Weer thuis…

bier 008

Die ene dag liep ik met Hond Jaros in strak tempo een zeven-kilometer-wandeling door de Pandelaarse Kampen, Koks en Esdonk (vise versa), de volgende ochtend haalde ik niet eens de broodstal van onze supermarkt, een goede tweehonderd meter van mijn voordeur… Ik moest omkeren en was letterlijk aan het stikken.

Een doortastend arts-assistent op onze Huisartsenpraktijk deed het enig juiste: ze stuurde me onmiddellijk in. En in het ziekenhuis deed ook de longarts het enig juiste, ze gaf me lucht!

Longaanval, zo heet hetgeen mij overkwam. Het komt erop neer dat de bescherming die ik in het dagelijks leven voor mijn matig functionerende longen hebt ontwikkeld, op agressieve wijze wordt doorbroken door één of meerdere virale infecties. De zuurstoftoevoer naar het lijf wordt voor een deel geblokkeerd. Je bent van het ene moment op het andere invalide, het gaat razendsnel. Ziekenhuisopname is meer dan wenselijk…

Respect en bewondering voor verzorgend volk, de verpleegkundigen en behandelaren van afdeling 3B van het Elkerliek Ziekenhuis in Helmond.

Ik ben intussen weer thuis, en blij toe, dat begrijp je. Ik scharrel wat door het huis, loop een piepklein stuk met Hond Jaros, ontvang bezoek, beantwoord telefoontjes, lees een boek en bekijk een documentaire. Ik lijd aan chronisch slaaptekort en mijn humeur benadert het vriespunt. Mijn omgeving, en vooral dan Ellen, heeft daar last van. Het duurt nog even voor ik weer de oude ben, maar het lijkt sneller te gaan dan ik verwachtte.

Dank aan al die belangstellenden, die me groetten, troostten, een hart onder de riem staken, bloemen en drank schonken. Dank aan Ans, die ons de eerste dagen met alle zorgzaamheid omringde. Dank aan Ellen, die het door mijn getrubbel te druk had haar eigen griep op een verantwoorde manier uit te vieren…

© paul

 

Gespieste kip…

flohmaart Echternach

Doorgaans grillen we kip op een rooster, met een vetvanger of een braadslee eronder. Je vult de kip met een citroen, wat knoflook en rozemarijn en je laat haar lekker haar gang gaan. Af en toe bedruipen en op het laatst bestrijken met een mengsel van olie, zeezout en knoflook. Reken op ruim een uur per kilo bij een temperatuur van 190 graden. Het afbakken kan eventueel onder de gril bij een hogere temperatuur. De dame mag dan buiten de oven onder aluminiumfolie nog even rusten. Komt ze daarna op tafel en wordt ze aangesneden dan waaieren de geuren van citroen, knof en rozemarijn door de ruimte. En het vlees heeft iets van de frisheid van de citroen aangenomen.

Waarom zou je een andere methode gebruiken, wanneer je standaard bereidingswijze zo goed bevalt? Gut, ik weet het niet… Maar eens in de zoveel tijd spies ik een kip op de keramieke braadstandaard. Waarschijnlijk omdat het er wel grappig of bijzonder uitziet.

Er zitten voor- en nadelen aan de methode. Je kunt de kip slechts een beetje vullen met smaakmakers, de lichaamsholte wordt voornamelijk gevuld door het keramiek. En wil je de buitenkant nog even bedekken met wat substantiële ingrediënten dan kom je bedrogen uit, ze rollen eraf en liggen te verpieteren in de lekbak. Wel druipt het vet optimaal uit het beest en krijgt het in de lekbak de smaak mee van wat je met moeite in de kip stopte. Dat mag toch een voordeel heten.

Enfin…, gisterenavond hadden we een voortreffelijke kip. Een Poule Noir, en nog bio ook. Ik spieste haar op de stenen knots. De dame behoefde in het geheel geen smaakmakers. Ze had het allemaal van haarzelf. Wat een geweldig beest…

We aten er een salade van aardappelen en boontjes bij.

Kopje espresso toe…

© paul

Mongoolse Hotpot…

Mongoolse fonduepot

Van je vrienden moet je het hebben… Het klinkt soms als een cynische dooddoener, soms ook als een open deur. Maar het blijft een waarheid als een koe, je kunt er niet omheen.

Zondagochtend ging de telefoon. Het ouderlijk deel van Eupotours stond te blauwbekken op een vlooienmarkt in het dorpje Erp, een goede zeven kilometer benoorden onze woonplaats. Er werd keukengerei aangeboden, blinkend en spiksplinter nieuw. Met een vaag vermoeden van het nut van het apparaat dachten ze dat het Ministerie wel geïnterssseerd was. (En dat was zo!)

Dus enige tijd later, maar nog voor klokke twaalf, werd de metalen bak afgeleverd. Een Mongoolse hotpot. Zoals gezegd, blink-blink, brandschoon en splinternieuw. Nooit gebruikt. De kosten bedroegen drie euro.

Met zo’n pot gaat het als volgt: je hebt een ringvormige pan, met in het midden een schoorsteen. In het onderste gedeelte wordt gestookt. Traditioneel met houtskooltjes, maar bij onze pan horen twee containertjes waarin je een brandbare gel kunt stoken. De ring wordt gevuld met een bouillon, en die wordt aan de kook gebracht. Vervolgens kun je naar eigen keuze voedsel garen. Dunne schijfjes vlees, vis, tofu, paddenstoelen, allerhande groenten, zelfs wontons. De pot staat midden op tafel en het is de bedoeling dat de gasten uit de bouillon halen wat van hun gading is. Dat doen ze met stokjes, maar ook die zeefjes op de voorgrond worden daarvoor gebruikt. (Zorg dat je enige dipsausen hebt bereid.)

Door het gekook aan tafel wordt de bouillon almaar rijker van smaak. De maaltijd sluit af met het prepareren van glasnoedels (of andere mie-achtige dingen) in de bouillon. Die worden dan verdeeld tussen de gasten, samen met de bouillon. 

Wil je meer weten over de Mongoolse Hotpot, of over Chinees fonduen, lees dan het artikel van Kattebelletje op haar website Tokowijzer.

Enfin, tegen de tijd dat wij eraan toe zijn de Hotpot te gaan gebruiken zul je het horen. Het zal niet zo heel lang meer duren.

© paul

Het Zuurkoolvat…

zuurkoolpot

Stenen keukengerei, we verzamelen het al sinds mensenheugnis. Het mag steengoed zijn, of het is aardewerk, soms sluipt er zelfs wat bicuit binnen (dat is bij zo’n lage temperatuur gebakken dat het al uit elkaar valt wanneer je ernaar kijkt). Het mag allemaal de pret niet drukken, als het maar keramiek is. Je hebt in de loop van de tijd al heel wat van onze verzameling voorbij zien komen op deze site, want alles wordt gebruikt.

We betrekken onze spulletjes via uitdragerijen en vlooienmarkten. Het kost doorgaans geen knoop. Een snelle inventarisatie van de stenen potten, pannen, schalen en borden leert dat we in de loop der tijd slechts één, misschien twee stukken nieuw kochten. Het is leuk om te zoeken, leuk om te vinden. En het is geweldig gereedschap in de keuken en aan tafel.

Nu hadden we echter een grote doube-achtige pot nodig. Minstens vijf liter moest de inhoud zijn, en dan ook nog eens hoog genoeg. We besloten dan maar tot aanschaf van een nieuwe pot, de kans om in de nabije toekomst zo’n ding tweedehands te vinden was nihil.

Enig zoeken op internet deed ons belanden bij een site luisterend naar de naam Keukenkeramiek. Het is een internetbedrijf en het is gevestigd in Beegden, Midden-Limburg. En zij hadden dus die ene pot… Verder was er de mogelijkheid om op afspraak langs te komen. Vanmiddag hobbelde het Ministerie dus naar het Zuiden.

Een piepklein hokje was tot aan de nok volgestouwd met keramiek. De bulk van het bedrijf was in een ander deel van het huis opgeslagen. We zagen de doube, bevoelden hem, keurden hem en het was goed. Bleek er nog een forse korting in het verschiet omwille van het zelf ophalen van het ding. Ik keek nog wat rond en koos wat beukenhouten gereedschap, ik had het thuis al op de site uitgezocht. En toen stond die zuurkool pot daar. Aanbieding met alles erop en eraan. Pot, schaaf, stamper, knijper, gewichten. Een complete uitset voor een beginnend zuurkoolmaker. Ik was meteen om. De pot was zo mooi. Keuls steengoed was het, gebakken bij 1300 graden. Een prachtige, aaibare huid, alle details vakkundig afgewerkt. Oerdegelijk Duits vakwerk van net over de grens. Ook de maat stond me meteen aan. Inhoud 3 liter. Niet te groot, niet te klein.

Enfin, en nieuw hoofdstuk gaat geschreven worden in de analen van het Ministerie. Vandaag of morgen maken we onze eerste portie zuurkool. Over een week of zes is het klaar, je zult het zien.

Overigens, die andere pot, die waar het eigenlijk om te doen was, die pot zie je zaterdag, gevuld met het mooiste van het zwijn en de lekkerste bonen…

© paul

 

Exit whiskyglas…

Men beloofde grootse calamiteiten, maar het is vijf uur in de ochtend en er is nog geen vlok te bekennen. Het waait hard, dat wel, en het is ijzig koud. Maar sneeuw, ho maar…

Nou gun ik jullie heus wel een schone en veilige ochtendspits, daar niet van. Maar ik had het leuk gevonden om in de vroege ochtend met hond Max door het veld te banjeren, tot mijn knieën in de sneeuw. Enfin, het wordt nog even, dus er kan nog vanalles vallen… Een glas bijvoorbeeld!

Het overkwam me laatst nog, het gebeurde in de late avond. Of ik er nu met mijn arm tegen stootte, of dat het uit mijn hand roetste, ik weet het niet meer. Het gebeurde in een flits van een seconde, ik schrok me rot. En dan het gesjouw met stofzuiger en blik. Het gezoek naar fijne scherfjes in een matig verlichte keuken. De zorgen om huisgenoten die op blote voeten door het huis rennen, mens en dier… En ten slotte de treurnis om het gebroken glas.

Het is natuurlijk een tamelijk triviaal onderwerp, zo’n kapot glas. Maar ik schrijf het toch maar op omwille van de herinnering (de website is óók ons archief!). Het was een van mijn lievelingsglazen, ik dronk er bij voorkeur wisky uit.

Ach, er sneuvelt wel meer hier in huis. En meestal is het leed al weer snel geleden. Maar een enkele keer

© paul

P.s.: het is nu 06.30 en de buienradar kleurt oranje. Kijk ik naar buiten dan zie ik een sneeuwjacht.  It Giet Oan denk ik…

Mijn mes, mijn mes, niemand de deur uit, waar is mijn mes…

laguiole (verloren mes)
Ik heb al jaren een mes in mijn tas; een Laguiole met een heft van Buxushout. (Fr buis). Niet om me te verdedigen of zoiets; gewoon een mes om een appeltje te schillen, een taart in puntjes te verdelen als er weer eens getrakteerd wordt op het werk, een verpakking van hardnekkige plasticlagen te bevrijden, een broodje smeren, een tomaatje snijden… ga zo maar door. Maar vooral gebruik ik mijn mes in restaurants waar men alleen maar enge gekartelde messen heeft om het vlees mee aan stukken te scheuren; zonde van een mooi stukje vlees om het te bewerken met zo’n verscheurend kartelmes. Dan gebruik ik liever mijn eigen mooie, scherpe mes!

Maar goed, soms gebeuren er vreselijke dingen in een mensenleven; MES KWIJT, Figaro!!! *) pure nostalgie deze link; voor de jongere lezers waarschijnlijk niet te snappen, zap dan maar door naar 3.30 in het filmpje.

Ik ben op een aantal zaken heel precies. Het kan hier in de keuken nog zo’n grote rommel zijn; de messen worden met de hand afgewassen en keurig op hun plek gehangen.  (onze messen hangen aan een staaf met magneten; lege magneet betekent dat er een mes ontbreekt).  Keukenmessen gaan niet in de vaatwasser, nooit, en zeker niet mijn zakmes. Groot was dan ook mijn ontreddering toen het mes opeens verdwenen was. Alles eerst gewoon afgezocht, toen steeds panischer, onder geroep van de hele familie- en vriendenkring “dat het wel in de biobak beland zou zijn, tussen de schillen”. “Nou nee, dat doe ik niet met mijn mes. Het is niet mogelijk dat mijn mes in de biobak beland”. Nou ja, dat geloofde niemand…

Het mes bleef kwijt en het bleef aan mij knagen… Alle tassen gecontrolleerd (ik wissel nog wel eens van tas), niets. Jaszakken, broekzakken… vergeefs.

Ik had de hoop al opgegeven en besloten een nieuw mes te kopen tijdens de vakantie. Ik dacht naar onze vaste messenleverancier (en -slijper) in Arlon te gaan en me een mooi nieuw mes uit te zoeken.

septfontaines hemelvaart 2009
Maar helaas, ook dát kwam er niet van… Druk, druk, druk.

Wél kocht ik met Hemelvaart een nieuwe tas in Luxemburg en laadde ter plekke de hele inhoud van de oude tas naar de nieuwe. Oude tas ging mee naar huis en de nieuwe werd druk gebruikt wegens mooi, origineel enzovoorts. ‘Oude tas’ is eigenlijk veel praktischer, groter, meer geschikt als werktas en eigenlijk óók heel mooi!

Dus, na vergeefse pogingen om, én appeltjes én boterhammen én boek én de gewone zaken in de nieuwe tas te proppen, besloot ik de ‘oude’ weer een tijdje in gebruik te nemen.

Even grondig uitkloppen… en ja hoor, bleek het mes, én een tubetje lippenbalsem dat ik ook al tijden kwijt was, zich door een klein gaatje in de voering te hebben geworsteld. Een gaatje van nog geen twee centimeter!

Goed, ik ben gewoon heel blij dat het mes terug is; vreemd hoe een mens zich kan hechten aan sommige spullen.

De wijze raad van één van mijn facebookvrienden zal misschien wel helpen in het vervolg: “Meske, meske, dan moete ook van oew tas nie zo’n mess maoke”.

Nou ja, eind goed, al goed. Kopje espresso toe…

© ellen.

 

Chinees bordje…

Tijdens het gerommel in het archief kwam ik dit bordje tegen. De foto dateert van oktober 2005, we hebben hem destijds gebruikt als klein icoon in de marge van het oude web-log.

Ach eigenlijk ken je ze wel, deze bordjes. Je ziet ze regelmatig. Ze kosten een paar euro en je kunt ze krijgen in allerhande maten. Van piepklein tot dekschaalformaat.

Dit exemplaar komt uit China, maar ik heb er ook gezien met ongeveer hetzelfde motief, komend uit andere delen van Zuid-Oost Azië.

Het vissenmotief is een klassieker, dat wordt al eeuwenlang zo gebruikt, door de jaren is het nauwelijks veranderd. Bij Bram en Maja staat er zo’n bord te pronken op de kast in de kamer. Dat exemplaar is afkomstig van een VOC schip, vergaan, ergens in de zeventiende eeuw, voor de kust van de Molukken. Ook Chinees. Het is wat zorgvuldiger beschilderd, maar het motief is nagenoeg gelijk. Ook het bord van de foto is met de hand beschilderd. Heel ambachtelijk, bijna kunst. Wanneer ik verschillende bordjes uit onze voorraad naast elkaar leg zie je minieme verschillen, als het ware zie ik het handschrift van de keramist…

(De eetstokjes met de keramische uiteinden komen van de wereldwinkel.)

En dat allemaal voor een paar euro…

De bierkruik van “De Vijfhoeck”…

Nieuw bier in oude kruiken kopte het Helmondkatern van het ED. Ik vond het een aardige opening. En de rest van het artikel noopte tot onderzoek…

Bierkruiken met drie oren kom je beslist op meer plaatsen tegen. In de middeleeuwen, en ook later, vond je ze zowel in Vlaanderen als in de meer noordelijk gelegen streken van de Lage Landen. (Kijk maar eens naar Pieter Bruegels Boerendans.)

In Helmond werd de kruik standaardmaat. In een stadsbestuurlijk decreet uit 1622 bepaalde men dat bier alleen geschonken mocht worden in ‘tinnen potten off aerden potten met drie oiren, bij den keurmeester gepegeld‘. Zo had men een maat om accijns te heffen. In Helmond, maar ook in Eindhoven, zijn bij opgravingen tientallen van die potten terug gevonden.

Het verhaal wil dat Karel de Vijfde Helmond aandeed op een van zijn reizen. Het was in de tijd dat Karel nog geen keizer was, slechts Hertog van Brabant was hij. We spreken van het jaar 1515. Karel was nog een snotneus…

Maar kennelijk was hij oud genoeg voor een kruik bier, en tja, wat moest je ook anders drinken in een tijd dat water niet te vertrouwen was en wijn zelden werd geschonken in onze contreien. Karel bestelde zijn kruik bier en de kastelein bracht die met grote spoed. Maar aangezien de kastelein de kruik bij het oor vasthield kon (en wilde) die arme Karel het ding niet overnemen. Karel bestelde dan maar een nieuwe kruik, mits er twee oren aan zaten. Gezwind kwam de kastelein af met de kruik bier. En om niet te knoeien hield hij hem vast aan beide oren. Enfin, Karel had voldoende noten op zijn zang om ook deze kruik niet aan te nemen. Hij verordonneerde dan maar dat er in dit gewest alleen nog bier geschonken mocht worden uit kruiken met drie oren. Zo zit dat.

De legende is opgetekend door Stephanus Hanewinckel in 1798. Evenwel laat Hanewinckel zijn verhaal spelen in de Belgische Kempen, in het plaatsje Olen.

Studio Vandersteen maakte er een beeldverhaal van. In Helmond zijn ervan overtuigd dat Hanewinckel zich heeft vergist, of misschien slordig te werk is gegaan, of misschien zelfs omgekocht werd door dat volk uit Olen… De legende is naar ieders overtuiging Helmonds!

Terwijl Ellen bloemen kocht op de Helmondse zaterdagmarkt maakte ik een kort uitstapje naar het oudste pand van de stad, het huis De Luts. Mede in het kader van het Middeleeuws festijn dat op dit moment woedt in de stad liet de uitbater van De Luts vijfhonderd drie-orige kruiken maken in China. En tevens introduceerde hij vandaag een nieuw bier. Het bier heet “1515” en wordt uitgebracht onder auspiciën van De Vijfhoeck.(Zo heette de brouwerij die rond 1870 in het pand was gevestigd.)

Over het bier valt nog niks te zeggen. De web-site van De Vijfhoeck werkt nog niet en voor een proeverij was het nog even te vroeg. Zoveel is duidelijk: het bier is in Vlaanderen gebrouwen, en het brouwsel is speciaal samengesteld voor De Vijhoeck. (Vriend Jan en ik vinden heus dit weekend een moment om te proeven, je hoort er nog van…)

De “eerste” kruik wordt vanmiddag aangeboden aan de Burgervader van de Goede Stad Helmond, maar sinds vanochtend al prijken de “eerdere” kruiken in de bierkast van Vriend Jan en ondergetekende. Zo zit dat!

 

 

‘n Ricard kannetje op 1 mei…

We zijn er even niet. Wij vieren 1 mei in Luxemburg. Huis en haard zijn bij het Kind in goede handen, wij kunnen gerust een week wegblijven. (Dat doen dan we ook!)

De Eerste Mei is in nagenoeg heel Europa een feestdag, niet in Nederland. Van oudsher neemt het Ministerie dan maar zelf een vrije dag. Wij vierden 1 mei en we doen dat nog steeds. Vroeger waren dat strijdbare dagen. Een feest ter verheffing van de werkvrouw c.q. werkman, een feest ter verheffing van onszelf en onze kinderen. We vierden het in politieke kring, we vierden het in huiselijke kring. Maar we vierden het altijd… (Waar is het Jongvolk dat de fakkel overneemt?)

Tegenwoordig zijn onze 1 mei feesten veel gezapiger. We doen het met wat Luxemburg te bieden heeft. Overal wordt gegrild. De fanfares trekken door de dorpen, meikransen worden aangeboden en om een uur of elf in de ochtend zit eenieder al aan bier, wijn of champus. De gesprekken zijn geanimeerd, de politieke lading ontbreekt ten enen male. Wij hebben er vrede mee…

In de late ochtend ontvluchtten we Septfontaines, het werd ons té gezellig. Zwervend door Zuid-West Luxemburg kwamen we terecht in Differdange, een stadje op de grens met Frankrijk. Ach, ook daar vrijblijvende jolijt, maar tegelijk ook een gigantische vlooienmarkt. En aanpalend een groentenmarkt van topkwaliteit. Bovenstaand kannetje kon ik er scoren, met dank aan Ellen… Ik zag een dergelijk exemplaar al in een andere kraam, maar die uitbater hanteerde Franse prijzen. Onze koopvrouw rekende een normale prijs. Dat kannetje namen we dan ook mee…

De groentenmarkt bood ook spectaculaire zaken. We kochten er verse jonge knoflook. En bovenal hele jonge artisjokken. Die zijn er maar heel kort, nu dus! Ellen is op dit moment bezig ze te stoven. Het geurt dat het een aard heeft, het recept mag je vanavond verwachten…