Ravioli met schaaldierenvulling…

Ravioli met vulling van schaaldierenvlees...Geen afgerond nakookrecept in dit stukje. Daarvoor was de bereiding te ingewikkeld, te gefaseerd en strekte het koken zich door omstandigheden over verschillende dagen uit. Aan de andere kant leverde al dat werk een gerecht op dat het beschrijven waard is en zijn er geen foto’s van al het gedoe dat vooraf ging aan het uiteindelijk resultaat. Deze web site is uiteindelijk ook ons persoonlijk archief, dus laat ik maar beginnen.

Op de Helmondse zaterdagmarkt kocht ik, behalve zalm en tong, een kilo krabbenpoten. Ellen nam er, bij gebrek aan grijze Noordzeegarnaaltjes, nog een pond grote garnalen mee. Die avond aten we grote garnalen met saffraanrijst, Ellen beschreef het hier. De schokken en koppen van de garnalen bewaarden we, die kwamen de dag daarop nog van pas.

Op zondagochtend bereidde ik de krabbenpoten. Ellen lag te lezen in bad en uit de speakers in de keuken kwinkeleerde het onvolprezen geschiedenisprogramma van de VPRO, genaamd OVT. Een prima ambiance om tijdrovende klusjes te klaren.

Ik maakte een courtbouillon van visbouillon met kruiderij en een overdaad aan verse peterselie. Daarin kookte ik de krabbenpoten een goede 6 minuten. Dat was lang genoeg. Ik goot de krabbenpoten af, maar het kookvocht ving ik op in een pannetje. Ik liet de poten wat afkoelen en begon daarna aan de geduldklus, het uithalen van het krabbenvlees. Met de botte kant van een groot koksmes sloeg ik de segmenten van de krabbenpoten stuk en haalde er vervolgens het vlees uit met behulp van de achterkant van een theelepeltje (de kreeftenvork voldeed niet, vandaar…). De pantsers (met daarin nog brokjes vlees) hield ik apart. Het krabbenvlees serveerde ik op geroosterd witbrood met een lik mayonaise. Een beetje peper uit de molen erover, zout was niet nodig. Dat werd dan onze ’s zondagse lunch, voorwaar een feestlunch…

Er was echter nog voldoende van het vlees over om verder te verwerken. En ook lagen er nog wat (gepelde) garnalen van gisteren. Ellen besloot dan om van al dat lekkers een vulling te maken voor de ravioli. Ze hakte de garnalen fijn en ook het krabbenvlees en maakte dat vervolgens aan met een rauw ei, flink wat fijngehakte peterselie en wat peper. Ze kneedde pastadeeg volgens de beproefde methode en maakte er vervolgens pakketjes van, gevuld met de farce. Farce voor ravioli met vulling van schaaldierenvlees...
Ik deed een deel van het krabbenkookvocht in een pannetje, samen met de koppen, schokken en schillen van de garnalen en de krabbenpantsers. Een sjalotje erbij, twee tenen knoflook en een bos peterselie. Na 45 minuten zachtjes koken had ik een krachtige bouillon, uitstekend uitgangspunt voor een fijne saus.
Ravioli met vulling van schaaldierenvlees...
Tegen de tijd dat we aan onze avondmaaltijd toe waren snipperde Ellen een sjalotje in de pan en een fijngehakte teen knoflook. Ze liet dat fruiten en voegde vervolgens een deel van de bouillon toe en liet alles op een middelhoog vuur inkoken tot gewenste dikte. Daarna werd de saus gezeefd. Intussen was de ravioli gekookt (dat duurt bij verse pasta heel kort) en konden we aan tafel.

Wat een verhaal hè, en wat een gedoe…
Evengoed leverde het een weekend op waarin ik drie maal van een kostelijke maaltijd genoot. Al het gedoe ten spijt, het was de moeite waard…

© paul

Gebakken garnalen met saffraanrijst en zeekraal.

Grote garnalen met saffraanrijst en zeekraal...

Vandeweek gingen we, zoals bijna iedere zaterdag, naar de Helmondse markt. We hoopten dat er nu eindelijk weer ongepelde Hollandse garnaaltjes te koop zouden zijn. Helaas! Weer niet! Er is eigenlijk maar één vishandelaar die ze meestal in het assortiment heeft maar al sinds het begin van de zomer geen garnaal meer te koop. Desgevraagd liet de baas weten dat ze te duur zijn. Hij krijgt ze voor dat geld niet meer verkocht. Jammer! Want niet alleen die kleine grijze garnaaltjes missen we, ook de bisque die je van de schillen kan trekken missen we. Alle diepvries voorraad is inmiddels verbruikt. Na ja, omdat we toch zin in garnalen hadden kocht ik een pondje van die grote. Ik vind die grote vaak wat laf smaken. Je moet je best doen met veel knoflook of heftige sauzen. Toen we bij de volgende viskraam even keken of zij toevallig… niet dus. Wél verkocht deze handelaar mooie verse zeekraal en lamsoren. Van beide kocht ik een onsje. De subtiele smaak van de zeekraal wilde ik niet overdonderen met knoflook ik besloot de maaltijd wat zacht en subtiel te maken.

  •  voor 2 personen:
  • 500 gram grote ongepelde garnalen
  • wat olie
  • een kopje rijst
  • klontje boter
  • 1 sjalotje, heel fijn gesnipperd
  • een plukje saffraan
  • 100 gram zeekraal
  • wat boter
  • 1 klein sjalotje, fijngesnipperd
  • een flinke draai uit de pepermolen
  • saus: 1/2 liter visbouillon
  • 1/4 liter tomatensaus (zelfgemaakt)
  • een glas witte wijn
  • scheut room

Maak eerst de saus. Laat de visbouillon inkoken tot de helft van de hoeveelheid. Voeg de tomatensaus en de witte wijn erbij en laat weer inkoken. Voeg er dan de room bij en laat inkoken tot je een mooie dikke saus hebt. Proef en voeg eventueel peper en zout toe.

Smelt een klontje boter en smoor daarin het sjalotje zachtjes aan. Voeg de rijst en de saffraandraadjes toe. Kook de rijst verder zoals je gewend bent. Giet af en houd ze warm.

Smoor intussen in een andere pan ook een sjalotje in de boter en voeg dan de zeekraal toe. Geef er een flinke draai uit de pepermolen over. Smoor de zeekraal een paar minuutjes.

Bak de garnalen in de hete olie en laat ze uitlekken op keukenpapier. Dien alles snel op. Wij dronken er een glas Touraine bij.

Kopje espresso toe!

© ellen.

Spaghetti met kokkels uit de Waddenzee

kokkels
We proberen tegenwoordig een boodschappenlijstje te maken vóór we naar de markt gaan. Er is zoveel lekkers te koop dat we snel de neiging hebben teveel te kopen en we hebben allebei een hekel aan eten weggooien. Een beetje sober inkopen was dus het motto afgelopen zaterdag. Tja, wat zullen we dan eten? Vongole, daar had Paul zin in! Onze vaste visleverancier had geen Vongole, te duur en ook kleine Hollandse garnaaltjes had hij niet. De inkoopsprijs is zo hoog dat het risico te groot is dat de handel niet verkocht wordt. Helaas. Gelukkig bleek er één vishandelaar minder bang uitgevallen, daar lag één netje met de begeerde schelpjes. Geen Vongole maar Nederlandse Kokkels. Waarom schelpjes uit verre landen halen als er hier uit de Waddenzee heerlijke Kokkels geoogst worden. De prijs van Kokkels was niet mis; € 12,50 voor een klein netje. Pfoe! Hoe dat komt las ik in het boek van Bart van Olphen, “Het Nederlands Viskookboek” :

De meganische kokkelvisserij waarbij de schelpen met buizen uit de bodem worden gezogen, is op de Waddenzee niet meer toegestaan vanwege de negatieve effecten op flora en fauna. Dit verbod biedt kansen voor de kokkelvissers die alleen met handbeugels de schelpen op een aantal aangewezen zandplaten oogsten. Deze kokkels zijn te koop met het Van de Kust-Label.

Het oogsten van de kokkels op de nieuwe millieuvriendelijke manier is nog in ontwikkeling en de vissers streven naar een MSC certificaat. Aan dat alles hangt een prijskaartje. Niet gezeurd dus. Kokkels op het menu!

En dan mag ik ze graag zo simpel mogelijk opdienen, met een goede pasta, een sjalot, wat wijn…

Recept voor twee personen

  • ongeveer 200 gram pasta, spaghetti of linguine van goede kwaliteit.
  • 500 gram kokkels
  • wat olijfolie
  • 1 flinke sjalot, heel fijn gesneden
  • 1 teen knoflook, geplet en fijngehakt
  • stukje rode peper, fijngesneden
  • 1,5 dl droge witte wijn
  • 1 eetlepel platte peterselie, fijngehakt
  • eventueel zout en wat zwarte, versgemalen peper

Kook de pasta in gezouten water. Verwarm intussen de olijfolie in een brede pan en smoor daarin de sjalot en knoflook zachtjes gaar. Niet bruin laten worden. Blus ze vervolgens af met de witte wijn. Voeg dan zo tegen het einde van de kooktijd van de pasta, de kokkels bij de sjalot en de witte wijn, draai het vuur hoog, en dek af met een deksel. Schud een paar keer en voeg de peterselie toe. Schud nog eens tot alle schelpen open zijn.

Giet de pasta af en voeg die bij de kokkels. Meng alles goed door elkaar en dien snel op in diepe borden. Glas witte wijn erbij… heerlijk! Zo simpel, zo lekker!

Kopje espresso toe.

Overigens van harte aanbevolen dat boek van Bart van Olphen. Je leest er alles in over de moderne, milieubewuste en duurzame visserij, en krijgt daarbij ook nog mooie recepten!

© ellen.

 

Mosselen met kruidige botersaus…

primeur mosselen
De Volkskeuken is de dagelijkse kookrubriek van de Volkskrant. Een team van eetschrijvers is verantwoordelijk voor de inhoud, elke dag van de week wordt verzorgd door een ander. De opzet is doorgaans dezelfde. Soms een verhaaltje dat raakvlakken heeft met de culinaire actualiteit, soms iets anekdotisch, soms zakelijke informatie. Maar uiteindelijk wordt er altijd naar de inhoud van het recept van de dag toegeschreven. En dat kan werkelijk alles zijn.

Meestal laat ik er mijn blik snel overheen glijden, soms lees ik de artikeltjes aandachtig. En een enkele keer kook ik zo’n recept na. (De recepten zijn overigens eigenlijk altijd goed te doen, en soms ronduit verrassend van inhoud.)

Marcus Huibers had het gisteren in de Volkskeuken over de vermeende mosselcrisis ten gevolge van het gifstofje TTX dat werd aangetroffen in onze eigen Oosterscheldemosselen. Het goede nieuws was evenwel dat we ons geen zorgen hoeven te maken over kwaliteit, dat hetgeen wat wordt aangevoerd vanuit Zeeland volstrekt veilig is. En vervolgens beschreef hij een mosselgerecht zoals hij het at bij Lobster Roll, Amagansett, USA. Aangezien wij hard toe waren aan onze eerste mosselen van het seizoen besloot ik zijn recept na te koken. Ik hield me nagenoeg helemaal aan de richtlijnen van Marcus Huibers. Het recept levert een hoofdgerecht op voor twee personen.

  • 150 gram (gezouten) roomboter,
  • 3 tenen knoflook,
  • 10 gram verse kruiden (tijm, salie, bieslook, marjolein),
  • olijfolie,
  • 2 witte uien,
  • 2 kilo mosselen,
  • 300 milliliter droge witte wijn,
  • 30 gram platte peterselie,
  • peper en zout uit de molen.

Smelt de boter in een pan met dikke bodem. Laat de boter niet te heet worden en aankleuren. Schep de witte schuimachtige vervuiling die komt bovendrijven ervan af, net zolang tot er puur heldere vloeistof overblijft (geklaarde boter). Doe vervolgens de gesnipperde knoflook en de gehakte verse kruiden bij de boter. Houdt de saus warm.

Verhit in de mosselpan de olijfolie en fruit hierin de in halve ringen gesneden witte uien. Spoel de mosselen en kijk ze na. Drapeer de mosselen op het bed van uien en voeg de witte wijn toe. Strooi de peterselie erover en rijkelijk peper uit de molen en eventueel een snuifje zout. Kook de mosselen op een hoog vuur tot de schelpen zich hebben geopend (dat gaat snel, dus let op!). Schud de inhoud van de pan tijdens het koken een keer of schep de mosselen met een schuimspaan om.

Wanneer de mosselen gaar zijn schep je ze met een schuimspaan uit de pan in een mooie schaal en dient direct op. Dip de mosselen in de kruidenboter. Een stukje brood erbij is voldoende. En natuurlijk een goed glas witte wijn…

  • Opmerkingen:
  • Marcus Huibers suggereert als alternatief voor de witte wijn een sherry. Het lijkt me de moeite waard om te proberen, er wordt de laatste jaren so-wie-so veel te weinig met sherry gekookt (uit de mode!..).
  • Volgens Ellen zal een flinke scheut Noilly Prat de feestvreugde voor jou en voor de mosselen aanmerkelijk verhogen. Ook dat moet maar eens geprobeerd worden (Noilly Prat is ook al uit de mode!..).
  • Die knoflook in de botersaus is verplicht, met de kruiderij kun je naar eigen smaak spelen. Bedenk wel dat 10 gram kruiden een behoorlijke hoeveelheid is, met een paar blaadjes van dit en een paar blaadjes van dat kom je tekort. Dat geldt ook voor de peterselie.
  • Het is een relatief zwaar gerecht door de hoeveelheid boter die je binnen krijgt. Je zult met twee personen dan ook welhaast zeker overhouden. Maar het is duivels lekker. Stop op tijd met eten en bak de rest van de mosseltjes de volgende dag op als stoere lunch. Je kunt de kruidenboter er uitstekend bij gebruiken…
  • Met dank aan Marcus Huibers

© paul

Garnalen á la Ribatejo met saffraan-boterrijst…

Gebakken garnalen met saffraan-boterrijst...Als wij in Luxemburg verblijven eten we zo af en toe in het Portugese restaurant Ribatejo. De keuken is een mengeling van Franse, Luxemburgse, Portugese en Braziliaanse invloeden. Ik mag er bijvoorbeeld graag Picanha bestellen. Je krijgt dan heerlijk gegrild vlees, opgediend met zwarte boontjes gestoofd in bouillon, kool met pijnpitten en knoflook, gebakken banaan een schijf sinaasappel en boterrijst. De laatste keer dat we er aten wilden we een klein lunchgerecht. We kozen gebakken grote garnalen met rijst. Rond een mooi torentje van rijst zwommen de garnalen in een uitstekende saus. De saus was geparfumeerd met een vleugje Pastis en veel knoflook. Lekker! Daar hadden we nu thuis ook zomaar zin in; Garnalen á la Ribatejo.

  • voor twee personen
  • 500 gram grote garnalen
  • 4 teentjes knoflook in hele dunne plakjes gesneden
  • wat olie om in te bakken
  • een scheutje Pastis
  • 1 klein glas witte wijn
  • Peper en zout en wat fijngehakte peterselie

 De boterrijst: Reken per persoon een klein kopje rijst en anderhalf kopje water. Verwarm een flinke klont boter en smoor daarin de rijst met de saffraan tot alle korrels rijst wat boter hebben opgenomen. Voeg afgepast water toe en eventueel wat zout. Kook de rijst in ongeveer 20 minuten gaar (afhankelijk van de rijst die je gebruikt)  Saffraan-boterrijst...

Snijd de garnalen aan de buikkant open en verwijder de darm en de kop. Verwarm de olie en bak daarin de garnalen, samen met de plakjes knoflook tot ze roze en gaar zijn. Dat gaat heel snel. Bak ze niet te lang. Schep de garnalen uit de olie en laat ze even uitlekken. Houd ze warm. Doe de Pastis en de witte wijn in de pan en laat op een hoog vuur even inkoken. Breng de saus verder op smaak met peper, zout en peterselie.

Dien de garnalen op met de rijst en schep de saus er over. Geef er een mooi glas Portugese witte wijn bij en uma bico toe! (Portugese supersterke espresso)

© ellen.

Kreeft Thermidor

IMG_8463Iedereen heeft denk ik wel zo’n lijstje met dingen die je nog eens wil doen. Ik ben niet zo van de lijstjes, maar toch… Eén van die dingen die ik nog steeds eens wil doen is een levende kreeft kopen en zelf koken. Niet moeilijk, maar iets houd me tegen. Zo’n glurend beest levend in een pan duwen… Nou ja, niet zeuren, mosselen doe ik ook levend in de pan maar die hebben geen zichtbare oogjes die je aankijken… Goed, het seizoen voor de Oosterscheldekreeft loopt nog tot en met vrijdag 15 juli, ik heb dus nog even de tijd! Intussen lag hier in mijn diepvries een klein, voorgekookt exemplaar uit Canada. Die haalt het niet bij zo’n Oosterscheldekreeft, maar ik bevond hem goed genoeg om deze druilerige zondagmiddag wat op te vrolijken. Ik koop deze voorgekookte kreeften wel vaker. Ze worden bevroren aangeboden in licht gezouten water. Je moet ze langzaam laten ontdooien en goed uit laten lekken, dan kun je ze verder verwerken. Wij eten ze dan meestal met een mooie zelfgemaakte mayonaise en wat salade Vandaag maakte ik de kreeft op een klassieke manier klaar; Kreeft Thermidor. De basis is een gekookte kreeft die gehalveerd en bedekt met saus even onder de hete gril gaat.

  • Lunchgerecht 2 personen
  • 1 gekookte kreeft (ongeveer 600 gram
  • 2 sjalotten, heel fijn gesneden
  • 500 ml visbouillon
  • 50 ml droge witte vermouth, ik gebruikte Nouilly Prat
  • 75 ml room
  • 1 theelepel Dyon mosterd
  • 2 eetlepels verse tuinkruiden, peterselie, dragon, bieslook
  • 1 theelepel citroensap
  • 2 eetlepels Parmezaanse kaas.

Draai de scharen en de poten van de kreeft en leg ze apart. Snijd de kreeft in de lengte doormidden. Neem het staartvlees uit de kreeft en snijd het vlees in kleine plakjes. Leg de twee helften op een bakplaat. Maak de saus als volgt. Neem een wijde pan en smelt daarin de boter. Bak de sjalotten op een laag vuur tot ze zacht zijn. Voeg de bouillon, de vermouth en de helft van de room toe en laat dat inkoken tot 1/4 van de oorspronkelijke hoeveelheid. Doe er dan de rest van de room bij en de mosterd, de kruiden en het citroensap. Kook nog even zachtjes door tot je een mooie dikke saus hebt. Breng de saus verder op smaak met peper en zout. Verwarm de gril voor op de hoogste stand. Schep de saus over de kreeftenhelften en bestrooi ze met Parmezaanse kaas. Gril de kreeft in 3 minuten goudbruin. IMG_8483

Serveer met een partje citroen en geef er het vlees uit de scharen bij. Een mooi glas wijn en je hebt een prima lunch voor een druilerige zondagmiddag.

Kopje espresso toe!

© ellen.

Griekse garnalen volgens Johan…

Garnalen volgens Johan
Tijdens één van onze nachtelijke overleguren vertelde collega Johan over de Griekse garnalen die hij leerde kennen tijdens zijn verblijf in de Hellenistische Wereld. De Griekse naam voor het gerecht is Saganaki Garides. Het eerste deel van de naam is een afgeleide van de naam van het pannetjes dat traditioneel wordt gebruikt om eenvoudige kaasmaaltijden te bakken, het tweede woord is simpelweg te vertalen als garnalen. Van lieverlee is Johan het gerecht steeds vaker zelf gaan maken en in dat nachtelijke uur vertelde hij me hoe hij het deed. Ik schreef dat vervolgens allemaal netjes op in mijn Rode Boekje met de vaste intentie om het gerecht snel eens te maken.

Dat laatste kwam er evenwel almaar niet van, ik stelde maar uit en stelde maar uit. Zolang wachtte ik dat Ellen er genoeg van kreeg en dan maar zelf het recept ter hand nam. Natuurlijk bracht ze naar eigen inzicht wat kleine veranderingen aan. Niet omdat Johans recept niet zou kloppen, maar Ellen doet dat nu eenmaal. Er treden ten gevolge van Ellens ingrepen zelden grote veranderingen op. Het zijn juist subtiele verschillen die ze zoekt, toegesneden op haar eigen smaak. Ach, let wel, ik heb er nog nooit over te klagen gehad, en uiteindelijk blijft het toch Johans recept. Ik vertel je hoe Ellen tewerk ging.

  • 500 gram grote garnalen, met de kop er nog aan,
  • 1 sjalot, heel fijn gehakt,
  • 2 tenen knoflook, fijn gehakt of geperst,
  • halve Spaanse peper, ontdaan van zaad en -lijsten, fijn gehakt,
  • flinke scheut witte wijn,
  • scheutje balsamicoazijn,
  • 1 theelepel honing,
  • 1 blik tomaten (400 gram),
  • 1 blaadje laurier,
  • 1 pijpje kaneel,
  • 1 theelepel komijn, gevijzeld,
  • scheut olijfolie,
  • peper en zout uit de molen,
  • 100 gram fetakaas.

Verwarm de olie in een goede braad- of stoofpan. Bak de sjalot, knoflook en peper op een middelhoog vuur tot de sjalot glazig is. Voeg de honing en balsamico toe, meng dat met de groenten en laat het heel kort karamelliseren. Blus af met de witte wijn. Roer goed om en laat honing en balsamico oplossen in de vloeistof. Voeg vervolgens het blik tomaten toe en de kruiderij. Laat de saus op een heel laag vuurtje een half uur pruttelen zodat alle smaken zich goed kunnen zetten. Voeg, wanneer de saus te droog dreigt te worden, wat vocht toe.

Verwarm de oven op 180 graden. Stort in een ovenschaal een laagje van de saus. Leg hierin de garnalen. Stort de rest van de saus over de garnalen en brokkel met gulle hand fetakaas over de schotel. Schuif het geheel in de oven en laat het twintig minuten gaan. Klaar is je Saganaki Garides. Goed brood erbij en een frisse salade maken je maaltijd af. En natuurlijk dat glas witte wijn, maar dat spreekt voor zich…

Opmerking: Op aandringen van mij liet Ellen de koppen aan de garnalen zitten. Grieken thuis doen dat ook. Maar in Griekse restaurants (en in West-Europese of Amerikaanse versies van het recept) worden die vooraf verwijderd. Het voorkomt namelijk een hoop gekledder en geviespeuk wanneer je alleen de schil van de ruggetjes hoeft te pellen. Die koppen bevatten namelijk sappen die bij onzorgvuldig te werk gaan rond spetten, je handen zouden wel eens smerig kunnen worden. Enfin…

Neem van mij aan: wanneer de koppen aan die beesten blijven zitten krijgt je saus zoveel meer smaak. Het is eeuwig zonde om jezelf dat te ontzeggen. En met een beetje zorgvuldig pellen valt de rotzooi heus wel mee.

© paul

Spaghetti vongole…

Spaghetti vongole...
Ergens op deze website zwerft een citaat, ik dacht van Antonio Carluccio, maar ik vind het niet terug. Enfin, in grote lijnen komt het erop neer dat pastasauzen met veel ingrediënten altijd te duur uitvallen, juist omdát ze veel ingrediënten bevatten. Pastasauzen dienen eenvoudig van samenstelling te zijn.

Op die stelling valt heus wel wat af te dingen. Er bestaan namelijk wel degelijk ingewikkelde sauzen die het uitstekend doen bij pasta. En daarbij is een eenvoudige saus beslist geen garantie voor een lage productieprijs. De meest eenvoudige saus waar een verse truffel aan is toegevoegd kost je een klein fortuin. En hoewel ook ik van mening ben dat je het met pastasauzen het best wat rustig aan doet en de eenvoud laat prevelleren, ontkom je er niet aan om bij de aanschaf van de weinige ingrediënten in de buidel te tasten. Je wilt tenslotte eersteklas spullen…

Zoiets liep ik te bedenken toen ik op de Zaterdagmarkt in Helmond een netje Vongole kocht. Venusschelpen heten ze in goed Nederlands. Het zijn tweekleppige schelpdieren, in de verte familie van onze Noorzeekokkels.

Je betaalt voor een pond schelpen een goede tien euro. Geen onoverkomelijke kosten, maar het is ook niet niks. De reden om het tóch te doen is de unieke pastaschotel die je uiteindelijk met die beestjes op je bord kunt toveren. Onvoorstelbaar lekker, zoet en zilt, een uitgesproken mediterrane zeesmaak, maar mild. En verbazend snel klaar.

Het gaat als volgt: spoel de vongole even onder koud water. Exemplaren die open staan en niet meer dichtgaan wanneer je er druk op uitoefent gooi je weg. Verhit olie in een braadpan en stoof daarin twee gesnipperde sjalotten en twee fijngehakte tenen knoflook tot ze mooi glazig zijn. Voeg er een half fijngehakt Spaans pepertje aan toe, ontdaan van zaad en zaadlijsten. Doe er vervolgens een blik tomatenblokjes bij (of gehakte verse tomaten) en laat de aldus ontstane saus eventjes pruttelen tot de smaken zich hebben gezet. Mogelijk een snuifje zout (de vongole zijn zilt van zichzelf, dus let op!) en een flinke zwieper met de pepermolen. Kook intussen de pasta gaar. Een paar minuten voordat die gaar is zet je de saus op een hoog vuur. Kieper de vongole erbij en laat ze open stoven. (Let op: dat gaat snel.) Giet de pasta af en schep die door de saus met de schelpdieren. Een flinke hand vers gehakte peterselie misstaat niet. Je maaltijd is klaar. Wil je er bijvoorbeeld een salade bij, maak die dan van te voren, tijdens het bereiden van de schelpjes heb je daar geen tijd voor.

En werkelijk waar lezer: een wonderbaarlijk smakelijk bord pasta heb je getoverd…

© paul

Risotto met kreeft en truffel

risotto met kreeft en truffelGeen Paaswens dit jaar, niet omdat we onze lezers geen fijne Pasen gewenst zouden hebben, maar simpelweg omdat we geen verbinding konden maken… We waren even weg. We brachten de Paasdagen door in ons optrekje op de camping in Luxemburg en, zoals dat daar al vaker gebeurd is, is er weer eens een heftige strijd gaande tussen beheerders van de camping en het besturende Syndicaat d’Initiative. Ach, na al die jaren leert ons de ervaring dat het wel weer goed komt… Maar nu even géén wifi, geen verwarming, koude douches. Dat was minder, maar,  ondanks dat was het een gezellig weekend. Ook Neel, Evert, Petra en Frank waren er en  we brachten een genoeglijke avond samen door. We aten Gemertse asperges, dronken Luxemburgse wijn en bespraken de wereldpolitiek…

Natuurlijk deden we ook weer inkopen in de grote Cactussuper.Zo vlak voor de Pasen pakten ze daar flink uit. Allerlei heerlijkheden die wij in ons Brabantse dorpje zelden of nooit zien. Ik bezweek zelfs voor een zakje. (wij koken eigenlijk bijna nooit uit pakjes en zakjes maar dit zakje leek me wel wat.) Ik kocht een vacumverpakking risottorijst met stukjes gedroogde truffel. De prijs was wel zo dat je mag verwachten ook echt een vleug truffel te vangen. Verder lagen er in de Super stapels al reeds gekookte kreeften, handig, een kreeft killen op een camping heb ik nog niet gedaan en leek me wat lastig. Hopla gekookte kreeft in het wagentje, en zo nog het een en ander. Thuisgekomen werd dit onze Paaszaterdagmaaltijd: risotto met kreeft en truffel, salade, espresso met bijzonder paaseitje toe.

      • Voor 2 personen
      • vacuümverpakte risotto met zomertruffel, 170 gram carnalroli rijst
      • 1 sjalotje
      • scheutje witte wijn
      • flinke klont boter
      • ongeveer 800 ml kreeftenfond of andere goede bouillon, tegen de kook aan houden
      • wat peper en zou
      • een reeds gekookte kreeft, bevrijd uit zijn pantser, stukjes kreeftenvlees mooi verdeeld

 

    kreeft

Verwarm een deel van de boter in een pan en fruit daarin de sjalotjes zachtjes aan. Voeg de rijst met de truffelstukjes toe en laat ze even de boter ‘aanraken’. Schep om en om en blus af met een beetje witte wijn. Schep dan zoveel lepels warme bouillon op de rijst dat alles net onderstaat. Roer en blijf roeren. Voeg eventueel nog wat kokende bouillon toe en laat de rijst koken tot ze nét al dante is. Haal de pan van het vuur een voeg een flinke klont goede boter bij de rijst. roer flink. Proef of zout en peper nodig zijn. Voeg dan de in stukjes verdeelde kreeft toe en schep ze voorzichtig door de rijst. Dien snel op met een mooie groene salade.

Wouw, zo willen wij wel vaker uit een zakje eten! dit was echt lekker. Ik hield met niet helemaal aan de verpakking (die beschrijft geen sjalotje of scheutje wijn, en sprak ook niet van kreeft) maar toch… dit was een prima risotto, met echte truffelgeur én smaak.

We sloten deze smakelijke maaltijd af met een kopje espresso met een bijzonder paaseitje. Maar daarover later meer.

© ellen.

Mosselsoep…

Mosselsoep...
Gisterenochtend kwam ik tot mijn verbazing tot de gedachte dat het alweer tijden geleden was dat we mosselen aten. Waarom ik aan mosselen moest denken wist ik niet, maar dat ik ze die avond klaar zou maken stond meteen vast.

Ik kocht mijn mosselen bij AH, hun eigen merk met als maataanduiding Middel, dewelke overeen komt met de officiële aanduiding Imperial (dat wil zeggen ongeveer honderdtien mosselen per twee kilo). Keurige mosselen, de schelpen fors gevuld…

Ik heb ze klassiek klaargemaakt met prei, knoflook, een half Spaans pepertje, wijn en boter. Met één verschil dan toch: Ik liet prei en knoflook vooraf een tijdje stoven. Ik gebruikten een flink glas witte wijn.

Smelt boter in de mosselpan. Bak hierin op een middelhoog vuur de kort gesneden prei, de fijngehakte knoflook en het gehakte halve pepertje, dat van zaadlijsten is ontdaan. Na een minuut of vijf gaat de witte wijn erbij. De groenten stoven hierna nog een klein kwartier in het vocht, op een laag vuurtje. Intussen kijk je de mosselen na en verwijdert baarden en andere ongerechtigheden. Zet het vuur hoog en doe de mosselen in de pan. Laat ze een paar minuten koken en schud dan goed om. Nog enkele minuten en alle schelpen zijn open en je mosselen zijn klaar. Dien ze meteen op. We aten er frieten bij en een mayonaise die stijf stond van de knoflook.

Wat rest na de maaltijd is een torentje lege schelpen, wat gekookte mosselen die je niet meer op kon en een laag soep onder in de pan. Je houdt namelijk niet alleen de gekookte wijn over, maar ook vocht van de groenten en natuurlijk volop vocht uit de mosselschelpen. Zet de staafmixer in de pan en je maakt in een handomdraai een smakelijke mosselpreisoep. Maar je kunt het vocht ook zeven, zoals ik deed, en dan houd je een prachtige bouillon over, vol en zilt van smaak. Je kunt die bouillon weer als basis gebruiken voor een vissoep, voor een vissige saus, enfin, bedenk maar…

Ik heb de bouillon als lunchmaaltijd eenvoudigweg verwarmd, een half pepertje erin gesneden en een handvol vers gehakte peterselie. Even laten doorwarmen en de soep daarna verrijkt met een paar overgebleven mosseltjes. Zo eenvoudig, zo weldadig…

© paul