak met bessen krijg of een plantage frambozen langs mijn wandelpad vind.  

Jam maken dus, bij 30 graden! Ik moest alleen even goed nadenken wat en hoe; het is al lang geleden dat ik zwarte bessen tot jam verwerkte. Met pitjes? Gelei maken? Aalbessen en zwarte bessen door elkaar gebruiken? Ach, te weinig tijd en te warm om er een groot punt van te maken. Paul verwijderde, zittend voor de ventilator, met een engelengeduld de steeltjes en bloemaanzet. Intussen maakte ik de potjes schoon.(Schone potten spoelen in gloeiend sodawater en naspoelen. Dan op de kop op een schone theedoek zetten) In de Elzas, waar veel zwarte bessen verwerkt worden, verwijdert men soms de pitjes met de aangeslepen punt van een ganzenveer; dat ging ons echt te ver! Ik besloot gewoon de rode en zwarte bessen, samen 2500 gram, door elkaar te gebruiken. Verder niet moeilijk doen, velletjes en pitjes gewoon in de jam laten. Ik had de bessen kunnen koken, vervolgens zeven door een doek, het opgevangen sap afwegen en dan suiker toevoegen en gelei maken. Te veel gedoe. Doe de bessen in de koperen confiture-pan en breng ze samen met 1 kilo geleisuiker aan de kook. Stamp een deel van de bessen stuk met een houten stamper zodat een deel wat kneust. Als alles kookt en de suiker helemaal opgelost is, nog één minuut doorkoken en dan snel de potten vullen. zwarte bessen
Ik gebruik altijd verschillende maten potjes, grote kleine door elkaar. Voordeel daarvan is dat je nooit met halfvolle potten zit.

Toch altijd weer een mooi gezicht zo’n voorraadje zelfgemaakt lekkers. Veel jam eten wij niet, maar er zijn altijd genoeg liefhebbers te vinden.

Ik ben niet de enige blogger die druk is met jam maken deze dagen. Lees ook de verhalen en recepten van Sophie van Wijnen en Antoinette Coops. Sophie maakte jam van aalbessen zónder stukjes en Antoinette maakte jam van aardbeien met Limoncello.

Enfin, inspiratiebronnen genoeg!

© ellen.

Ovenschotel met Bacalhau en prei

ovenschotel met bacalhau
Ik schreef het al vaak; onze zaterdagmaaltijd nuttigen we zelden met ons tweeën. Bijna elke zaterdag hebben we gasten aan tafel; Het Kind, haar Kruimel (hoewel Kruimel nog niet echt mee-eet, hij mag er graag bij zijn) Vriend Andy, De Jongste Bediende en Marleen en wie er zoal nog meer een hapje lusten. Ik vind het soms wel eens lastig om  iets heel nieuws te bedenken. Niet alle recepten zijn te vertalen naar een groter gezelschap en sommige recepten vind ik te bewerkelijk voor een vrije zaterdag. Heel vaak grijp ik dan terug naar een makkelijk menu waarvan ik weet dat iedereen het lekker vind. Beschrijven op deze website komt er dan niet van, je zit tenslotte niet op eindeloze beschrijvingen van hetzelfde te wachten beste lezer.

Gisteren bedacht ik maar eens iets te maken met de gedroogde vis die ik een paar weken terug in Luxemburg kocht, Bacalhau (Portugese spelling). Paul schreef er hier al eens over. Ook staan er op deze website al een paar mooie Spaanse en Portugese recepten. Gisteren mengde ik een aantal recepten en het werd weer iets geheel anders. Parmentier, maar dan met vis zou je kunnen zeggen. Zuiders en ook troostrijk eten voor zes personen.

Je moet deze gedroogde vis eerst weken. Zeker 48 uur in koud water. Ververs het water in die 48 uur een aantal keren.
Bacalhau

  • voor zes personen
  • 1200 gram gedroogde vis
  • laurier
  • 10 zwarte peperkorrels
  • 4 flinke preien
  • 2 kilo aardappelen

Zet de stukken geweekte vis op met koud water. Breng aan de kook en schuim  goed af. Voeg de laurier en de peperkorrels toe. Kook de vis dan nog 10 minuten,  schep ze uit de bouillon en laat de stukken vis even afkoelen. Bewaar de bouillon voor de saus.

Kook intussen de aardappelen met wat zout en maakt er een luchtige puree van. Was de preien en snijd ze in kleine stukjes. Verwarm wat olijfolie in een ruime pan en smoor daarin de prei beetgaar. Verwijder de graten en vellen van de vis en verdeel het visvlees in kleine stukjes. Neem een ruime ovenschaal en bedek de bodem met de prei.

Maak een bechamelsaus van 2 eetlepels boter, 2 eetlepels bloem, wat kookvocht van de vis en wat melk. De bechamel moet niet te dik zijn.

Schik de vis op de prei en giet er de bechamelsaus over. Dek de schotel af met de aardappelpuree.

Verwarm de oven voor op 180 graden. Bak de visschotel 30 tot 40 minuten tot de bovenkant een mooi knapperig korstje heeft.

Ik maakte er een Portugese eiersaus bij; Viscaina-saus, daarover later meer.

Kopje espresso toe!

© ellen.