Cook & Boon…

Espresso van Cook en Boon...

Het zit zo: alweer een jaar of tien geleden schonk Marleen me een blik koffiebonen. Een relatiegeschenk van een van haar klanten was het, maar aangezien er op de Witte Brug no 5 nauwelijks koffie wordt geschonken, en al helemaal geen espresso, bedacht Marleen dat de koffiebonen beter thuis waren op het Ministerie. En dat waren ze ook, zelden dronk ik zulke lekkere koffie. Cook & Boon espresso stond er in fijne letters op het blik, verder niets.

Toen de bonen op waren ging ik naarstig op zoek naar de firma, want ik wilde meer. Het bleek een Belgische onderneming te betreffen, maar ze deden niet aan levering aan particulieren, en daarmee was de kous zo ongeveer af. De koffie bleef echter wel door mijn hoofd spoken, en nu en dan mocht ik er met passie over zeuren tegen deze en gene. Tijdens een van zulke gesprekken wees iemand me erop dat ze bij Cook & Boon intussen op beperkte schaal waren gaan leveren aan de kleinverbruiker.

Ellen bestelde voor mij een kilopak en vandeweek werd het bezorgd. Ik was benieuwd of de koffie zou voldoen aan de torenhoge verwachtingen die ik koesterde. Misschien had ik door de jaren heen een soort idefix gebouwd, wie herinnert zich per slot met zekerheid een smaak van tien jaar terug.

Het bleek allemaal te kloppen, de smaak, de geur, de crema. Zeldzaam lekkere espresso komt er uit onze Solis koffiemachine. Cook & Boon brandt een hemelsmooie espresso, vol van smaak, mild ook en zacht. En smakelijk…

Blijft de kwestie van de prijs. Vijfentwintig euro voor één kilo is niet niks, en een kilo vliegt er in dit huis door alsof het lucht is. Hoewel Ellen de koffie erg lekker vindt, zet ze serieuze vraagtekens bij de prijs-kwaliteitsverhouding. Ik evenwel ben in mijn nopjes, ik vind het goed zo. En er zal heus niet altijd Cook & Boon geschonken worden op het Ministerie, er zijn voldoende redelijke alternatieven voor handen om het nu en dan wat minder begrotelijke espresso’s te brouwen. Maar ik zal met regelmaat een paar kilo inslaan. Het is het waard…

© paul

Fin de collection…

Ricard...
Het was nog vakantie en het was bloedje heet. Ik schreef mijn artikel over de Ricard-verzameling en over dat éne favoriete glas. Het verhaaltje stond nog geen vijf minuten gepubliceerd of Titje reageerde. Zijn vriend Gijs joeg al jaren achter Ricard-parafernalia aan en dat glas, mijn glas, ontbrak aan zijn forse en uitermate serieuze verzameling (en nog een paar zaken, zo bleek later…).

Titje reageerde op mijn artikel via Facebook, waarop het intussen geplaatst was. Ik zat niet op Facebook, maar Ellen wel. Zij was dan ook degene die meteen terug schreef en zomaar mijn verzameling aan Gijs aanbood. Ik moest even slikken, maar het kwam niet geheel onverwacht; we hadden kort daarvoor een afspraak gemaakt met elkaar, om nu eindelijk eens werk te maken van het teveel in ons huis. Teveel boeken, teveel keukengerei, teveel serviesgoed, teveel films, teveel CD’s, enfin…

Ik nodigde dan Gijs uit om langs te komen en het werd zomaar een heel genoeglijke avond. Gijs blij, Ellen blij, en ik uiteindelijk ook. Eigenlijk is verzamelen voor een ander zeker zo leuk: je dient je jagersinstinct met hetzelfde fanatisme in te zetten, als ware de opbrengst voor jouzelf. Maar je hebt niet de last van catalogiseren, opslaan, afpoetsen, bewaken en eventueel verzekeren. En je maakt er iemand blij mee. Je schenkt slechts op gezette tijden wat spulletjes weg die je op slinkse wijze hebt verschalkt. Want de afspraak staat: het moet dubbeltjeswerk blijven. Het verzamelen is het doel, niet het bezit…

Uiteindelijk schonk ik Gijs zowat alle Ricardspulletjes, ook mijn favoriete glas. En ook die jaren vijftig glazen van de foto. Eén kannetje heb ik bewaard, je moet toch wat…

© paul

Feel sunny…

Late lome middag in Luxemburg...

Mij maakt het niet zo veel uit, pastis of anis, ik mag beide graag drinken als aperitief. En ook wil ik me niet persé aan een merk binden. Maar aangezien Ellen meestal dit soort drank aanschaft en zij aanmerkelijk meer uitgesproken is in haar voorkeuren, wordt het doorgaans Ricard, een pastis dus. Enfin, ik vind het best…

Als dan de middag ten einde loopt en de tijd van the happy hour aanbreekt mag ik graag dat aperitief schenken. Een gulp Ricard in het glas, misschien twee ijsklonten erbij, maar altijd afgevuld met gekoeld water. Ik ben dan heel tevreden.

We hebben, geloof ik, wel en stuk of acht Ricardglazen, maar ik kies altijd voor dat ene. Het glas staat doorgaans op z’n kop in een van de keukenkastjes van onze woonst in Luxemburg. Het ding is bepaald niet van deze tijd met z’n overdreven oranje kleur en gele zonnetjes. En om de frivole bedoelingen van de ontwerper nog eens te onderstrepen staat er in feestelijk nonchalante letters: Feel Sunny. Zie hier de jaren zeventig in een notendop…

Mijn omgeving dicht me doorgaans een redelijke mate van goede smaak toe. Mijn literaire voorkeur wordt gewaardeerd en mijn visie op de beeldende kunsten is menigeen tot leidraad. Ik weet met gemak de betere film te selecteren, mijn muziekkeuze is altijd klassiek en zelfs mijn liefde voor het serieuze beeldverhaal kan de goedkeuring van deze en gene wegdragen. Van dans en toneel heb ik weinig kaas gegeten, dus het zou aanmatigend zijn om daar een oordeel over te hebben. Dat geldt echter voor het merendeel van mijn omgeving, dus soit

Maar waarom dan dat glas? Dat kitscherige, lelijke, opzichtige, proletarische en ,zonder enige twijfel, foute jarenzeventigglas? En ik zeg het maar gelijk, ik weet het zelf ook niet helemaal…

Mijn omgeving heeft er serieus werk van gemaakt om het glas te laten verdwijnen, maar ik weet dat elke keer te voorkomen. En steeds na zo’n gelukte reddingspoging word ik  aangekeken met zo’n meewarige blik, alsof de kindsheid nu definitief bezit van me heeft genomen. (En dat is niet zo.) Ook probeert men met argumenten mijn dwalingen ten aanzien van dit specifiek glasdesign aan te tonen, maar ik laat me niet ompraten: mijn glas, mijn liefde, mijn lol! Wil ik er toch iets over zeggen, dan kom ik uiteindelijk terecht bij het begrip nostalgie.

Natuurlijk werden er in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw schitterende dingen ontworpen en gemaakt, het merendeel was echter rommel. (Maar goed beschouwd geldt dat voor elke periode, tijdspanne of stroming.) Wel is het zo dat ik pas sinds enige tijd met een open oog kan kijken naar de ontwerpen en vormgeving uit die tijd. Het duurde een half leven voordat ik mijn puberindrukken, of die van de adolescent, los kon koppelen van alle subjectieve gedachten, gevoelens en indrukken die nu eenmaal onlosmakelijk verbonden zijn met opgroeien,(betweteren, snotneuzeren), volwassen worden, en die je blik op de omgeving vertroebelen, of toch op z’n minst vertekenen.Bokrijk...
Toen ik vandeweek in het openluchtmuseum Bokrijk, in het Belgische Genk, geheel onvoorbereid werd geconfronteerd met een Belgisch café met een loepzuivere zestigerjaren inrichting, overviel me het pastisglasgevoel in alle hevigheid.
Wat had ik in mijn jonge jaren gekankerd op die van helder licht doorstroomde, met fineer beplakte en middels fout behang gedecoreerde ruimtes. Gekankerd ook op de opzichtige koperen tapkranen en het toogblad van stijlvast formica, de belachelijke spiegels, muurbreed…
En nu stond ik daar, in die ruimte, ik schrok me rot en ik dacht: dit ga ik nog ‘ns mooi vinden. Of dan toch op z’n minst waarderen…. En ik dacht: waarom heb ik er de poëzie niet eerder van ingezien?
Zoiets is er ook aan de hand met dat pastisglas. Op de belettering valt een en ander af te dingen, maar verder is het gewoon een mooi glas. Mijn glas… Straks krijgen we eters over de vloer, een stuk of zeven. Over een goed uur sta ik dus aperitiefs te maken. Dat oranje-gele glas heb ik voor mezelf gereserveerd: Feel Sunny- Be Happy…
© paul

 

Eau-de-Vie de Marc d’Alsace de Gewurztraminer…

Marc de Gewurztraminer...Waar wijn wordt gemaakt worden ook borrels gestookt. Dat is zo zeker als een en een twee is. In Duitsland heet het dan (onder andere) Weinbrand, in Italië noemt men het Grappa. Voor Spanje weet ik het niet maar in Portugal zegt men Aguardiente tegen de borrel. In Frankrijk en Luxemburg spreekt men van Marc.

De stooksels worden gemaakt van het spul dat overblijft van de productie van de wijn: de schillen, het pulp, de steeltjes en de pitjes. Men laat dat afval in aparte vaten vergisten en van het zo ontstane alcoholhoudende vocht destilleert men een sterke drank. Natuurlijk is het hele proces vele malen ingewikkelder dan ik het hier schets, zeker wanneer de stoker er iets moois van wil maken.

De kwaliteit van de diverse stooksels loopt enorm uiteen. Een vuistregel is en blijft dat je voor kwaliteit en smaak wat meer duiten moet neerleggen. Maar laat je niet weerhouden om iets extra’s uit te geven voor een stooksel, je zult niet bedrogen uitkomen. Een Marc de Bourgogne van een paar jaar oud, zacht en geurend naar fijne rozijntjes. Of een oude Grappa van Muskaatdruif. (Dat is nog wat anders dan die scherpe aangezoete borrel die je als aperitief in je favoriete Italiaans restaurant wordt aangeboden…)

In Luxemburg stookt men voor een heel schappelijke prijs een goed smakende Marc-de-Mosel, maar die is uiteindelijk toch niet te vergelijken met de wat duurdere stooksels uit edel Rieslingpulp, of een Marc-d’Auxerois van de kleine producenten in het zuidelijk moezelgebied aan de grens met Frankrijk.

Onderweg op de terugreis uit de Haute Marne sloegen we bij aankomst in Luxemburg wat leeftocht in voor de komende dagen. Tussen allerhande fruitstooksels zag ik de fles Marc de Gewurztraminer staan, inhoud 70 centiliter. Van het wijnhuis Wolfsberger uit de Elzas. De drankhandelaar vroeg er € 25,- voor, wat voor Luxemburgse begrippen al een behoorlijk bedrag is, want de accijnzen op alcohol zijn er erg laag. (Een fles goede Nederlandse jenever van het merk Olifant kost er € 6,95.)

Wolfsberger is een grote speler in het wijnwereldje van de Elzas. Wanneer je de noordelijk rondweg om wijnhoofdstad Colmar neemt kom je langs de uitgestrekte pakhuizen van het bedrijf; zwarte wanden waarop met gouden letters de naam Wolfsberger staat geschilderd. Smaakvol en indrukwekkend. Achter die muren liggen de wijnen te rusten, van eenvoudige Pinots tot edele Rieslings, Wolfsberger bedient alle segmenten. En kennelijk doen ze dus ook in gedestilleerd.

Gewurztraminer (zonder puntjes op de u, want hier is het Frans…) behoort tot de mooiste wijnen die de Elzas voortbrengt. Hoewel… het is wél een wijn is voor de liefhebber door het lichte zoetje en de overdadige bloemetjesgeur, sommige mensen worden daar niet goed van. Diezelfde kenmerken vind je terug in de Marc-de-Gewurztraminer; heel licht zoet, met een volle fruitige smaak, exotisch bijna. Je voelt het vocht branden in je keel, maar ondanks dat smaakt het mild. Zacht prikkelend in de neus en geurend naar vlierbloesem en ook naar rozijnen (en nog iets, maar ik kom er niet op wat het is..). Marc de Geswurztraminer...

De drank wordt artisinaal en traditioneel gemaakt met behulp van kleine alambieks in twee stookrondes. Het levert een stevige borrel op met een alcoholpercentage van 45 %. Je drinkt hem als aperitief, of na de maaltijd. Hij doet het uitstekend bij sommige kazen (bij Langres bijvoorbeeld). Je drinkt een, maximaal twee borrels. Het is geen drank om rustig door te tutteren, daarvoor is de smaak té uitgesproken.

Uitstekend koken met die drank kun je ook. Ellen versierde er haar kersenjam mee.

Waren ze bij Wolfsberger altijd al wijnmakers en handelaren, het zijn dus ook destillateurs, kijk maar op het etiket.

© paul

Kersenjam met een tic!

kersen, markt ArlonVorige donderdag bezochten we de markt in Arlon (B). Altijd een gezellig uitstapje, maar als we hier langer verblijven ook vooral heel economisch. De groenten op deze markt komen bijna allemaal uit de directe omgeving, mooi vers en, ook belangrijk, niet duur. In de Luxemburgse supermarkt kan je prachtige groenten kopen maar over het algemeen zijn de prijzen daarvan voor onze Hollandse begrippen nogal exorbitant. De markt in Arlon is voor ons dus een mooi alternatief voor de relatief dure Luxemburgse groenten. We hebben ook op deze markt, net als op de Helmondse markt zo onze vaste kramen waar we dingen kopen. Zo koop ik al jaren de eerste verse knoflook en knoflook aan de streng mét bewaargarantie (drie tot vier maanden houdbaar) bij dezelfde koopman. Er is een vaste kraam waar we worstjes inslaan en de Bergkazen komen ook al jaren van dezelfde leverancier. De laatste jaren wordt er ook veel biologisch voedsel aangeboden: geitenkaas, eieren, maar ook groenten en fruit van eigen bio-boerderij. Al meteen aan het begin van de markt viel me de kraam met kersen en aardbeien op. Prachtig vers fruit rechtstreeks van de teler in Sint Truiden, mooie grote sappige kersen en kleine geurende aardbeien. Ik kon de verleiding niet weerstaan en kocht een kilo kersen. Ik dacht dat komt wel op met Evert, Neel en de Kids in de buurt. Blijken die kinderen even geen zin in kersen te hebben… Hun zus Julia zou er wel raad mee weten, maar de Twins… Nou, eh nee, dank je… Dan van de overgebleven kersen maar Jam maken, dat was ik toch al van plan, maar daarover later… Ik wilde met deze kersen een keer eens wat anders dan anders proberen dus voegde ik een scheutje Eau de vie toe. Eau de vie de Marc de Gewurztraminer om precies te zijn. Omdat de kersen niet direct hun sap afgeven en ik ze niet allemaal helemaal in stukjes wilde snijden gebruikte ik ook nog wat granaatappelsap.

kersenjam met een tic

  • 500 gram kersen, steeltjes eraf en ontpit (voor het ontpitten gebruikte ik de olijvenontpitter van de knoflookpers.)
  • 1 glas, ongeveer 100cc granaatappelsap
  • 1 borrelglaasje Eau de Vie de Marc de Gewurztraminer
  • 250 gram geleisuiker.

Zet schone potjes ondersteboven op een doek klaar en houd de dekseltjes bij de hand.
Snijd een deel van de kersen in stukjes, laat er een paar heel, dat staat mooi. Meng de kersen met de suiker, het granaatappelsap en de borrel Eau de Vie. Breng het geheel aan de kook en laat de jam dan vier minuten heftig doorkoken. Verdeel de jam over de potjes, sluit ze meteen en zet ze op hun kop. Keer ze na een paar minuten om.
Heerlijk om een flinke lepel op een croissantje te scheppen…
© ellen.

Chocolademousse met cointreau

IMG_3260chocolademousse met cointreau
Gisteren maakte ik Pulled Pork, ik beschreef hoe ik het vlees klaargemaakte, maar nu hier eerst het dessert.
Op zaterdag kook ik meestal iets speciaals, ik probeer nieuwe gerechten uit. Het Kind met haar Kruimel, echtgenoot Andy, De Jongste Bediende en vriendin Marleen willen mijn experimenten altijd wel proeven. We drinken wat, we kletsen wat en genieten van een mooie maaltijd. Deze zaterdag schoven ook Maartje en Walter aan aan  tafel. Walter kent een plaatselijke jager en wordt ieder seizoen ruim bedeeld met de opbrengsten van de jacht. Zo ruim dat wij regelmatig ook een deel mogen ontvangen. Twee diepgevroren fazanten, een paar wildworstjes en nog wat Italiaans edelhert, lekker! Daar lees je hier binnenkort meer over.

Reden genoeg dus om te zorgen voor een goede maaltijd met een mooi dessert. Het dessert is hier altijd een beetje ondergeschoven kindje. Wij eten vaak kaas als dessert en als ik dan eens iets zoet maak als naspijs vergeet ik foto’s te maken en schrijf er vervolgens ook maar niet meer over.

Omdat het Kind tijdens haar zwangerschap een aantal keren moest passen voor ‘gevaarlijke’ gerechten zoals Tiramisù (alcohol en rauwe eieren) besloot ik haar nu maar eens te verwennen met haar lievelingsdessert; Chocolademousse, mét rauwe eieren en drank!

Niet voor zwangere vrouwen dus! Wel lekker. Ik paste een oud recept aan maar had niet goed gekeken. Ik dacht dat er stond voor vier personen en verdubbelde de hoeveelheid. Ik vond het wel erg veel voor acht personen. Vanmorgen nog eens gekeken en toen bleek dat het recept voor 6 personen bedoeld was! Nou ja, iedereen vond het een heerlijk mousse. De verhoudingen waren prima en er zijn een paar porties overgebleven die vandaag gretig opgesnoept worden. De hoeveelheid hieronder is dus voor 12 personen maar gewoon de helft van alles nemen kan ook. Dan heb je een mooi dessert voor 6 chocohollics.

  • 300 gr pure chocolade
  • 8 eiwitten
  • 4 eidooiers
  • 2 eetlepels poedersuiker
  • 300 ml slagroom
  • 1 scheutje Cointreau of Grand Marnier.

Smelt de chocolade au-bain-marie. Klop de eidooiers met de poedersuiker tot een romige, schuimige massa.  Laat de gesmolten chocolade intussen afkoelen tot 50 graden. Klop de slagroom stijf. En dan in een andere, brandschone kom ook de eiwitten stijfkloppen. Een enorme hoeveelheid afwas dus, dat wel…

Voeg eerst de geklopte eidooiers en een scheutje Cointreau  bij de afgekoelde chocolade. Dan voorzichtig, beetje bij beetje de slagroom bij het chocolademengsel voegen. Probeer te mengen zonder al te veel te roeren.  Meng dan heel voorzichtig de geklopte eiwitten door de chocolademassa. Niet kloppen of mixen, dan sla je alle lucht eruit. Gebruik liefst een lepel met een gat en ‘vouw’ de eiwitten door de massa. Als alles mooi egaal gemengd is schep je de mousse in kleine schaaltjes of kopjes. Laat de mousse in de koelkast opstijven.

IMG_3275chocolademousse met cointreau
Wij dronken er nog een klein glaasje Cointreau bij en vergaten de espresso.
© ellen.

Melk is vurrukkulluk…

Een grote, zware en witte M, geplaatst in een rond blauw vlak. Eenieder die de jaren vijftig en zestig een klein beetje bewust heeft meegemaakt herkent het onmiddellijk. Melk! Een beeldmerk, sterk als een zeesleper. En associaties met: Joris Driepinter, Melkbrigadiertjes, mouwinsignes, schoolmelk en de slogan: “Ach moet het, drie glazen melk per dag dat doet het!” (Wij zijn altijd een volk van dichters geweest…)

Het affiche, hier afgebeeld, herinner ik me evenwel niet. En dat, terwijl het toch wonderschoon is. Eenvoudig, maar effectief. Ontworpen in de grafische traditie van Sandberg en Bruna. En hoogst modern. Josef Horsman maakte het in 1965. Ik weet verder niks van de man. Ik houd me aanbevolen voor welke informatie dan ook!

Wel weet ik iets over dat vreemde rode woord dat van het papier knalt. Het leven is vurrukkulluk heet de roman van Remco Campert uit 1961. Het boek is een fraaie beschrijving van het levensgevoel van jongeren in die dagen en werd een groot succes. Dit affiche wil op dat succes meeliften door het typerende woordje “vurrukkulluk”.

Na publicatie van de roman kreeg Campert veel aanbiedingen van reclamebureaus. Hij zegt daar zelf over: “Dat had iets verleidelijks, omdat er ontzettend veel geld omging in die wereld. Maar ik dacht: als ik dat doe, ben ik reddeloos verloren. Godzijdank heb ik het niet gedaan, al heb ik het woord “vurrukkulluk” kunnen verkopen. Voor driehonderd gulden, aan de Nederlandse Melkactie. Belachelijk mee opgelicht natuurlijk.” Pas later, in de jaren negentig, verkocht Campert de hele zin aan Brands Bieren. Er verscheen een televisiespotje dat eindigde met: “Het leven is vurrukkulluk.”

Ik heb voor dit artikeltje fors gecopiëerd uit de bronnen van Geheugen van Nederland. Klik even door naar hun site voor nog een paar juweeltjes.

© paul

 

Alcohol…

meivakantie 2007 206

De hele discussie rond jongeren en alcohol staat weer in het brandpunt. Leeftijdsgrens optrekken, happy-hour afschaffen, drankreclame nog meer inperken, je bedenkt het maar en het is bespreekbaar. En toegegeven, al dat ongebreideld gezuip levert ook de nodige problemen op. Ik heb geen oplossing.

De discussie gaat overigens Europabreed. In Luxemburg bestonden er al heel lang regels, maar niemand hield zich eraan. Contrôle op een en ander was er nauwelijks. Zowel ten aanzien van het drankgebruik van jongeren, alsook in geval van dronken achter het stuur kruipen liet men het nogal gemakkelijk lopen. Zelf gezien. Niet één keer, maar wel honderd keer. Tot en met dronken agenten in een politiebus.

Een goede acht jaar geleden vond er een radicale omslag plaats. Er wordt nu met grote regelmaat verkeerscontrole gedaan. De pakkans is groot, de boetes zijn hoog. Ook in de horeca wordt scherp gecontroleerd. En overal in het land zie je bovenstaande bordjes.

© paul

De lange weg naar Santiago de Compostella, intermezzo: Armagnac…

after dinner...
Ik sloot mijn berichtje over dag 50, de Feestdag, af met een groet en de opmerking dat het Minsiterie een goed glas Armagnac dronk op het heil van broer en zus. Ik achtte die drank alom bekend bij de lezer, maar dat bleek niet zo te zijn.

Armagnac is de drank van de streek waar de wandelaars nu doortrekken, de Gascogne, de Gers. Men noemt hem wel het stiefbroertje van de Cognac, maar dat is naar mijn mening een misplaatste beoordeling. Een goede Armagnac kan met gemak de concurentie aan met een goede Cognac. Wanneer wij (Ellen en ik) de keuze hebben kiezen we voor Armagnac.

 Armagnac wordt gestookt (gedestilleerd) van de inheemse wijn uit de streek. De rauwe eau-de-vie die men zo verkrijgt moet daarna rijpen op eikenhouten vaten. Na drie jaar is de Armagnac drinkbaar, maar nog scherp, niet verfijnd. Beter is het om daarna nog een aantal jaren te wachten, de drank zal steeds zachter, complexer en edeler worden. De smaak is familie van die van de beter bekende Cognac, maar de Armagnac heeft een aardser karakter.

Het Armagnacgebied bestaat uit drie regio’s. De beste stooksels komen uit de Bas-Armagnac.

Ach, er valt zoveel te vertellen over de Armagnac. Mevrouw Wina Born, the Grand Old Lady van de Nederlandse culinaire journalistiek, schreef er een aardig en gedegen boekwerkje over. Het heet: Cognac & Armagnac en werd in de jaren tachtig van de vorige eeuw uitgegeven door Het Spectrum. Je vindt het nog wel eens antiquarisch. Heel lezenswaardig…

In de twaalfde en dertiende eeuw, toen zich, evenals nu, door de Armagnacstreek de stroom pelgrims zuidwaarts naar Santiago de Compostella bewoog via de passen van de Pyreneeën, was er ook een tegenstroom van Arabische pelgrims, vanuit het zuidelijk deel van Spanje, richting het noorden, op weg naar de Zwarte Madonna van Le Puy. Christen-Arabieren waren in die tijd nog talrijk!  De Arabieren beheersten toen al honderden jaren de kunst van het alcohol stoken, en het is meer dan waarschijnlijk dat zij hun kennis in de Armagnacstreek hebben weggeleerd. Vanaf de veertiende eeuw komt men in geschriften berichten tegen over stooksels in die contreien. In de streek Cognac volgde men pas een goede honderdvijftig jaar later.

Het zou verboden moeten zijn voor pelgrims om door deze omgeving te stappen zonder een glas van het vloeibaar rode goud te degusteren. Ik heb er evenwel alle vertrouwen in dat Ans en Jan op tijd hun glaasje zullen wegsnoepen.

Intussen zit ik alweer enige dagen zonder berichten van de wandelaars. Kijk ik op de kaart dan zie ik dat ze door een moerassig gebied trekken met nauwelijks bewoning, en dat voor een aantal dagen achter elkaar. Er zal wel geen WIFI zijn…

© paul

Klik bij Catagories (in de rechter kolom), of onder dit artikel op reis naar Santiago voor alle artikelen. En voor het overzichtskaartje van Sas: klik op de link hieronder.<iframe src=”https://mapsengine.google.com/map/embed?mid=zdjs6EO5tq8A.klZPafK3sUQo” width=”640″ height=”480″></iframe>

Een glaasje advocaat lepelen…

pasen 2014  lunch

Het heeft iets van de bejaarde stripverhalen van Frans Piët: Sjors en Sjimmie lepelen een glaasje advocaat. Hollandser is toch nauwelijks denkbaar.

Ik kan me geen Nederlands gezin voorstellen waar in vroeger dagen niet de fles advocaat op tafel kwam wanneer er iets te vieren viel. Hooguit bij een enkel lid van de Blauwe Knoop.

‘n Advocaatje gold als vrouwendrankje, geschikt voor de lichtere drinker. Je slobberde ook niet een hele fles weg op een partijtje, nee, je lepelde een, twee glaasjes maximaal. Al dan niet met een toefje slagroom. Voor veel Nederlandse kinderen was een advocaatje de eerste kennismaking met Koning Alcohol.

Je hebt advocaat ook in dunne, vloeibare vorm, maar de dikke is de klassieker. Het betreft een likeur, bereid van eieren, brandewijn, suiker, smaak- en kleurstoffen. De likeur is gemakkelijk zelf te maken, maar nagenoeg iedereen koopt hem kant-en-klaar in de fles.

Bij ons komt de likeur één maal per jaar op tafel: bij de Paaslunch. En al gaat advocaat door voor een ouwe-wijvendrankje, de fles of flessen worden in een mum van tijd soldaat gemaakt. Iedereen aan tafel zit een partijtje te lepelen.

En is de fles leeg dan worden de restanten van de achtergebleven brij omgetoverd tot een vloeibare drank. Je giet wat room in de fles (koffiemelk volgens Vriend Jan), draait de schroefdop erop en je schudt tot de advocaatresten zijn opgelost. En dan gaat het feest weer gewoon verder…

pasen 2014  lunch

Voor de kenners: wij hadden die van de firma Warninks.

© paul